Uitspraak
RECHTBANK NOORD-NEDERLAND
1.Het procesverloop
2.De beoordeling
aan de verzoeker bekend zijn geworden.
Rechtbank Noord-Nederland
Op 14 april 2016 heeft de Rechtbank Noord-Nederland, zitting houdende in Groningen, een mondelinge uitspraak gedaan over een wrakingsverzoek van een verzoeker tegen mr. F. Sijens. De verzoeker had op 1 maart 2016 mr. Sijens gewraakt, maar de rechter heeft in zijn brief van 25 maart 2016 aangegeven niet in het wrakingsverzoek te berusten. Tijdens de zitting op 14 april 2016 zijn de feiten en omstandigheden rondom het wrakingsverzoek besproken. De rechtbank oordeelde dat het wrakingsverzoek niet tijdig was ingediend, aangezien de feiten die aanleiding gaven tot het verzoek zich tijdens een eerdere mondelinge behandeling op 8 december 2015 hadden voorgedaan. De rechtbank benadrukte dat het verzoek tot wraking moet worden gedaan zodra de feiten bekend zijn, om de onpartijdigheid van de rechter te waarborgen. De rechtbank concludeerde dat de verzoeker niet tijdig had gereageerd en dat er geen bijzondere omstandigheden waren die tot een ander oordeel zouden nopen. Het verzoek tot wraking werd afgewezen, en de hoofdzaak werd voortgezet in de stand waarin deze zich bevond ten tijde van het indienen van het verzoek tot wraking. De beslissing werd openbaar uitgesproken door de voorzitter en de leden van de wrakingskamer.