een ambtsedig proces-verbaal, nummer PL01KG 2012039076-1, d.d. 26 april 2012 opgemaakt in wettelijke vorm door een daartoe bevoegde opsporingsambtenaar, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, als verklaring van [slachtoffer 1] :
Op 18 september 2011 kwam ik aan op het station in [pleegplaats] . [verdachte] stond mij weer op te wachten op het station. Ik negeerde [verdachte] gewoon, ik ben langs hem heen gelopen maar [verdachte] liep met mij mee. Ik ben toen heel duidelijk tegen [verdachte] geweest. Ik heb tegen hem gezegd: "Je moet me nu met rust laten en niet meer lastigvallen, anders bel ik de politie." Ik heb dit meerdere keren moeten herhalen. Op 22 september 2011 ontving ik een e-mail van [verdachte] . Deze e-mail (Bijlage "Contact per e-mail", pagina 2) voeg ik bij het proces-verbaal.
Op 26 september 2011 om 20:33 uur ontving ik een sms'je met de tekst: "Ik vind je lief." Om 20:51 uur en 20:56 uur heeft [verdachte] mij twee keer gebeld. Ik heb beide keren niet opgenomen. Op 27 september 2011 heb ik een boekje bij [verdachte] teruggebracht. [verdachte] had dit boekje bij mij in de brievenbus gegooid en wilde het niet ophalen. Ik wilde dit boekje in de brievenbus gooien, maar het paste niet. Ik heb vervolgens aangebeld en dit boekje aan hem gegeven. [verdachte] vroeg mij of ik iets wilde drinken. Ik heb er niet op gereageerd en ben meteen weer op de fiets gestapt en ben weggegaan. Op 28 september 2011, omstreeks 19:02 uur ontving ik een sms'je. “Ik ben nu in het [locatie 1] bij het bankje. Kom dan daarheen en praat dan 1 keer.” Op 28 september 2011, omstreeks 19:13 uur, ontving ik een sms'je: ”Kom je nu naar me toe in het [locatie 1] of liever niet?” Op 28 september 2011, omstreeks 20:43 uur, ontving ik een sms'je met de tekst: “Je bent niet gekomen en ik ben weer bijna thuis. Als jij mag en kan me altijd vragen. Liefs [verdachte] .” Op 29 september 2011 ontving ik een sms met de tekst: “AFSCHEID lees je mail.” Op 30 september 2011 ontving ik opnieuw een sms met de tekst: “Geniet van het mooie weer en jij een leuke dag. Liefs [verdachte] . Ik geniet nu ook van het mooie weer.” Op 3 oktober 2011 ontving ik een sms-bericht van [verdachte] : “Kom eens douche bij me of thee drinken en mag ook beide. Jij een leuke dag. Lieve kusjes [verdachte] .” Op dinsdag 4 oktober 2011 ontving ik een kaart van [verdachte] . Deze kaart brengt [verdachte] zelf naar mijn huis en stopt ze in de brievenbus. Op 6 oktober 2011 ontving ik een sms-bericht met de tekst: “Wat eet jij vanavond? Ik eet boerenkool. Lieve kusjes.” Op 8 oktober 2011 ontving ik het sms-bericht: “Wanneer is knabbel toen geboren?” Op 11 oktober 2011, om 12:49 uur, ontving ik het volgende sms'je: “Ik wilde je even zeggen dat ik nu ben gescheiden. Lieve kusjes en liefs [verdachte] .” Op 11 oktober 2011, om 17:18 uur, ontving ik het volgende bericht: “Ja ik zeker ook en krijg nu erg vlug al me spullen ook me fiets.” Op 11 oktober 2011, om 19:18 uur, ontving ik het volgende bericht: "Ik wilde nog even lief tegen je zeggen. Dat ik je erg lief van je vind dat je met mij meeleeft. Lieve kusjes en liefs [verdachte] .” Op 12 oktober 2011, om 14:30 uur, belde [verdachte] mij. Op 12 oktober 2011, om 14:33 uur, ontving ik het volgende sms-bericht: “Doe ik raar? Maar ik zal het niet doen. Ik wilde je een vibrator geven. Bloos.” Op 12 oktober 2011, om 14:43 uur, ontving ik het volgende sms'je: "Wat als het al in je brievenbus ligt? Wat doe je er dan mee?" Om 16:13 uur ontving ik het volgende bericht: "Mag ik je wat vragen dat ik je even bel?” Om 18:02 uur en 18:06 uur belde [verdachte] mij, ik heb de telefoon niet opgenomen. Dit is volgens mij de laatste keer dat ik heb gereageerd op zijn sms-bericht.
Alleen om hem te zeggen dat ik het fijn voor hem vond dat de scheiding achter de rug was en hij verder kon met zijn leven. Daarnaast heb ik meerdere keren via sms gevraagd of hij me verder met rust zou kunnen laten. Hiervoor reageerde ik al bijna niet meer op sms-berichten. De telefoon opnemen deed ik al veel langer niet meer en ik denk dat het laatste MSN-gesprek eind augustus was. Op 12 oktober 2011, om 20:51 uur, ontving ik een e-mail. Om 21:44 uur ontving ik het volgende sms-bericht: “Ik heb je een lieve mail gestuurd. Voor straks slaap lief en droom mooi. Lieve kusjes [verdachte] . Het is VOLLE maan.” Op 13 oktober 2011, om 14:48 uur, werd ik door [verdachte] gebeld. Ik nam de telefoon wederom niet op. Ik ontving om 21:00 uur een sms-bericht: "Ik mailde je. Ik hou veel van je. Lieve kusjes [verdachte] .” Op 14 oktober 2011 ontving ik het volgende sms-bericht: “Je bent gewoon zo erg lief en zo zacht van karakter. Lieve kusjes.” Op 16 oktober 2011 ontving ik een e-mail van [verdachte] . Op 20 oktober 2011 ontving ik een sms-bericht met de volgende tekst: “Goede morgen jij een leuke dag. Ik heb een appeltaart gebakken die is goed gelukt :-). Liefs [verdachte] .” Op 21 oktober 2011 ontving ik opnieuw een bericht: "Een goede thuisreis. Liefs [verdachte] " Ik ging die dag met de trein naar [plaats 1] en [verdachte] stond toen ook op het station. Ik heb hem ook gezien maar gewoon genegeerd. Hij stond aan de overkant van het perron naar mij te kijken. Op 23 oktober 2011, om 19:30 uur, stond [verdachte] mij op te wachten op het station. Ik heb [verdachte] gewoon genegeerd. Op 23 oktober 2011, om 19:48 uur en om 20:08 uur, heeft [verdachte] mij gebeld, ik heb niet opgenomen. Op 23 oktober 2011 ontving ik een kaartje in de bus. Op 23 oktober 2011, om 20:39 uur, ontving ik een e-mailbericht van [verdachte] . Op 24 oktober 2011, tussen 13:00 uur en 15:00 uur, hangt [verdachte] rond bij mijn flat en maakt hij foto’s. Dit is gezien door de hoofdbewoonster [getuige 2] . [getuige 2] heeft mij hiervan per e-mail op de hoogte gesteld. Toen duidelijk was dat het om [verdachte] ging hebben we met drie bewoners afgesproken om alles vast te leggen als [verdachte] zich op zou houden rond de flat. Op 24 oktober 2011, om 15:48 uur, ontving ik van [verdachte] een sms-bericht met de volgende tekst: “Heb je me kaart en mail gelezen? Lieve kusjes [verdachte] . Eetsmakelijk
voor straks.” Op 25 oktober 2011, om 14:25 uur, ontving ik een sms-bericht van [verdachte] met de volgende tekst: “Ik eet spruitjes met pindasaus. :) lekker he? Je mag wel komen eten. :) liefs [verdachte] .” Die dag om 18:45 uur stond [verdachte] voor mijn deur en belt hij aan. Ik doe niet open. Om 18:59 uur belt hij mij. Ik beantwoord zijn telefoontje niet. Op 26 oktober 2011 ontving ik een brief van [advocatenkantoor] met de vraag of ik wil getuigen over de ruzies die [verdachte] met zijn vrouw heeft gehad. Op 26 oktober 2011 ontving ik tevens een kaart via de post. Op 27 oktober 2011, om 18:42 uur, belde [verdachte] mij. Ik nam wederom niet op. Om 19:00 uur zag ik [verdachte] voor mijn deur staan, ik heb de deur niet open gedaan. Op 28 oktober 2011 belde [verdachte] mijn ouders. Mijn moeder heeft tegen hem gezegd dat ze willen dat hij geen contact meer met mij opneemt. Op 30 oktober 2011 stond [verdachte] opnieuw voor mijn deur. Ik heb niet open gedaan. Op 31 oktober 2011 ontving ik een brief van [verdachte] . Op 11 november 2011 kwam ik thuis van stage. [verdachte] stond mij bij mijn huis op te wachten. Om op mijn kamer te komen moet je, telkens met een sleutel, drie deuren door. [verdachte] is mij naar binnen gevolgd. Ik heb meerdere keren aangegeven dat ik dit niet wil. Ik probeerde de deur van de gang dicht te krijgen, maar zag en voelde dat [verdachte] de deur openduwde. Hij zette gauw zijn voet tussen de deur. Ik bleef herhalen dat hij weg moest gaan. Ik zag dat [verdachte] mij bleef volgen. Toen ik bij mijn kamer was, liep hij snel met me mee en deed snel de deur dicht. Hij pakte mijn mobiele telefoon. Ik hoor dat [verdachte] tegen mij zei: “Je mag niet bellen, ik wil dat je met mij praat.” De politie kwam uiteindelijk ‘s avonds langs. De politie raadde mij aan om een logboek bij te houden. Vanaf dat moment startte ik een logboek. In dit logboek heb ik ook nog een aantal dingen terug weten te halen, daarom start dit logboek op 18 september 2011. Op 5 november 2011 in de ochtend liep [verdachte] rond bij de flat. Op 12 november 2011 ontving ik een sms'je: “Ik vind je lief. Lieve
kusjes [verdachte] .” Op 18 november 2011, rond 12:30 uur, wordt hij gesignaleerd op de medische [locatie 2] in de kantine, waar ik vaak les heb. Op 18 november 2011, omstreeks 19:30 uur, loopt hij rond bij de flat. Op 21 november 2011 ontving ik een e-mail van hem over de griepprik. Op 25 november 2011, omstreeks 16:30 uur, stond hij op het station bij het perron waar ik zijn moest. Hij achtervolgde me tot in de trein. Ik negeerde hem. Op 25 november 2011, omstreeks 20:30 uur, belde [verdachte] mijn ouders. Hij wilde mij spreken. Mijn vader hing weer op. Op 30 november 2011 liep hij bij de flat. Op 1 december 2011 ‘s avonds liep hij over de parkeerplaats bij de flat. Op 8 december 2011 mailde hij me of ik op msn wilde komen. Dit heb ik niet gedaan. Op 9 december 2011 zag ik hem rond 12:30 uur, toen ik van college kwam, uit de flat lopen. Hij zag me niet en ik reed nog een rondje om. Toen ik 10 minuten later thuis was, lag er een kerstkaart in m’n brievenbus. Op 9 december 2011 kwam ik hem tegen op weg naar het station. Ik negeerde hem en fietste door. Toen ik op het station was, kwam hij het station op lopen. Op 14 december 2011 stond hij voor de deur en belde drie keer aan. Rond 18:40 uur belde hij me. Op 15 december 2011 heeft iemand hem rond 19:00 uur de flat zien inlopen en dit gemeld bij de hoofdbewoonsters. Deze kwamen het mij melden en hebben in de flat gezocht. Later heeft hij de hoofdbewoonsters een mail gestuurd waarin hij vroeg om een gesprek. Een half uur later belde hij bij één van de hoofdbewoonsters aan. Hij wilde weten waarom er een waarschuwingsbrief in de flat hangt met signalement. Met de andere hoofdbewoonsters hebben ze hem weg kunnen sturen. Uiteindelijk bleek de waarschuwing aan de binnenkant van onze gangdeur ook verdwenen te zijn, wat betekent dat hij de gang van de derde verdieping op moet zijn geweest. Op 19 december 2011 kwam ik [verdachte] tegen bij de [straat 3] (naast de flat). Op 20 december 2011 kwam ik [verdachte] tegen op weg naar huis. Op 22 december 2011 ontving ik een brief of ik contact op wilde nemen met hem. Op 11 januari 2011 werd [verdachte] rond de flat gezien. Op 13 januari 2011 werd hij op de parkeerplaats van de flat gezien. Op 14 januari 2012 was [verdachte] bij de flat en sprak hij iemand aan over de waarschuwingsbrief, hij wilde weten wat er in de mail stond die is rondgestuurd. Op 17 januari 2012 kreeg ik een e-mail van [verdachte] waarin hij me uitnodigt voor zijn verjaardag. Op 19 januari 2012 liep hij rond de flat en belde ook bij mij aan (beneden). Op 20 januari 2012, omstreeks 12:00 uur, werd mijn buurmeisje beneden aangesproken over of ik naast haar woonde. Rond 17:00 uur kwam ik hem tegen bij de [straat 3] . Rond 18:00 uur kreeg ik een mail dat hij in en rondom de flat liep. Op 21 januari 2012, omstreeks 14:10 uur, heeft de hoofdbewoonster hem in de portiek van de flat gezien. Rond 18:00 uur was er politie aan de deur, [verdachte] was namelijk weer in de flat geweest om alle waarschuwingsbrieven van de deuren te halen. De politie vertelde me dat [verdachte] beneden stond, dat ze hem weg stuurden en dat ze zeiden dat hij weg moest blijven. De politie is op 31 januari 2012 bij [verdachte] thuis geweest en heeft hem een waarschuwing gegeven dat hij niet welkom is in de flat en dat ik niets met hem te maken wil hebben. Op 5 februari 2012 belde hij mijn ouders om mij te spreken, hij wilde me wat vragen. Mijn vader nam op en zei dat ik hem niet wilde spreken en als hij wat te zeggen
had, hij dat maar op moest schrijven. Op 6 februari 2012 lag er een brief in m’n brievenbus met de vraag of ik contact met hem kon opnemen omdat hij me wat wilde vragen. De brief heeft hij zelf gebracht. De schoonmaker heeft hem gezien en er zat geen postzegel op. Op 8 februari 2012 werd hij weer bij de flat gezien. Op 9 februari 2012 stuurde ik de aangetekende brief waarin ik schreef dat hij geen contact meer met me op moest nemen. Op 13 februari 2012 kreeg ik een brief terug als reactie, waar op stond "persoonlijk in de brievenbus gedaan", wat betekent dat hij weer bij de flat is geweest. Op 27 februari 2012 werd hij bij de flat gezien. Op 25 maart 2012 zag ik hem toen ik bij de flat kwam. Op 27 maart 2012 ontving ik een brief via de post of ik contact met hem op wilde nemen. Op 2 april 2012, omstreeks 14:00 uur, belde hij me mobiel. Op 2 april 2012, omstreeks 18:06 uur, ontving ik een mail of ik contact op wilde nemen. Rond 19:30 uur nam [verdachte] contact op met mijn vader, waarbij hij aangaf me te willen spreken en vragen te hebben. Rond 20:15 uur belde hij bij mijn huis in [pleegplaats] aan. Op 3 april 2012 belde hij bij me aan. Ik deed niet open en zag hem weer weglopen. Op 4 april 2012 belde [verdachte] bij me aan. Ik zag hem staan bij het bellenbord bij de flat. Op 5 april 2012 belde [verdachte] mijn ouders. Ik was op dat moment bij ze. Ze namen niet op aangezien ze het nummer van [verdachte] herkennen. Op 7 april 2012 sms'te hij me dat hij in [plaats 2] was. Op 11 april 2012 belde hij bij me aan. Ik zag hem bij het bellenbord bij de flat staan. Op 12 april 2012 stond hij bij het bellenbord bij de flat. Iemand heeft hem gezien en de politie gebeld. Dezelfde avond belde [verdachte] ook mijn ouders. Mijn ouders namen niet op. Op 14 april 2012 belde [verdachte] naar mijn ouders. Ze namen niet op. Op 15 apri1 2012 belde [verdachte] , rond 13:30 uur en 14:15 uur. Ik heb niet opgenomen. Op 18 april 2012, rond 14:00 uur, belde hij m’n ouders. Deze hebben niet opgenomen. ‘s Avonds, rond 20:00 uur, belde hij m’n ouders met een afgeschermd nummer en vroeg ze of hij contact met me mocht opnemen. Mijn moeder zei dat dit niet mocht en hing weer op. Op 19 april 2012 ontving ik een brief of ik contact op wilde nemen. Op 20 april 2012 zag ik [verdachte] rond 12:45 uur vanuit mijn kamer op de parkeerplaats bij de school rechts naast mijn flat lopen. Hij liep heel langzaam en keek steeds naar mijn raam. Rond 13:15 uur klopte een ganggenoot bij me aan. Ze had [verdachte] net op de brug voor de
flat gezien met zijn camera.
Deze stalking heeft veel impact op mijn leven. Als ik [verdachte] zie, wanneer er bij me wordt aangebeld en wanneer de telefoon gaat, roept dat angst bij me op. Mijn lichaam reageert daar heel sterk op met misselijkheid, buikpijn, hartkloppingen en trillen. Vaak heb ik er dan ook nachtmerries over. Ik ben bang dat hij me dwingt om met hem te praten, met hem mee te gaan of weer bij mijn flat naar binnendringt. Ik pas mijn leven aan op de situatie. Ik pas dagelijkse gebeurtenissen aan. Vanaf de [locatie 2] probeer ik nooit alleen terug te fietsen. Als ik met de trein vanuit [plaats 1] kom, probeer ik erg in tijden te wisselen, zodat er geen regelmaat in zit en ik op die manier minder kans heb dat [verdachte] mij opwacht. Alleen in de stad lopen doe ik niet meer, hierbij voel ik mij te kwetsbaar en angstig. Ik heb inmiddels al een hele tijd een nieuw nummer.