In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Nederland op 28 september 2016 uitspraak gedaan in een geschil tussen een eiseres en de N.V. Univé Schade. De eiseres, die sinds 1974 in dienst was bij [X] B.V., had een rechtsbijstandsverzekering afgesloten bij Univé. Na een conflict met de directie van [X] en een ontbindingsverzoek van [X] bij de rechtbank, heeft de eiseres zich ziek gemeld. In de eerste procedure heeft de kantonrechter de arbeidsovereenkomst ontbonden, maar de eiseres heeft geen tegenverzoek ingediend, wat haar door de rechtsbijstandverlener, Stichting Univé Rechtshulp (SUR), niet was geadviseerd. De eiseres heeft later een verzoek tot ontbinding ingediend, waarbij zij een lagere vergoeding kreeg dan zij had kunnen krijgen als er een tegenverzoek was ingediend. De eiseres stelt Univé aansprakelijk voor de schade die zij heeft geleden door het niet indienen van een tegenverzoek. De rechtbank oordeelt dat de rechtsbijstandverlener tekort is geschoten in haar informatieplicht, maar dat de eiseres geen schade heeft geleden door deze tekortkoming. De rechtbank verklaart voor recht dat Univé tekort is geschoten in de verzekeringsovereenkomst, maar wijst de overige vorderingen van de eiseres af. De proceskosten worden aan de eiseres opgelegd.