ECLI:NL:RBNNE:2016:2665

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
7 maart 2016
Publicatiedatum
6 juni 2016
Zaaknummer
18.830127-15
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Medeplegen van seksuele handelingen met een persoon in staat van verminderd bewustzijn en het vervaardigen van een afbeelding zonder toestemming

In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Nederland op 7 maart 2016 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die samen met twee mededaders betrokken was bij ernstige seksuele misdragingen. De verdachte is beschuldigd van het medeplegen van seksuele handelingen met een vrouw die zich in een staat van verminderd bewustzijn en lichamelijke onmacht bevond. De feiten vonden plaats in de nacht van 4 op 5 oktober 2014 in Pekela, waar de verdachte en haar mededaders de vrouw vaginaal hebben gepenetreerd met een bierflesje en met een plantenstengel over haar vagina hebben gewreven. Deze handelingen zijn gefilmd met een mobiele telefoon, waarvan de aanwezigheid niet op duidelijke wijze kenbaar was gemaakt.

De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte en haar mededaders zich bewust waren van de onmacht van het slachtoffer en dat zij op grove wijze misbruik hebben gemaakt van deze situatie. De rechtbank heeft verschillende bewijsmiddelen in overweging genomen, waaronder verklaringen van getuigen en de inhoud van de opnames. De verdachte heeft tijdens de zitting verklaard dat zij zich door alcohol en drugs weinig tot niets van de gebeurtenissen kon herinneren, maar de rechtbank achtte deze verklaring ongeloofwaardig.

De rechtbank heeft de verdachte schuldig bevonden aan het medeplegen van seksuele handelingen met een persoon in staat van lichamelijke onmacht en het opzettelijk en wederrechtelijk vervaardigen van een afbeelding van het slachtoffer. De verdachte is veroordeeld tot een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van 15 maanden. De rechtbank heeft daarbij rekening gehouden met de ernst van de feiten en de impact op het slachtoffer, evenals de omstandigheden waaronder de feiten zijn gepleegd.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND

Afdeling strafrecht
Locatie Groningen
parketnummer 18/830127-15
vonnis van de meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken d.d. 7 maart 2016 in de zaak van het openbaar ministerie tegen de verdachte

[verdachte] ,

geboren op [geboortedatum] 1990 te [geboorteplaats] ,
wonende te [woonadres] .
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van
22 februari 2016.
De verdachte is verschenen, bijgestaan door mr. R.J. de Boer, advocaat te Coevorden.
Het openbaar ministerie werd ter terechtzitting vertegenwoordigd door mr. P.F. Hoekstra.

Tenlastelegging

Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
1.
zij in of omstreeks de periode van 4 oktober 2014 tot en met 5 oktober 2014, althans in de maand oktober 2014, tezamen en in vereniging met een of meer ander(en) althans alleen, te [pleegplaats] , gemeente Pekela, met [slachtoffer] , van wie zij, verdachte, wist dat deze in staat van bewusteloosheid, verminderd bewustzijn of lichamelijke onmacht verkeerde,
een of meer handelingen heeft gepleegd, die bestonden uit of mede bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van [slachtoffer] , te weten
-het uittrekken van de broek en/of onderbroek van [slachtoffer] en/of
-het uit elkaar duwen van de benen van [slachtoffer] en/of
-het duwen van een bierfles in de vagina van [slachtoffer] en/of
-het wrijven met een stengel en/of bloem van een plant over de vagina van [slachtoffer] ;
2.
zij in of omstreeks de periode van 4 oktober 2014 tot en met 5 oktober 2014 te [pleegplaats] , gemeente Pekela, tezamen en in vereniging met (een) ander(en), althans alleen, gebruik makende van een technisch hulpmiddel, te weten een mobiele telefoon, waarvan de aanwezigheid niet op duidelijke wijze kenbaar was gemaakt, opzettelijk en wederrechtelijk van een persoon, te weten [slachtoffer] , aanwezig in een woning te weten het [adres] te [pleegplaats] , een afbeelding (een film) heeft vervaardigd.

Beoordeling van het bewijs

Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft geconcludeerd dat het onder 1 en 2 ten laste gelegde kan worden bewezen.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft betoogd dat verdachte moet worden vrijgesproken van het onder 1 en 2 ten laste gelegde. Hij heeft daartoe - samengevat - het volgende aangevoerd. Voor verdachte en de overige betrokkenen geldt dat zij zich die avond te buiten zijn gegaan aan alcohol en drugs. Uit het bewuste filmpje dat er is gemaakt en de afgelegde verklaringen valt af te leiden dat er inderdaad seksuele handelingen zijn verricht zoals in de dagvaarding zijn omschreven. Verdachte heeft verklaard dat zij zich door de drank en drugs weinig tot niets meer van die bewuste nacht kan herinneren en dat zij door drank- en drugsgebruik in een toestand is komen te verkeren waarin zij geen bewuste afwegingen meer kon maken. Hetgeen daar heeft plaatsgevonden kan verdachte daarom niet worden aangerekend. Verder kan niet bewezen worden dat verdachte zich bewust is geweest van de omstandigheid dat de handelingen die bij [slachtoffer] werden verricht door één van de medeverdachten werd gefilmd. Van medeplegen van het onder 2 ten laste gelegde is daarom geen sprake geweest.
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank past ten aanzien van het onder 1 en 2 ten laste gelegde de volgende bewijsmiddelen toe die de voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden bevatten zoals hieronder zakelijk weergegeven. Ieder bewijsmiddel is -ook in onderdelen - slechts gebruikt voor het feit waarop het blijkens zijn inhoud betrekking heeft.
1. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen van Politie Noord-Nederland d.d. 26 maart 2015, opgenomen op pagina 7 e.v. van het dossier met nummer 2014154429 d.d. 26 maart 2015, inhoudende de relatering van verbalisanten:
(p. 11) Omschrijving van de film, in beeld en geluid, die in de nacht van 4 op 5 oktober 2014 in de woning van [medeverdachte 1] aan [adres] te [pleegplaats] met de mobiele telefoon van [medeverdachte 1] is opgenomen.
Opmerkingen ten aanzien van beeld en geluid:
Het filmpje duurt 1 minuut en 50 seconden. Je ziet een vrouw op de rug liggen. Zij heeft een shirt aan. Het onder lichaam is ontbloot. Ze heeft haar broek halverwege haar benen. Zowel links als rechts van haar bevindt zich een andere vrouw. Aan de stem te horen staat links voor haar een man die het geheel filmt. De tussen beide vrouwen liggende vrouw ligt bewegingsloos. Ze reageert niet. Zij wordt gedurende de hele film met de bierfles gepenetreerd. Opvallend is dat ze haar linkerhand op de binnenkant van het linker bovenbeen heeft liggen. Gedurende de hele film verroert zij die hand niet. Op het filmpje wordt voornamelijk in een Gronings dialect gesproken. Je hoort in ieder geval één man spreken. Mede gelet op de tekst die te horen is lijkt het erop dat hij de regie heeft.
In het filmpje zie je op verschillende momenten een vrouw. In totaal (naast de vrouw die op de rug ligt; toevoeging van de rechtbank) twee vrouwen zijn te zien. Je ziet een vrouw met blond lang haar. Ze heeft het haar in een staart vast achter op het hoofd. Zij is de vrouw die gedurende de hele film met een bierfles de vagina penetreert. Zij zit aan de rechterzijde van de liggende vrouw. Op een gegeven moment zie je dat aan de linkerkant van de liggende vrouw een andere vrouw zit. Zij heeft kort donker haar. Op een gegeven moment heeft de vrouw met het donkere haar een stengel van een bloeiende plant in
de hand. Zij beweegt die stengel naar de vagina van de liggende vrouw. De blonde vrouw neemt de stengel over. Zij gaat met de stengel (wortels) naar de vagina. De plant beroert de vagina. Op een gegeven moment in de film zie je dat de vrouw met het donkere haar een flinke duw tegen de achterzijde van de bierfles geeft. Op een gegeven moment wordt er gesproken over een "stront vlekke". Je ziet kort daarop dat de vrouw met het donkere haar de broek van de in het midden liggende vrouw nog een stuk naar beneden doet.
Weergave van beluisterde gesprekken ("Vr" staat voor een van de tweevrouwen en "M" staat voor de man):
Vr: "most mie der nait opzetnn".
M: "Nee, nee, nee — O shit. Klein stukje moeilijk komt nee. Oooh lekker ... Yes Yes....kijk es kijk es.
M: "Most hem daiper, most hem daiper in hebnn, daiper"
Vr: "iiieeel stront vlekke"
M: "iiieeel das toch niet normaal"
Vr: "kan ook bie mie lignn."
Vr: "gatverdamme dat is vies"
Vr: "dai broek"
M: "Beste proeme"
M: "Kiek es"
Vr: lacht
M: "Ze wordt wel nat of nait"
Vr: lachen
M: "Nee, nee, nee"
Vr: "hest gain dildo hier?"
M: "nee, anders had ik hem zelf in doan"
Vr: "hest dikke gooi hem der dan in"
M: "Nee jong"
Vr: "zit der duun in?"
M: "Alle der bie in Stop de O nee shit sorry."
Vr: "heb je fruitmanden den
M: "straks hebben we troep"
Vr: "wat wil je. wat mot ik doun?"
M: "laten we gewoon hier liggen. Alleen omhoog."
Vr: "ja"
M: "Eerst even klaarkomen."
Vr: kreunt
M: "Ja"
Vr: "Lampie op zetnn."
Vr: kreunt harder dan net. "ja"
M: "Ooh die fles is zo aan"
Vr: "Ooh wat fijn"
M: "Ooh lekker.
Vr: "Vind dit heel vies hoor."
M: "Ja ziet er goed uit "
Vr: "maar nait nat he"
Vr: "Nee"
M: "Ik heb nog nooit Vind wel goed zo. Heb genoeg gezien."
2. Waarneming van de rechtbank ter terechtzitting:
De rechtbank stelt vast dat de beelden en het geluid zoals hiervoor door verbalisanten is omschreven overeenkomen met de inhoud van de zich in het dossier bevindende DVD-rom, met dien verstande dat waar de verbalisanten t.a.v. de weergave van de beluisterde gesprekken opmerken dat “Vr staat voor “een van de twee vrouwen”, de rechtbank voor “Vr” telkens leest “een van de vrouwen” omdat de rechtbank op grond van de eigen waarneming niet met zekerheid kan zeggen dat van twee dan wel van meer dan twee vrouwenstemmen sprake is .
3. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van verhoor van Politie Noord-Nederland d.d. 9 december 2014, opgenomen op pagina 25 e.v. van voornoemd dossier, inhoudende de verklaring van [slachtoffer] (in vraag- en antwoordstijl):
(p.27) Ik kreeg een black-out en de volgende morgen dacht ik, wat doe ik hier nog.
(p. 28) [voornaam 1] (de rechtbank begrijpt: [medeverdachte 2] ) kwam ook binnen bij [voornaam 2] (de rechtbank begrijpt: [medeverdachte 1] ) thuis. Zij viel mij heel erg aan. Blijkbaar heeft ze iets tegen mij. Bij [medeverdachte 1] dronk ik nog een biertje. Na het bier kreeg ik een sterk drankje. Ik wilde dat eigenlijk niet hebben. [medeverdachte 2] zei tegen mij, dat ik het maar op moest drinken. Ik nam een slokje en toen ging bij mij het lampje uit.
(p. 29) Dat is echt het laatste wat ik weet.
(p. 30) Mijn vagina was branderig. Ik heb drie dagen een branderig gevoel gehad.
(p. 32) Opmerking: Er wordt een laptop geregeld om de beelden te kunnen bekijken.
A: Ik herken gelijk de stem van [medeverdachte 1] , José (de rechtbank begrijpt: verdachte) en [medeverdachte 2] . José stond rechts op de film en [medeverdachte 2] stond links op de film.
4. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen van Politie Noord-Nederland d.d. 11 december 2014, opgenomen op pagina 39 (met bijlage op pagina 40 e.v.) van voornoemd dossier, inhoudende de relatering van verbalisant:
[slachtoffer] had mij verteld dat ze via een chat op Facebook van [getuige] had gehoord dat er een filmpje van haar rond ging. Ik heb vervolgens het relevante chatgesprek tussen [alias slachtoffer] ( [slachtoffer] ) en [getuige] uitgeprint. Ze vertelde dat ze zich zelf, om veiligheidsredenen door een huiselijk geweld situatie, op Facebook [alias slachtoffer] noemt.
een deel van het chatgesprek:
27-10-2014 1:18 [getuige] heb je die filmpje wel gezien die [medeverdachte 2] van je
heeft b gemaakt
27-10-2014 1:20 [alias slachtoffer] ik had vermoeden die nacht dat er iets door mijn drinken was gegooid
27-10-2014 1:21 [alias slachtoffer] ik mis een deel van die nacht namelijk
27-10-2014 23:33 [getuige] die [medeverdachte 2] heeft je verkracht met een bierfies hebben ze filmpjes van gemaakt dat ze een bierfles in je kut stopt
27-10-2014 23:55 [alias slachtoffer] godverdomme daar had ik wat bloeding dus van de volgende morgen
5. De verklaring van verdachte, afgelegd ter terechtzitting:
Ik was in de nacht van 4 op 5 oktober 2014 samen met [slachtoffer] , [medeverdachte 2] en [medeverdachte 1] in de woning van [medeverdachte 1] aanwezig. Op de beelden die zojuist in de zittingzaal zijn vertoond ben ik degene die met de bloemstengel richting vagina van [slachtoffer] gaat en de stengel overgeeft aan [medeverdachte 2] . Ik ben ook degene die een duw geeft tegen het bierflesje dat zich in de vagina van [slachtoffer] bevindt.
6. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van verhoor van Politie Noord-Nederland d.d. 25 maart 2015, opgenomen op pagina 115 e.v. van voornoemd dossier, inhoudende als verklaring van [medeverdachte 1] (in vraag- en antwoordstijl):
(p. 118) Toen ik de woonkamer binnen liep waren zij al bezig.
V: Wat zie je dan?
A: [slachtoffer] lag op de bank toen ik de woonkamer binnen kwam. Ze waren iets in de vagina aan het drukken. Een fles.
V: Wie deed dat?
A: [medeverdachte 2] .
(p. 119) V: Waar film jij dat mee?
A: Met mijn telefoon.
(p. 117) [medeverdachte 2] is een pittige tante. Ze zei:" [medeverdachte 1] neem even een filmpje.
(p. 118) V: Op het filmpje is te zien dat [slachtoffer] haar onderkleding uit heeft. Wie heeft de kleding uitgedaan?
A: Ik denk [medeverdachte 2] . Omdat zij sterker is dan [verdachte] . Of misschien allebei, dat weet ik niet.
(p. 119) V: Je zegt net ook, dat zag je ook op het filmpje, dat het moet stoppen. Waarom zeg
je dat?
A: Omdat ik het onmenselijk vind.
7. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van verhoor van Politie Noord-Nederland d.d. 25 maart 2015, opgenomen op pagina 234 e.v. van voornoemd dossier, inhoudende als verklaring van [medeverdachte 2] (in vraag- en antwoordstijl):
(p. 243) O: De laptop wordt aangezet en de film ook om 14.36 uur.
(p. 244) V. Wie hoorde jij praten of geluid maken?
A. Alle drie, [verdachte] , [medeverdachte 1] en ik.
(p. 245) V: Wat doen jullie, hoe heet dat?
A: Ongewenste seks met haar terwijl ze niet bij is, dat was ze niet, ze was er niet bij.
De rechtbank overweegt ten aanzien van het onder 1 en 2 ten laste gelegde als volgt. De rechtbank leidt uit de gebezigde bewijsmiddelen af dat [slachtoffer] op het moment dat bij haar de hiervoor omschreven seksuele handelingen werden verricht in een staat van verminderd bewustzijn en lichamelijke onmacht verkeerde. Haar verklaring dat zij niets van de handelingen heeft meegekregen wordt onderschreven door het chatgesprek dat zij op 27 oktober 2014 op Facebook met [getuige] heeft gevoerd. Uit dit gesprek blijkt dat zij eerst door de informatie van [getuige] kon plaatsen waarom zij de volgende dag "wat bloeding" had gehad.
Verder heeft [medeverdachte 2] met betrekking tot [slachtoffer] verklaard dat "ze er niet bij was". Uit de verklaring van [medeverdachte 1] is zulks ook af te leiden, immers desgevraagd verklaart hij dat [medeverdachte 2] , misschien samen met [verdachte] , de onderkleding bij [slachtoffer] heeft uitgetrokken. Uit deze verklaring volgt dat [slachtoffer] daaraan zelf geen bijdrage heeft geleverd . [medeverdachte 1] heeft tevens verklaard dat hij "het onmenselijk vond", hetgeen naar het oordeel van de rechtbank impliceert dat er kennelijk buiten de wil van [slachtoffer] iets met haar plaatsvond.
Verder is uit voornoemde camerabeelden gebleken dat de linker hand van [slachtoffer] er gedurende de hele film op haar linker been bewegingloos bij ligt.
Ten aanzien van het verweer van de raadsman dat verdachte zich door drank- en drugsgebruik niets van de feiten kan herinneren, overweegt de rechtbank het volgende.
De verklaring van verdachte waarin zij zulks heeft beweerd acht de rechtbank ongeloofwaardig. Haar verklaring wordt niet ondersteund door de verklaringen van de medeverdachten en op de getoonde beelden is te zien dat verdachte, die zichzelf daarop ook herkent, een actieve bijdrage levert aan de onder 1 ten laste gelegde handelingen.
Dat verdachte en haar medeverdachten daarbij op de hoogte waren van de machteloze toestand waarin [slachtoffer] verkeerde, leidt de rechtbank af uit de hiervoor genoemde verklaringen van medeverdachten [medeverdachte 2] en [medeverdachte 1] .
De rechtbank hecht evenmin geloof aan de verklaring van verdachte dat zij niet wist dat er tijdens de door haar en [medeverdachte 2] gepleegde handelingen bij [slachtoffer] door [medeverdachte 1] werd gefilmd. Uit de beelden en het geluid van de ter terechtzitting getoonde DVD-rom leidt de rechtbank af dat verdachte samen met haar twee medeverdachten met het slachtoffer bezig is; verdachte en [medeverdachte 2] verrichten daarbij de feitelijke seksuele handelingen bij [slachtoffer] en [medeverdachte 1] is deze aan het filmen en geeft instructies over de diepte van het penetreren van de vagina met de bierfles. Verder heeft [medeverdachte 1] verklaard dat [medeverdachte 2] heeft gezegd " [medeverdachte 1] neem even een filmpje". Gelet op dit samenspel tussen verdachte en de medeverdachten kan het naar het oordeel van de rechtbank niet anders zijn geweest dan dat verdachte van het filmen op de hoogte is geweest. Uit de opnames is ook op geen enkele manier op te maken dat zij afstand van het filmen heeft genomen.
De rechtbank is gelet op het voorgaande van oordeel dat er zowel onder 1 als 2 sprake is geweest van een nauwe en bewuste samenwerking tussen verdachte en de medeverdachten bij het plegen van de aan haar ten laste gelegde feiten. Het verweer van de raadsman wordt daarom ten aanzien van beide feiten verworpen.

Bewezenverklaring

De rechtbank acht het onder 1 en 2 ten laste gelegde bewezen, met dien verstande dat:
1.
zij in de periode van 4 oktober 2014 tot en met 5 oktober 2014, tezamen en in vereniging met anderen, te [pleegplaats] , gemeente Pekela, met [slachtoffer] , van wie zij, verdachte, wist dat deze in staat van verminderd bewustzijn en lichamelijke onmacht verkeerde, handelingen heeft gepleegd, die mede bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van [slachtoffer] , te weten
-het uittrekken van de broek en/of onderbroek van [slachtoffer] en/of
-het uit elkaar duwen van de benen van [slachtoffer] en/of
-het duwen van een bierfles in de vagina van [slachtoffer] en/of
-het wrijven met een stengel en/of bloem van een plant over de vagina van [slachtoffer] ;
2.
zij in de periode van 4 oktober 2014 tot en met 5 oktober 2014 te [pleegplaats] , gemeente Pekela, tezamen en in vereniging met anderen, gebruik makende van een technisch hulpmiddel, te weten een mobiele telefoon, waarvan de aanwezigheid niet op duidelijke wijze kenbaar was gemaakt, opzettelijk en wederrechtelijk van een persoon, te weten [slachtoffer] , aanwezig in een woning te weten het [adres] te [pleegplaats] , een afbeelding (een film) heeft vervaardigd.
De verdachte zal van het meer of anders ten laste gelegde worden vrijgesproken, aangezien de rechtbank dat niet bewezen acht.

Strafbaarheid van het bewezen verklaarde

Het bewezen verklaarde levert op:
1. Medeplegen van met iemand van wie de dader weet dat hij in staat van lichamelijke
onmacht verkeert handelingen plegen die mede bestaan uit het seksueel binnendringen van het lichaam.
2. Medeplegen van gebruik makende van een technisch hulpmiddel waarvan de aanwezigheid niet op duidelijke wijze kenbaar is gemaakt, opzettelijk en wederrechtelijk van een persoon, aanwezig in een woning, een afbeelding vervaardigen.
Deze feiten zijn strafbaar nu geen omstandigheden aannemelijk zijn geworden die de strafbaarheid uitsluiten.

Strafbaarheid van verdachte

De rechtbank acht verdachte strafbaar nu niet van enige strafuitsluitingsgrond is gebleken.

Strafmotivering

Vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte ter zake van het onder 1 en 2 ten laste gelegde wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 24 maanden, met aftrek van voorarrest, waarvan 8 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren en als bijzondere voorwaarde een verplicht reclasseringstoezicht.
Standpunt van de verdediging
De verdediging heeft ervoor gepleit een eventuele straf in de vorm van een taakstraf op te leggen, nu de oplegging van een onvoorwaardelijke gevangenisstraf geen enkel maatschappelijk doel dient, het oudere feiten betreft en verdachte op het gebied van zedenzaken first offender is. Verder zijn de kinderen van verdachte door deze strafzaak uit huis geplaatst en vindt er op 10 maart aanstaande een intakegesprek plaats, waarbij de eerste stappen tot hereniging van verdachte met haar kinderen en de opname van het gezin in [locatie] kan gaan plaatsvinden. Door een onvoorwaardelijke gevangenisstraf zal een en ander geen doorgang kunnen vinden. Verder verdient aandacht dat verdachte hoogzwanger is.
Oordeel van de rechtbank
Bij de bepaling van de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de aard en de ernst van het bewezen en strafbaar verklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan, de persoon van verdachte zoals deze naar voren is gekomen uit het over haar opgemaakte reclasseringsrapport, het haar betreffende uittreksel uit de justitiële documentatie, alsmede de vordering van de officier van justitie en het pleidooi van de raadsman.
De rechtbank heeft in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
Verdachte heeft, samen met haar mededaders, een vrouw van wie zij wist dat ze in staat van verminderd bewustzijn en lichamelijke onmacht verkeerde, vaginaal met een bierflesje gepenetreerd en met een plantenstengel over haar vagina gewreven, terwijl een van de mededaders daar met zijn mobiele telefoon filmopnames van maakte. Verdachte heeft met haar mededaders aldus schaamteloos misbruik gemaakt van de omstandigheid dat het slachtoffer niet bij machte was om zich te verweren of te protesteren. De wetsbepaling die verdachte heeft overtreden door het onder 1 ten laste gelegde feit beoogt onmachtigen te beschermen tegen het ondergaan van seksuele handelingen. Door haar handelwijze heeft verdachte, samen met de mededaders, de lichamelijke en seksuele integriteit van het slachtoffer op grove wijze geschonden, hetgeen in het algemeen door slachtoffers als zeer ingrijpend wordt ervaren en voor hen nadelige psychische gevolgen van lange duur met zich kan brengen. Dit geldt in dit geval temeer, nu de zeer vernederende seksuele handelingen bij het slachtoffer in vereniging zijn gepleegd en op film zijn vastgelegd en de beelden nadien aan derden (waaronder bekenden van het slachtoffer) zijn getoond. Met het filmen van het slachtoffer - onder deze omstandigheden - heeft verdachte met haar mededaders een zeer vergaande inbreuk gemaakt op het recht op privacy van het slachtoffer.
De rechtbank acht als reactie hierop slechts een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van aanzienlijke duur passend en geboden. De rechtbank ziet geen reden om aan verdachte een verplicht reclasseringstoezicht op te leggen. Nu van enig recidivegevaar niet is gebleken ziet de rechtbank ook hierom geen reden om deel van de straf voorwaardelijk op te leggen. Een strafafdoening als bepleit door de raadsman van verdachte doet naar het oordeel van de rechtbank op geen enkele wijze geen recht aan de ernst van de feiten. Dat een onvoorwaardelijke gevangenisstraf een grote impact op het (gezins)leven van verdachte zal hebben maakt dit niet anders, evenmin als de omstandigheid dat verdachte blijkens het haar betreffende uittreksel uit het justitiële documentatieregister d.d. 22 januari 2016 niet eerder voor het plegen van soortgelijke feiten is veroordeeld.

Toepassing van wetsartikelen

De rechtbank heeft gelet op de artikelen 47, 57, 139f, 243 en 248 van het Wetboek van Strafrecht, zoals deze artikelen golden ten tijde van het bewezen verklaarde.

DE UITSPRAAK VAN DE RECHTBANK LUIDT:

Verklaart het onder 1 en 2 ten laste gelegde bewezen, te kwalificeren en strafbaar zoals voormeld en verdachte daarvoor strafbaar.
Verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan het bewezen verklaarde en spreekt verdachte daarvan vrij.
Veroordeelt verdachte tot:

Een gevangenisstraf voor de duur van 15 maanden.

Beveelt, dat de tijd door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf, geheel in mindering zal worden gebracht.
Dit vonnis is gewezen door mr. L.H.A.M. Voncken, voorzitter, mr. F.J. Agema en
mr. L.W. Janssen, rechters, bijgestaan door W. Brandsma, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 7 maart 2016.