ECLI:NL:RBNNE:2016:2504

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
12 februari 2016
Publicatiedatum
27 mei 2016
Zaaknummer
18.730252-15
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Poging tot verkrachting en feitelijke aanranding van de eerbaarheid met zware mishandeling als gevolg

Op 12 februari 2016 heeft de Rechtbank Noord-Nederland, locatie Leeuwarden, uitspraak gedaan in de zaak tegen een verdachte die zich schuldig heeft gemaakt aan een poging tot verkrachting en feitelijke aanranding van de eerbaarheid. De verdachte heeft op 24 en 25 juli 2015 een vrouw, aangeduid als slachtoffer 1, achtervolgd en mishandeld. Tijdens deze achtervolging heeft hij haar met kracht tegen het hoofd geslagen en geprobeerd haar te dwingen tot seksuele handelingen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte de vrouw heeft geslagen en in haar kruis heeft gegrepen, terwijl zij om hulp schreeuwde. De verdachte heeft verklaard dat hij de vrouw wilde aanraken en haar heeft geslagen om haar stil te krijgen. De rechtbank oordeelde dat de handelingen van de verdachte gericht waren op verkrachting, ondanks de verdediging die pleitte voor vrijspraak op basis van vrijwillige terugtred. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van één jaar en terbeschikkingstelling met dwangverpleging, rekening houdend met de psychiatrische rapportages die een gebrekkige ontwikkeling van geestvermogens en alcoholmisbruik aantoonden. Daarnaast is de verdachte veroordeeld tot schadevergoeding aan het slachtoffer voor de geleden schade.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND

Afdeling strafrecht
Locatie Leeuwarden
parketnummer 18/730252-15
vonnis van de meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken d.d. 12 februari 2016 in de zaak van het openbaar ministerie tegen de verdachte

[verdachte] ,

geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats] ,
wonende te [woonplaats] ,
thans gedetineerd in [verblijfplaats] .
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 29 januari 2016.
De verdachte is verschenen, bijgestaan door mr. G.R. Stoeten, advocaat te Joure.
Het openbaar ministerie werd ter terechtzitting vertegenwoordigd door mr. M.S. Kappeyne van de Coppello.

Tenlastelegging

Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
1.
hij in of omstreeks de periode omvattende de dagen 24 juli 2015 en 25 juli
2015 te [pleegplaats] ,
ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om door geweld of
een andere feitelijkheid en/of bedreiging met geweld of een andere
feitelijkheid [slachtoffer 1] te dwingen tot het ondergaan van een of meer
handelingen die bestonden uit of mede bestonden uit het seksueel binnendringen
van het lichaam van die [slachtoffer 1] ,
- als bestuurder van een fiets, toen hij dichtbij die [slachtoffer 1] was,
welke tevens een fiets bestuurde, het op de fiets van die [slachtoffer 1]
aanwezige kinderzitje heeft vastgepakt en/of vastgehouden en/of daaraan
heeft getrokken en/of vervolgens/zodoende die [slachtoffer 1] heeft
tegengehouden en/of doen stoppen, in elk geval die [slachtoffer 1] op
enigerlei wijze tot stoppen heeft gedwongen (waarbij of waarna die
[slachtoffer 1] ten val is gekomen) en/of
- dat verdachte die [slachtoffer 1] de woorden heeft toegevoegd: "Wil je
neuken?" en/of "Ik wil je neuken!" en/of
(toen die [slachtoffer 1] om hulp riep)
- die [slachtoffer 1] meermalen, althans eenmaal, (met kracht) tegen het hoofd
heeft geslagen en/of gestompt en daarbij de woorden heeft toegevoegd:
"Houd je bek."
en heeft verdachte die [slachtoffer 1] toen aldaar meermalen, althans eenmaal,
met verdachtes hand in het kruis gegrepen en/of geknepen en/of (zodoende) die
[slachtoffer 1] aan/bij de (door kleding bedekte) vagina vastgepakt en/of
daarin geknepen,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
althans, indien terzake van het vorenstaande geen veroordeling mocht volgen, dat
hij in of omstreeks de periode omvattende de dagen 24 juli 2015 en 25 juli
2015 te [pleegplaats] , door geweld of een andere feitelijkheid en/of bedreiging
met geweld of een andere feitelijkheid, [slachtoffer 1] heeft gedwongen tot het
plegen en/of dulden van een of meer ontuchtige handelingen, bestaande dat
geweld of die andere feitelijkheid en/of die bedreiging met geweld of die
andere feitelijkheid hierin
- dat verdachte, als bestuurder van een fiets, toen hij dichtbij die
[slachtoffer 1] was, welke tevens een fiets bestuurde, het op de fiets van
die [slachtoffer 1] aanwezige kinderzitje heeft vastgepakt en/of
vastgehouden en/of daaraan heeft getrokken en/of vervolgens/zodoende die
[slachtoffer 1] heeft tegengehouden en/of doen stoppen, in elk geval die
[slachtoffer 1] op enigerlei wijze tot stoppen heeft gedwongen (waarbij of
waarna die [slachtoffer 1] ten val is gekomen) en/of
- dat verdachte die [slachtoffer 1] de woorden heeft toegevoegd: "Wil je
neuken?" en/of "Ik wil je neuken!" en/of
(toen die [slachtoffer 1] om hulp riep)
- dat verdachte die [slachtoffer 1] meermalen, althans eenmaal, (met kracht)
tegen het hoofd heeft geslagen en/of gestompt en daarbij de woorden heeft
toegevoegd: "Houd je bek."
en bestaande die ontuchtige handelingen hierin dat verdachte die [slachtoffer 1]
toen aldaar meermalen, althans eenmaal, met verdachtes hand in het kruis
heeft gegrepen en/of geknepen en/of (zodoende) die [slachtoffer 1] aan/bij de
(door kleding bedekte) vagina heeft vastgepakt en/of daarin heeft geknepen,
2.
hij in of omstreeks de periode omvattende de dagen 24 juli 2015 en 25 juli
2015 te [pleegplaats] aan [slachtoffer 1] opzettelijk zwaar lichamelijk letsel, te
weten een gaatje in het trommelvlies/een gescheurd trommelvlies en/of een
daarmee gepaard gaande gehoorstoornis, heeft toegebracht, door die [slachtoffer 1]
meermalen, althans eenmaal, (met kracht) tegen het hoofd en/of het
gehoororgaan te slaan;
althans, indien terzake van het vorenstaande geen veroordeling mocht volgen, dat
hij in of omstreeks de periode omvattende de dagen 24 juli 2015 en 25 juli
2015 te [pleegplaats] [slachtoffer 1] heeft mishandeld door die [slachtoffer 1]
meermalen, althans eenmaal, (met kracht) tegen het hoofd en/of het
gehoororgaan te slaan, terwijl het feit zwaar lichamelijk letsel, te weten een
gaatje in het trommelvlies/een gescheurd trommelvlies en/of een daarmee
gepaard gaande gehoorstoornis, althans enig lichamelijk letsel, ten gevolge
heeft gehad;
3.
hij op of omstreeks 14 mei 2015 te [pleegplaats] , (in [clubnaam] ) door geweld of een
andere feitelijkheid en/of bedreiging met geweld of een andere feitelijkheid,
(de aldaar werkzame) [slachtoffer 2] heeft gedwongen tot het
dulden van een of meer ontuchtige handelingen, immers heeft verdachte toen
aldaar (met kracht) die [slachtoffer 2] tegen het lichaam geduwd
en/of aan het door die [slachtoffer 2] gedragen broekje (van een
lingeriesetje) getrokken en/of vervolgens dat broekje naar beneden getrokken
en/of dat broekje kapot getrokken.
In de tenlastelegging voorkomende schrijffouten of kennelijke misslagen worden verbeterd gelezen. De verdachte is hierdoor niet in zijn belangen geschaad.

Beoordeling van het bewijs

De rechtbank stelt op grond van de stukken en het verhandelde ter terechtzitting het volgende vast.
Aangeefster heeft verklaard dat zij vanuit het centrum van [pleegplaats] naar huis fietste. Bij het [tankstation] merkte ze dat ze achtervolgd werd door een man op een fiets. Even verderop is ze gestopt en heeft de man gevraagd waar hij heen moest. Verdachte gaf geen antwoord en fietste door. Aangeefster is in een andere richting verder gefietst. Voorbij de [supermarkt] merkte ze dat verdachte weer achter haar fietste. Op [straatnaam 1] pakte verdachte haar fietszitje vast waardoor aangeefster ten val kwam. Terwijl ze op de grond lag, sloeg verdachte haar in haar gezicht. Ze heeft om hulp geschreeuwd. Verdachte heeft haar in haar kruis geknepen en gevraagd of ze wilde neuken. Aangeefster bleef om hulp schreeuwen. Verdachte schreeuwde dat ze haar bek moest houden, sloeg haar nogmaals in haar gezicht en ging er vervolgens vandoor.
Verdachte heeft ter zitting verklaard dat hij achter aangeefster is aangefietst, het kinderzitje heeft vastgepakt en dat aangeefster toen is gevallen. Verdachte wilde haar aanraken. Verdachte heeft haar vagina meermalen aangeraakt. Omdat ze schreeuwde, heeft hij gezegd dat ze haar bek moest houden. Ook heeft hij gezegd dat hij wilde neuken. Toen ze om hulp riep, heeft hij haar in haar gezicht geslagen; hij sloeg haar om haar stil te krijgen.

Met betrekking tot feit 1.

De officier van justitie heeft aangevoerd dat het onder 1. primair ten laste feit kan worden bewezen.
De raadsman heeft ten aanzien van het onder 1. primair ten laste gelegde feit gemotiveerd vrijspraak bepleit. De raadsman heeft hiertoe -onder meer- aangevoerd dat verdachte niet seksueel is binnengedrongen en de vraag is of hij dit daadwerkelijk tegen haar zin wilde doen. Verdachte heeft aangeefster betast op haar kleding. Er zijn geen kledingstukken uitgetrokken. Omdat aangeefster bleef schreeuwen, is verdachte vertrokken. De handelingen van verdachte zijn naar het oordeel van de raadsman gericht op aanranding.
De rechtbank is, in tegenstelling tot de raadsman, van oordeel dat verdachtes handelingen waren gericht op verkrachting. De rechtbank baseert dat oordeel op zowel de verklaring van verdachte als de verklaring van aangeefster waaruit blijkt dat verdachte aangeefster meerdere malen in het kruis heeft gegrepen terwijl zij op de grond lag en heeft gevraagd of ze wilde neuken, dan wel gezegd dat hij wilde neuken.
Voorts heeft de raadsman betoogd dat voor zover de rechtbank de primair ten laste gelegde poging verkrachting bewezen acht, sprake zou zijn van vrijwillige terugtred. De raadsman heeft hierbij gerefereerd aan het arrest van de Hoge Raad van 26 januari 2016, ECLI:NL:HR:2016:109. Verdachte heeft, aldus de raadsman, er zelf voor gekozen om weg te gaan, hij deed dat niet uitsluitend onder invloed van een externe prikkel.
De rechtbank stelt voorop dat op grond van vaste jurisprudentie voor de beoordeling van een beroep op vrijwillige terugtred mede bepalend is of er sprake is geweest van een, geheel of in overwegende mate tot de spontane wil van de verdachte te herleiden, besluit. Indien en voor zover externe factoren aan dit besluit hebben bijgedragen komt betekenis toe aan de onderlinge verhouding tussen deze factoren en de besluitvorming van de verdachte, in die zin dat de mate waarin deze nog over beslisruimte beschikte, bepalend is voor het vrijwillige karakter van diens terugtred. Voorts komt betekenis toe aan de aard en de intensiteit van de bewezen verklaarde uitvoeringshandelingen. Deze kunnen een zodanig karakter hebben dat van enige vorm van terugtred geen sprake meer kan zijn, dan wel dat eisen gesteld moeten worden aan de wijze waarop de verdachte intreding van de gevolgen of voltooiing van het delict verhindert.
De rechtbank overweegt het volgende. Verdachte heeft bij de politie verklaard dat hij weg is gegaan omdat aangeefster gilde. Dit wordt ondersteund door de verklaring van aangeefster die verklaard heeft dat zij zich verzette en gilde. Verdachte heeft haar daarop geslagen. Hij heeft haar vervolgens gezegd dat ze haar bek moest houden en verdachte sloeg haar wederom. Aangeefster bleef schreeuwen en verdachte is vervolgens weg gegaan. De rechtbank is van oordeel dat geen sprake is van een situatie waarin het misdrijf niet is voltooid ten gevolge van omstandigheden afhankelijk van de wil van verdachte zoals bedoeld in artikel 46b van het Wetboek van Strafvordering.De rechtbank leidt uit de bewijsmiddelen af dat verdachte is vertrokken omdat aangeefster bleef schreeuwen en hij daardoor geen kans zag om het misdrijf te voltooien. Dat verdachte tot bezinning is gekomen door het schreeuwen van aangeefster en vervolgens is vertrokken omdat hij het kwalijke van zijn handelen in zag en daar niet mee door wilde gaan, is niet aannemelijk geworden. De rechtbank neemt daarbij in aanmerking dat verdachte pas is weggegaan nadat hij aangeefster al meerdere malen in het kruis heeft gegrepen en nadat hij tevergeefs met geweld heeft getracht aangeefster te doen stoppen met schreeuwen maar daar niet in slaagde. De rechtbank is van oordeel dat het feit dat verdachte het misdrijf niet heeft voltooid het gevolg is geweest van externe omstandigheden. Het beroep op vrijwillige terugtred kan derhalve niet slagen.
De rechtbank past bij de beoordeling van het onder 1. primair ten laste gelegde de volgende bewijsmiddelen toe.
De door verdachte op de terechtzitting van 29 januari 2016 afgelegde verklaring, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
Op 24 juli 2015 zag ik in [pleegplaats] een vrouw fietsen. Ik ben haar achterna gefietst en ik heb haar fietszitje vastgepakt. Ze viel op de grond. Ik heb tegen haar gezegd dat ik haar wilde neuken. Ze schreeuwde om hulp. Ik heb haar twee keer in haar gezicht geslagen en ik heb gezegd dat ze haar bek moest houden. Ik heb haar in haar kruis gegrepen. Ik heb tweemaal haar vagina aangeraakt.
1. De inhoud van een zaaksdossier, OPS-dossiernummer 2015215525, gesloten op 24 augustus 2015, bestaande uit diverse processen-verbaal waaronder:
1.1.
een ambtsedig proces-verbaal, nummer 2015215525-7, d.d. 27 juli 2015, opgemaakt in wettelijke vorm door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, als verklaring van [slachtoffer 1] :
V: Jij hebt aangegeven dat je aangifte wenst te doen. Op welke dag of in welke periode heeft het plaatsgevonden?
A: Ik zat op het terras en heb [mijn man] , een appje gestuurd op 24-07-2015 te 23.54 uur. We zijn met z'n vieren naar de fietsen gelopen, die bij [cafénaam] stonden.
V:Oke, kun jij vertellen wat er gebeurd is?
A: Bij " [cafénaam] " hebben we dag gezegd. Ik ben voor de kroegen langs gefietst en toen linksaf [straatnaam 2] op. Toen gelijk rechts voor " [naam 1] " langs en langs [bedrijf 1] . Dan links bij [bedrijf 2] en [kledingwinkel] . Toen ben ik rechts gegaan, dan kom je op de weg van [tankstation] . Toen keek ik achter me en toen had ik hem in de gaten. Hij zat rechts van mij aan de binnenkant, eigenlijk vlak op mij al, te fietsen. Hij was me aan het scannen op dat moment, voor mijn gevoel. Op dat moment vond ik het al heel onprettig. Hij was doelbewust bezig voor mijn gevoel.
Bij [tankstation] , langs de parkeerterreinen, ben ik bij de rotonde links gegaan, en pakte het fietspad vlak voor het politiebureau langs. Dat deed hij ook, dat irriteerde mij al. Ik besloot toen om te stoppen, net voor de kruising, waar de [huisartsenpraktijk] zit. Ik heb letterlijk tegen de man gezegd: "Waar moet je heen". Ik zag dat de man doorfietste zonder een woord te zeggen. Hij bleef aan de linkerkant van de weg fietsen, eigenlijk tegen het verkeer in. Ik zag dat hij doorfietste. Ik heb toen besloten rechtsaf te gaan. Mijn tas zat achterop in het kinderzitje, daar zat mijn telefoon in. Ik heb, toen ik langs het [stadion] fietste, al fietsend mijn telefoon gepakt uit mijn tas. Ik wilde het telefoonnummer van [mijn man] , zoeken. Dat lukt niet. Maar ik wilde niet stoppen, ik wilde door fietsen. Ik voelde me al niet prettig. Ik ben linksaf gegaan, over het bruggetje heen en achter de [supermarkt] langs. Ik ben die weg blijven volgen. Er was daar een kruising van fietspaden. Hij zat niet achter mij. Ik keek wel achterom. In één keer voelde ik het, ik wist het gewoon, hij zat ineens weer achter mij. Ik heb mijn fiets in de derde versnelling gezet en heb gefietst voor mijn leven. Ik dacht maar één ding: "Ik moet bij die huizen komen". Toen ik bij de huizen kwam, dacht ik: "Ik doe net of woon ik hier". Maar toen had mij me ook al. Hij pakte mij bij mijn fietszitje. Ik dacht eerst dat hij mijn tas wilde hebben. Omdat hij bleef scheuren aan het zitje had ik dat gevoel. Ik viel letterlijk voorover. Toen sloeg hij mij eerst in mijn gezicht, van achteren, met platte hand. Ik ben, volgens mij vanaf het begin al, gaan schreeuwen om hulp. Toen heeft hij mij twee of drie keer in mijn kruis geknepen en gevraagd of ik wilde neuken. Ik bleef: "Help, help" roepen. Hij schreeuwde dat ik mijn bek moest houden en sloeg mij weer in mijn gezicht. Toen is hij er vandoor gegaan.
Hij heeft mij in mijn kruis gegrepen. Hij zei: "Wil je neuken" of "Ik wil je neuken", iets in die trant. Hij heeft me in mijn kruis gegrepen. Hij heeft me niet omgedraaid. Dus volgens mij heb ik op mijn buik gelegen.
V:Waar was jouw kleding vies?
A:Aan de voorkant, de hele achterkant was schoon.
V:Op het moment dat je naar de grond gaat, wat deed hij?
A:Ik heb zo'n hoog fietsstoeltje van dat Crocs-merk. Daar trok hij aan. Hij zat links van mij en trok mij naar links. Ik dacht eerst dat hij mijn tas wilde hebben.
A:Ik viel voorover en kreeg toen een klap op mijn rechterkant van mij hoofd. Ik heb twee tanden door mijn lip. Ik weet dat hij hard sloeg, maar ik voelde niks op dat moment. Later heeft de politie ook tegen mij gezegd dat ik een rode plek op mijn wang had
V:Waar raakte hij jou precies?
A:Aan de rechterkant van mijn gezicht.
O:Aangeefster legt haar hand op haar rechter wang en rechter oor.
V:Hoe slaat hij jou?
A:Ik heb vanaf het begin gezegd dat hij mij met de platte hand heeft geslagen. De huisarts zei dat dit wel kon kloppen, doordat mijn trommelvlies nu een gaatje heeft.
V:Hij slaat jou, en dan?
A:Ik heb aan één stuk door geschreeuwd: "Help, help". Daarna greep hij mij in mijn kruis. Het incident heeft aan één stuk geduurd. Ik schreeuwde en hij riep: "Houd je bek". Hij sloeg me nog een keer. Ik lig dan nog steeds op de zelfde manier.
V:Hoe kon hij bij jouw kruis komen?
A:Ik lag natuurlijk voorover. Hij heeft mij kruis via de onderkant gepakt. Ik heb dat bewust gevoeld. Ik heb toen ook in mijn broek geplast.
V:Hoe raakt hij jou dan aan?
A:Ik lig de hele tijd op mijn buik, dat weet ik wel zeker. Hij had mijn kruis vol beet, dat weet ik wel zeker. Hij kneep ook echt twee of drie keer in mijn kruis. Hij zei toen ook: "Ik wil je neuken" of "Wil je neuken?".
V:Wat bedoel je met kruis?
A:Vagina.
V:Hoe reageerde jij?
A:Toen sloeg de paniek toe en daardoor plaste ik ook in mijn broek. Ik bleef schreeuwen, waardoor hij voor mijn gevoel de macht verloor. Hij sloeg me weer in mijn gezicht en zei: "Houd je bek".
V:En dan?
A:Hij sloeg me dus aan dezelfde zijkant van mijn hoofd, volgens mij. Ook weer met
die platte hand, voor mijn gevoel. Toen is hij, want ik weet niet wat er in die tussentijd gebeurde, maar volgens mij is hij er toen vrij vlot vandoor gegaan.
V:Je vertelde eerder dat hij jouw telefoon uit je handen heeft geslagen. Hoe ging dat?
A:Dat was op het moment dat hij mijn fiets omgooide, toen had ik mijn telefoon nog beet. Ik wilde wegdraven. Ik zag nog " [naam 2] " in beeld staan op mijn telefoon. Ik lag al op de grond. Hij gooide toen mijn telefoon weg. Volgens mij sloeg hij hem uit mijn handen.
V:In hoeverre heb jij schade aan de fiets?
A: [mijn man] zei dat ik schade had, ik heb mijn fiets zelf nog niet bekeken.
V:En schade aan jouw kleding?
A:Vooral heel smerig. Ik heb mijn jasje nog niet goed heb bekeken.
V:Ik heb begrepen dat je naar de huisartsenpost bent geweest. Ik zie wat schaafwonden.
A:Mijn trommelvlies zit een gaatje in. Ik heb schaafwonden op mijn linkerarm, ik heb mijn knie blauw. Ik heb mijn tand door mijn lip. Ook heb ik een plekje bij mijn duim, waar mogelijk grind van het fietspad in heeft gezeten.

Met betrekking tot feit 2.

Met de officier van justitie en de raadsman is de rechtbank van oordeel dat het onder 2. primair ten laste gelegde niet wettig en overtuigend bewezen verklaard kan worden. Verdachte dient daarom te worden vrijgesproken van het onder 2. primair ten laste gelegde feit.
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat het onder 2. subsidiair ten laste gelegde feit, een mishandeling met zwaar lichamelijk letsel als gevolg, bewezen verklaard kan worden.
De raadsman heeft ten aanzien van het onder 2. subsidiair ten laste gelegde feit aangevoerd dat het letsel van aangeefster geen zwaar lichamelijk letsel is. Weliswaar is het trommelvlies gescheurd, maar de huisarts heeft verklaard dat het trommelvlies waarschijnlijk vanzelf dichtgroeit. Bovendien blijkt uit de laatste doktersverklaring dat de trommelvliesperforatie is genezen en van blijvende schade blijkt onvoldoende uit het dossier.
De rechtbank is met de raadsman van oordeel dat hoewel het letsel fors was, het niet aan te merken is als zwaar lichamelijk letsel. Het herstel verliep voorspoedig en van blijvende schade is niet gebleken. Verdachte dient derhalve van dat deel van de tenlastelegging te worden vrijgesproken.
De rechtbank past met betrekking tot het onder 2. subsidiair ten laste gelegde feit de volgende bewijsmiddelen toe, met inachtneming van het bepaalde in artikel 359, derde lid, tweede volzin van het Wetboek van Strafvordering:
1. de verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 29 januari 2016;
2. het in wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal 2015215525-7, d.d. 27 juli 2015, inhoudende de verklaring van [slachtoffer 1] .
3. het in wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal 2015215525-42, d.d. 15 oktober 2015, inhoudende de verklaring van [slachtoffer 1] .

Met betrekking tot feit 3.

De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat het onder 3. ten laste gelegde kan worden bewezen.
De raadsman heeft zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
De rechtbank past met betrekking tot het onder 3. ten laste gelegde feit de volgende bewijsmiddelen toe, met inachtneming van het bepaalde in artikel 359, derde lid, tweede volzin van het Wetboek van Strafvordering:
1. de verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 29 januari 2016;
2. het in wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal nr. 2015227821-4, d.d. 8 augustus 2015, inhoudende de verklaring van [slachtoffer 2] .
3. het in wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal nr. 2015227821-3, d.d. 6 augustus 2015, inhoudende het relaas van verbalisanten [verbalisant 1] en [verbalisant 2] .

Bewezenverklaring

De rechtbank acht het onder 1. primair, 2. subsidiair en 3. ten laste gelegde bewezen, met dien verstande dat:
1. primair
hij in de periode omvattende de dagen 24 juli 2015 en 25 juli 2015 te [pleegplaats] , ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om door geweld en een andere feitelijkheid [slachtoffer 1] te dwingen tot het ondergaan van handelingen die bestonden uit of mede bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer 1] ,
- als bestuurder van een fiets, toen hij dichtbij die [slachtoffer 1] was, welke tevens een fiets bestuurde, het op de fiets van die [slachtoffer 1] aanwezige kinderzitje heeft vastgepakt en vastgehouden en daaraan heeft getrokken en zodoende die [slachtoffer 1] heeft tegengehouden en doen stoppen, waarbij die [slachtoffer 1] ten val is gekomen en
- dat verdachte die [slachtoffer 1] de woorden heeft toegevoegd: "Wil je neuken?" en/of "Ik wil je neuken!" en toen die [slachtoffer 1] om hulp riep
- die [slachtoffer 1] meermalen met kracht tegen het hoofd heeft geslagen en daarbij de woorden heeft toegevoegd: "Houd je bek"
en heeft verdachte die [slachtoffer 1] toen aldaar meermalen met verdachtes hand in het kruis gegrepen en geknepen en zodoende die [slachtoffer 1] bij de door kleding bedekte vagina vastgepakt en daarin geknepen, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
2. subsidiair
hij in de periode omvattende de dagen 24 juli 2015 en 25 juli 2015 te [pleegplaats] [slachtoffer 1] heeft mishandeld door die [slachtoffer 1] meermalen met kracht tegen het hoofd te slaan;
3.
hij op 14 mei 2015 te [pleegplaats] , in [clubnaam] door een feitelijkheid de aldaar werkzame [slachtoffer 2] heeft gedwongen tot het dulden van een ontuchtige handeling, immers heeft verdachte toen aldaar aan het door die [slachtoffer 2] gedragen broekje getrokken en vervolgens dat broekje naar beneden getrokken en dat broekje kapot getrokken.
De verdachte zal van het meer of anders ten laste gelegde worden vrijgesproken, aangezien de rechtbank dat niet bewezen acht.

Strafbaarheid van het bewezen verklaarde

Het bewezen verklaarde levert op:
1. primair Poging tot verkrachting.
2 subsidiair Mishandeling.
3. Feitelijke aanranding van de eerbaarheid.
Deze feiten zijn strafbaar nu geen omstandigheden aannemelijk zijn geworden die de strafbaarheid uitsluiten.

Strafbaarheid van verdachte

Ten aanzien van de strafbaarheid van verdachte heeft de rechtbank gelet op de psychiatrische onderzoeksrapportage d.d. 26 januari 2016, opgemaakt door [naam psychiater] , psychiater en de psychologische onderzoeksrapportage d.d. 11 januari 2016, opgemaakt door [naam psycholoog] , psycholoog.
De conclusies van deze rapporten luiden, zakelijk weergegeven, dat verdachte lijdt aan een gebrekkige ontwikkeling van zijn geestvermogens in de vorm van lichte zwakzinnigheid. Verdachte is tevens lijdende aan een ziekelijke stoornis van zijn geestvermogens in de vorm van alcoholmisbruik. De psychiater heeft voorts aangegeven dat verdachte een persoonlijkheidsstoornis met schizotypische, antisociale en vermijdende trekken heeft.
De rechtbank kan zich met deze conclusies verenigen en neemt deze over en concludeert met betrekking tot de toerekeningsvatbaarheid van verdachte dat het bewezen verklaarde aan verdachte in verminderde mate kan worden toegerekend.
De rechtbank acht verdachte derhalve strafbaar, nu ten opzichte van verdachte ook overigens geen strafuitsluitingsgronden aanwezig worden geacht.
Vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd verdachte voor het onder 1. primair, 2. subsidiair en 3. te laste gelegde te veroordelen tot een gevangenisstraf voor de duur van twee jaren met aftrek van het voorarrest en oplegging van de maatregel van terbeschikkingstelling met dwangverpleging.

Standpunt van de verdediging

Namens verdachte heeft de raadsman primair gepleit voor een terbeschikkingstelling met voorwaarden waarbij de voorwaarden dusdanig worden ingekleed dat het recidiverisico tot aanvaardbare proporties wordt beperkt.
Subsidiair, voor het geval de rechtbank toch een terbeschikkingstelling met dwangverpleging oplegt, heeft de raadsman verzocht een eventuele gevangenisstraf tot een minimum te beperken nu de terbeschikkingstelling met dwangverpleging feitelijk gezien een vorm van vrijheidsbeneming is.

Strafmotivering

Bij de bepaling van de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de aard en de ernst van het bewezen en strafbaar verklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan, de persoon van verdachte zoals deze naar voren is gekomen uit het onderzoek op de terechtzitting en de over hem opgemaakte rapportages, het hem betreffende uittreksel uit de justitiële documentatie, alsmede de vordering van de officier van justitie en het pleidooi van de raadsman.
De rechtbank heeft in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
Verdachte heeft zich schuldig aan een poging tot verkrachting waarbij hij het slachtoffer heeft mishandeld door haar tegen haar hoofd te slaan. Verder heeft hij zich op een ander moment schuldig gemaakt aan feitelijke aanranding van de eerbaarheid van een tweede slachtoffer. Verdachte heeft hiermee een ernstige inbreuk gemaakt op de lichamelijk en psychische integriteit van de slachtoffers.
Bij slachtoffers van dergelijke delicten kunnen lange tijd gevoelens van angst en onzekerheid blijven bestaan, waardoor zij in hun deelname aan het maatschappelijk verkeer in hoge mate kunnen worden belemmerd. Bovendien is het een feit van algemene bekendheid dat slachtoffers van zedendelicten nog lange tijd de nadelige psychische gevolgen daarvan kunnen ondervinden. Dat dit ook geldt ook voor het slachtoffer van de poging tot verkrachting, blijkt uit de inhoud van haar ter terechtzitting voorgelezen schriftelijke slachtofferverklaring.
Dergelijke feiten rechtvaardigen zonder meer het opleggen van een gevangenisstraf. Het landelijke oriëntatiepunt voor verkrachting (voltooid delict) is 24 maanden gevangenisstraf.
Verdachte is in 2013 veroordeeld wegens feitelijke aanranding van de eerbaarheid en mishandeling. Aan verdachte is toen de maatregel van een terbeschikkingstelling met voorwaarden opgelegd, welke maatregel in april 2015 is verlengd met één jaar.
Verdachte woonde in het kader van zijn terbeschikkingstelling met voorwaarden op de [afdeling] van [instantie] te [plaats] . Aangezien het behandeltraject goed verliep, werd overwogen op zoek te gaan naar een vervolgplek in de zin van begeleid wonen met 24-uurszorg. Achteraf is echter gebleken dat gedurende de weekenden waarin verdachte verlof had, sprake was van overtredingen van de aan verdachte opgelegde voorwaarden.
Zo bezocht verdachte onder invloed van alcohol de seksclub in [pleegplaats] , welke bezoeken in rechtstreeks verband staan tot de onderhavige delicten. Hoewel verdachte daartoe gelegenheid heeft gehad, heeft hij geen hulp gevraagd.
Zoals hiervoor reeds overwogen gaat de rechtbank er van uit dat het bewezenverklaarde verdachte slechts in verminderde mate kan worden toegerekend.
Op grond van het bovenstaande is de rechtbank van oordeel dat een gevangenisstraf passend en geboden is. Vanwege het karakter van de hierna aan verdachte op te leggen maatregel, zal de rechtbank een gevangenisstraf van kortere duur opleggen dan is gevorderd door de officier van justitie.

Motivering van de maatregel

De rechtbank zal aan verdachte de maatregel van terbeschikkingstelling opleggen.
Blijkens de hiervoor al genoemde psychiatrische en psychologische rapportage bestond bij verdachte tijdens het begaan van het bewezen verklaarde een gebrekkige ontwikkeling en ziekelijke stoornis van zijn geestvermogens. Het door verdachte begane feit is een misdrijf waarop naar de wettelijke omschrijving een gevangenisstraf van vier jaren of meer is gesteld. Het gaat bovendien om een misdrijf dat gericht is tegen of gevaar veroorzaakt voor de onaantastbaarheid van een of meer personen. Verder eist de veiligheid van anderen, dan wel de algemene veiligheid van personen de oplegging van die maatregel.
De rechtbank heeft haar oordeel gegrond op het advies van de gedragsdeskundigen [naam psychiater] en [naam psycholoog] .
Het advies van [naam psychiater] houdt onder meer in, zakelijk weergegeven:
Geadviseerd wordt om de ingezette behandeling en begeleiding bij Hoeve [plaats] te hervatten met aandacht voor betrokkenes tendens tot antisociaal en impulsief gedrag, het bespreken van en adequater omgaan met seksuele behoeftes en een adequate coping. Vanwege het hoge recidivegevaar met een inmiddels gerecidiveerd zijn wordt geadviseerd om behandeling te doen plaatsvinden in het kader van een terbeschikkingstelling met dwangverpleging.
Het advies van [naam psycholoog] houdt onder meer in, zakelijk weergegeven:
Met het oog op de verminderde toerekeningsvatbaarheid van betrokkene en vermindering van het hoge risico op recidive van een zedendelict, is het van belang dat de behandeling van betrokkene spoedig wordt gecontinueerd, waarbij betrokkene een betere zelfregulatie kan aanleren en hij zich (waarschijnlijk) blijvend laat begeleiden in zijn dagelijks functioneren (bijvoorbeeld door begeleid wonen of beschermd wonen) en periodiek laat bevragen op zijn driften. Hierbij is het tevens van belang dat betrokkene zelf meer zicht krijgt op zijn emoties en gedachten en dat hij deze beter leert bespreken met anderen die verantwoordelijk zijn voor zijn begeleiding. Naar de mening van onderzoeker is het daarbij van belang dat betrokkene vanuit zijn zeer beperkte cognitieve vermogens in het geheel geen alcohol meer drinkt en dat hij een alcoholverbod krijgt opgelegd met de verplichting om mee te werken aan de daarbij behorende alcoholcontroles en eventuele medicatie. Tevens adviseert onderzoeker tot een scherp toezicht op betrokkene tijdens een eventueel verblijf buiten de kliniek.
Met het oog op een snelle continuering van de behandeling van betrokkene is het wenselijk om de maatregel van terbeschikkingstelling met voorwaarden om te zetten naar de maatregel van terbeschikkingstelling met dwangverpleging.
Ook vanuit de beveiliging van de maatschappij is het naar mening van onderzoeker wenselijk om de maatregel van terbeschikkingstelling met voorwaarden om te zetten naar de maatregel van terbeschikkingstelling met dwangverpleging, omdat de maatregel van terbeschikkingstelling met voorwaarden betrokkene er niet van heeft weerhouden zich schuldig te maken aan ernstige strafbare feiten. Tevens heeft betrokkene zich vanuit het achterhouden van belangrijke informatie (over bezoek aan prostituees en alcoholgebruik) niet volledig ingezet bij zijn behandeling en toont hij zich sterk ambivalent ten aanzien van de behandeling binnen de terbeschikkingstelling met voorwaarden.
Gelet op de inhoud en de conclusies, in samenhang beschouwd met de ernst van de door verdachte begane feiten, is de rechtbank verder van oordeel dat sprake is van een dusdanig gevaar voor recidive, dat de veiligheid van anderen, dan wel de algemene veiligheid van personen, verpleging van overheidswege eist.

Benadeelde partij

[slachtoffer 1] heeft zich voor de aanvang van de terechtzitting als benadeelde partij in het strafproces gevoegd door middel van indiening van het voorgeschreven formulier bevattende de opgave van een vordering tot vergoeding van door haar geleden schade ten gevolge van de aan verdachte onder 1. en 2. subsidiair ten laste gelegde en bewezen verklaarde feiten alsmede de gronden waarop deze berust.
De officier van justitie heeft geconcludeerd tot toewijzing van de vordering.
De raadsman heeft zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
De rechtbank is van oordeel dat de gestelde schade voldoende aannemelijk is geworden en in zodanig verband staat met de door verdachte gepleegde strafbare feiten, dat deze aan hem als een gevolg van zijn handelen kan worden toegerekend. De rechtbank acht de vordering, die niet door verdachte en diens raadsman is weersproken, derhalve gegrond en voor toewijzing vatbaar.
De rechtbank acht daarnaast oplegging van de schadevergoedingsmaatregel aangewezen nu verdachte jegens de benadeelde partij naar burgerlijk recht aansprakelijk is voor de schade.

Toepassing van wetsartikelen

De rechtbank heeft gelet op de artikelen 36f, 37a, 37b, 45, 57, 242, 246 en 300 van het Wetboek van Strafrecht, zoals deze artikelen golden ten tijde van het bewezen verklaarde.

DE UITSPRAAK VAN DE RECHTBANK LUIDT:

Verklaart niet bewezen hetgeen verdachte onder 2. primair is ten laste gelegd en spreekt verdachte daarvan vrij.
Verklaart het onder 1. primair, 2. subsidiair en 3. ten laste gelegde bewezen, te kwalificeren en strafbaar zoals voormeld en verdachte daarvoor strafbaar.
Veroordeelt verdachte tot:
Een gevangenisstraf voor de duur van één jaar.
Beveelt, dat de tijd door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en/of voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf geheel in mindering zal worden gebracht.
Gelast dat verdachte ter beschikking zal worden gesteld en beveelt dat hij van overheidswege zal worden verpleegd.
Verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan het bewezen verklaarde en spreekt verdachte daarvan vrij.
Wijst de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 1] toe en veroordeelt verdachte mitsdien tot betaling aan deze benadeelde partij van een bedrag van € 1.907,16 (zegge: eenduizendnegenhonderdzeven euro en zestien cent).
Veroordeelt verdachte in de kosten van het geding door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak alsnog te maken, tot heden begroot op nihil.
Legt aan verdachte de verplichting op aan de staat, ten behoeve van het slachtoffer [slachtoffer 1] , te betalen een bedrag van € 1.907,16 (zegge: eenduizendnegenhonderdzeven euro en zestien cent), bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door hechtenis voor de duur van 29 dagen, met dien verstande dat de toepassing van de vervangende hechtenis de hiervoor opgelegde verplichting niet opheft. Dit bedrag bestaat uit € 407,16 aan materiële schade en € 1.500,00 aan immateriële schade.
Bepaalt daarbij dat, indien verdachte heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de staat ten behoeve van het slachtoffer [slachtoffer 1] , daarmee de verplichting van verdachte om aan de benadeelde partij dit bedrag te betalen komt te vervallen en omgekeerd, dat, indien verdachte aan de benadeelde partij het opgelegde bedrag heeft betaald, daarmee de verplichting tot betaling aan de staat van dit bedrag komt te vervallen.
Bepaalt dat het te betalen bedrag wordt vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 24 juli 2015.
Dit vonnis is gewezen door mr. I.M. Dölle, voorzitter, mr. J.Y.B. Jansen en mr. M.B. de Wit, rechters, bijgestaan door D.P. Postma-Westerhof, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 12 februari 2016.
w.g.
Dölle
VOOR EENSLUIDEND AFSCHRIFT
Jansen
de griffier van de rechtbank Noord-Nederland,
Wit
locatie Leeuwarden,
Postma-Westerhof