RECHTBANK NOORD-NEDERLAND
Afdeling Privaatrecht
Zaak\rolnummer: 4803278 VV EXPL 16-16
Vonnis in kort geding d.d. 8 maart 2016
[A] ,
wonende [woonplaats] , [adres] ,
eiseres in conventie, verweerster in reconventie, hierna [A] te noemen,
gemachtigde mr. F.Y. van der Pol, advocaat te Vries,
de besloten met vennootschap met beperkte aansprakelijkheid Uitzendmarkt,
statutair gevestigd te (3361 BP) Sliedrecht, Kerkstraat 10,
gedaagde in conventie, eiseres in reconventie hierna Uitzendmarkt te noemen,
gemachtigde mr. H. van de Griend, werkzaam bij Verius Juristen en Business Consultants.
Op de in de inleidende dagvaarding genoemde gronden heeft [A] (zakelijk weergegeven) -bij wijze van voorlopige voorziening- gevorderd:
Primair:
1. de werking van de boeteclausule te vernietigen op straffe van een dwangsom;
2. Uitzendmarkt te veroordelen tot het betalen van een schadevergoeding ten bedrage van € 69,35 bruto voor iedere dag dat [A] vanaf 4 januari 2016 geen inkomsten uit werk heeft;
3. Uitzendmarkt te veroordelen tot betaling van het misgelopen salaris over de maand januari 2016 zijnde € 2.150,00.
Subsidiair:
4. Uitzendmarkt BV te veroordelen tot vernietiging van het concurrentiebeding;
5. Uitzendmarkt te veroordelen tot het betalen van een schadevergoeding ten bedrage van € 69,35 bruto voor iedere dag dat [A] vanaf 4 januari 2016 geen inkomsten uit werk heeft;
6. Uitzendmarkt te veroordelen tot betaling van het misgelopen salaris over de maand januari 2016 zijnde € 2.150,00.
Meer subsidiair:
7. Gedeeltelijke vernietiging van het concurrentiebeding, waarbij het beding zodanig wordt begrenst in afstand en in tijd dat [A] per direct in kan gaan op het werkaanbod te Stadskanaal;
8. veroordeling van Uitzendmarkt tot betaling van een schadevergoeding gelijk aan het brutosalaris dat [A] misloopt vanaf 4 januari 2016;
9. Uitzendmarkt te veroordelen tot het betalen van schadevergoeding bestaande uit het salaris ten bedrage van € 1.997,00 bruto per maand tot aan het moment dat [A] bij een arbeidsbemiddelingsbureau een baan kan aanvaarden enkel in de resterende branches, te weten horeca en gezondheid;
10. Uitzendmarkt te veroordelen in de kosten van deze procedure.
Uitzendmarkt heeft een conclusie van antwoord, tevens eis in reconventie ingediend. Zij heeft gevorderd -bij wijze van voorlopige voorziening- [A] :
- te verbieden, op straffe van een onmiddellijk opeisbare dwangsom, welke [A] verbeurt ten behoeve van Uitzendmarkt, bij JIJ Uitzendbureau (inhoudende alle BV’s van JIJ Uitzendbureau) in dienst te treden, binnen twee jaar (gerekend vanaf einde dienstverband) en binnen een straal van 100 kilometer gerekend vanaf de stad Groningen, alsook [A] te verbieden in dienst te treden bij andere concurrenten van Uitzendmarkt onder de voorwaarden zoals gesteld in het concurrentiebeding. Met uitzondering van de door Uitzendmarkt reeds gegeven versoepeling zoals gesteld in het schrijven van Uitzendmarkt d.d. 16 december 2015 (zie productie 5 behorend bij dagvaarding);
- te bepalen dat [A] na betekening van het vonnis een onmiddellijk opeisbare dwangsom (van € 10.000,-- per overtreding, te vermeerderen met € 1.000,-- voor iedere dag of een gedeelte van een dag, dat de overtreding voortduurt), althans een door de kantonrechter in goede justitie te bepalen bedrag, verbeurt voor iedere dag of een gedeelte van een dag dat [A] in gebreke is geheel of ten dele aan het in dezen te wijzen vonnis als vermeld onder 1 van dit petitum te voldoen, alsmede voor iedere dag of een gedeelte van een dag dat dit verzuim voortduurt;
- met veroordeling van [A] in de kosten van het geding, alsmede in de wettelijke rente over de kosten, voor zover deze niet zijn voldaan binnen veertien dagen na dagtekening van het in dezen te wijzen vonnis.
De mondelinge behandeling is gehouden op 16 februari 2016. Partijen zijn ter zitting verschenen (Uitzendmarkt vertegenwoordigd door haar Rayonmanager, [B] ) waar zij hun wederzijdse standpunten (nader) uiteen hebben gezet, [A] mede aan de hand van de door haar gemachtigde opgestelde pleitaantekeningen.
Van het verhandelde is door de griffier aantekening gehouden.
Ter zitting heeft [A] haar vordering
gewijzigdin die zin dat zij de kantonrechter verzoekt om over te gaan tot schorsing van het concurrentiebeding in plaats van vernietiging.
Nadat partijen er niet in waren geslaagd een minnelijke schikking te bereiken is de behandeling gesloten en uitspraak bepaald op heden.
In conventie en reconventie