In deze zaak heeft verzoekster op 29 december 2015 een verzoek tot wraking ingediend tegen mr. C. van den Noort, rechter in de afdeling privaatrecht van de Rechtbank Noord-Nederland. Dit verzoek volgde op een rolzitting die op 23 december 2015 had plaatsgevonden in de procedure met zaaknummer 4461533 CV EXPL 15-12361, waarbij verzoekster als partij betrokken was. Tijdens deze rolzitting stelde verzoekster dat de rechter geen dossierkennis had, wat haar onpartijdigheid in twijfel trok. De rechter heeft echter aangegeven niet in de wraking te berusten en heeft zijn visie op de gang van zaken gegeven in een brief van 12 januari 2016.
De wrakingskamer heeft het verzoek op 19 januari 2016 behandeld, waarbij verzoekster en de rechter aanwezig waren. Hoist Kredit AB, de andere partij in de hoofdprocedure, was niet verschenen. De rechtbank heeft overwogen dat de rolzitting een andere functie heeft dan een inhoudelijke zitting, waarbij de rolrechter niet noodzakelijkerwijs volledige dossierkennis hoeft te hebben. De rechtbank heeft ook de beschuldigingen van intimidatie door de rechter tijdens de rolzitting onderzocht, maar heeft geconcludeerd dat niet is aangetoond dat de zitting is verlopen zoals verzoekster heeft geschetst.
Uiteindelijk heeft de rechtbank geoordeeld dat er geen feiten of omstandigheden zijn die de onpartijdigheid van de rechter in gevaar hebben gebracht. Het verzoek tot wraking is afgewezen, en de procedure in de hoofdzaak wordt voortgezet in de stand waarin deze zich bevond ten tijde van het indienen van het verzoek tot wraking. Tegen deze beslissing staat geen rechtsmiddel open.