Uitspraak
RECHTBANK NOORD-NEDERLAND
uitspraak van de meervoudige kamer van 17 maart 2016 in de zaak tussen
Procesverloop
Overwegingen
1.1 Ten behoeve van eiseres, geboren op 12 december 1937, is op 11 april 2013 een aanvraag voor verlening van huishoudelijke hulp op grond van de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo) 2007 ingediend. Eiseres had deze zorg nodig in verband met een knieblessure. Eiseres heeft één zoon, die net als zij, in Groningen woont. Deze zoon woont samen met zijn partner en heeft een jong kind. In het gezin van de zoon van eiseres wordt de was van eiseres gedaan en worden ook de boodschappen voor haar gedaan.
1.2 Bij besluit van 16 april 2013 heeft verweerder eiseres in aanmerking gebracht voor de voorziening huishoudelijke hulp HH1, klasse 2 voor een periode van 3 maanden, te weten van 15 april 2013 tot en met 14 juli 2014.
1.3 Op 4 juli 2013 is de situatie van eiseres opnieuw bij verweerder gemeld.
Verzocht is toen om de voorziening toe te kennen in de vorm van een pgb. Dit is gehonoreerd en [naam zorgverlener] , buurvrouw van eiseres en toen nog medewerkster bij Thuiszorginstelling Tiade, heeft vervolgens de zorg verleend. Bij besluit van 7 juli 2014 is de indicatie voor de voorziening HH1 voor 3 uur per week verlengd tot 1 januari 2015 en is bepaald dat deze wordt verstrekt in de vorm van een pgb. Verweerder heeft in dit besluit uiteengezet dat er twee tarieven voor vaststelling van de hoogte van een pgb worden gehanteerd. Het hoge uurtarief van € 19,23 is bedoeld voor professionele zorgaanbieders en het lage uurtarief van € 15,40 is bedoeld voor inzet van particuliere hulp.
1.4 Eiseres heeft verweerder een zorgovereenkomst gestuurd, waarin [naam 2 zorgverlener] , bovengenoemd, als zorgverlener is genoemd. [naam 2 zorgverlener] levert de zorg aan eiseres vanaf 15 juli 2014 niet langer via bemiddeling door Tiade, maar rechtstreeks via de eenmanszaak van [naam 2 zorgverlener] [naam eenmanszaak] .
1.5 Bij het primaire besluit van 2 januari 2015 is aan eiseres de voorziening HH1 toegekend in de vorm van een pgb voor het hierboven bedoelde lage uurtarief. Eiseres wenst niet een pgb ad € 594,00 maar ad € 749,97 te ontvangen.
1.6 Namens eiseres is bezwaar gemaakt tegen dit besluit, voor zover dit inhoudt dat het pgb is gebaseerd op het lage uurtarief. Aangegeven is dat eiseres per 15 juli 2014 nog een budget is toegekend naar het hoge uurtarief, de norm voor een professionele zorgverlener.
Per e-mailbericht van 4 februari 2015 is een aanvulling op de gronden van bezwaar gegeven. Aangegeven is dat de situatie van eiseres is verslechterd, nu er naast knieproblemen ook mentale problemen zijn bijgekomen.
1.7 Verweerder heeft vervolgens op 13 maart 2015 besloten om de indicatie te wijzigen in HH2, in verband met regie-problemen en het aantal uren huishoudelijke hulp te verhogen naar 7 uur en 30 minuten voor de periode 6 maart 2015 tot 1 juli 2015 en daarna tot 5 maart 2018 naar 6 uur en 30 minuten. Het pgb blijft evenwel gebaseerd op het lage tarief. Voor verweerder was in dat verband relevant dat [naam 2 zorgverlener] als gepensioneerd verpleegkundige thans als zzp-er werkt en ingeschreven staat bij de Kamer van Koophandel, maar feitelijk alleen voor eiseres werkt.
2.1 Verweerder baseert zijn standpunt met name op de volgende omstandigheden.
doet huishoudelijk werk voor eiseres, maar verleent ook zorg. In het verleden werd de zorg ook al door [naam 2 zorgverlener] verleend, eerst via de thuiszorg, later via bemiddeling van een bureau. [naam 2 zorgverlener] heeft zich later laten inschrijven bij de Kamer van Koophandel (KvK) om als zelfstandige de activiteiten te kunnen voortzetten.
is van beroep verpleegkundige. Volgens verweerder verricht zij de huishoudelijke taken voor eiseres niet vanuit een hulpverlenend beroep, voor huishoudelijk werk hoeft zij immers geen verpleegkundige te zijn. Daar komt bij, vindt verweerder, dat de activiteiten van [naam 2 zorgverlener] , blijkens haar inschrijving als Liz Care bij de KvK bestaan uit: het verrichten van verpleegkundige diensten, zorgverlening, begeleiding, rechtstreeks en uitsluitend aan particulieren en mensen met een zorgbudget, pgb. Het huishoudelijk werk wordt, volgens verweerder, door [naam 2 zorgverlener] gedaan vanuit de sociale relatie die zijn met eiseres, haar buurvrouw, heeft. De man van [naam 2 zorgverlener] verricht ook mantelzorgtaken voor eiseres, er is dan ook geen sprake van een zuiver zakelijke relatie, volgens verweerder. Van meerdere opdrachtgevers, anders dan eiseres, is voorts niet gebleken. Vanaf het moment dat de hulp door [naam 2 zorgverlener] niet meer via een bureau werd georganiseerd, had het lage tarief moeten worden toegepast. Verweerder acht zich bevoegd om een in het verleden gemaakt fout in dezes voor de toekomst te herstellen.
Beslissing
€ 19,23 wordt gesteld.