ECLI:NL:RBNNE:2015:657

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
19 februari 2015
Publicatiedatum
18 februari 2015
Zaaknummer
18.830470-13
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling wegens medeplichtigheid aan moord en poging tot doodslag op zwakbegaafde dochter

Op 19 februari 2015 heeft de Rechtbank Noord-Nederland uitspraak gedaan in de zaak tegen de verdachte, die werd beschuldigd van (passieve) medeplichtigheid aan de moord op haar zwakbegaafde dochter en meermalen poging tot doodslag. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte, ondanks haar verstandelijke beperking, op de hoogte was van het geweld dat haar partner, [medeverdachte], op haar dochter uitoefende. De verdachte heeft gedurende een lange periode geen actie ondernomen om haar dochter te beschermen, zelfs niet toen zij getuige was van de mishandelingen. De rechtbank oordeelde dat de verdachte niet als medepleger kon worden aangemerkt, maar wel als medeplichtige aan de moord en poging tot doodslag. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van acht jaar, waarbij rekening is gehouden met haar verminderde toerekeningsvatbaarheid en de omstandigheden waaronder de feiten zijn gepleegd. De rechtbank benadrukte de ernstige zorgplicht die de verdachte als moeder had en het onherstelbare leed dat zij heeft veroorzaakt.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND
Afdeling Strafrecht
Locatie Groningen
parketnummer 18/830470-13
vonnis van de meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken
d.d. 19 februari 2015 in de zaak van het openbaar ministerie tegen de verdachte
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats],
thans gedetineerd in [verblijfadres].
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzittingen van
20 januari, 21 januari en 23 januari 2015.
De verdachte is telkens verschenen, bijgestaan door mr. R.J.E. van Haarst, advocaat te Winschoten.
Het openbaar ministerie werd ter terechtzitting vertegenwoordigd door mr. R. Wildeman.

Tenlastelegging

Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
1.
zij op of omstreeks 20 juli 2013 te [pleegplaats], tezamen en in vereniging met
een ander of anderen, althans alleen,
opzettelijk, en al dan niet met voorbedachten rade, [slachtoffer] van het
leven heeft beroofd,
immers heeft/hebben verdachte en/of haar mededader(s) met dat opzet, en al dan
niet na kalm beraad en rustig overleg, die [slachtoffer]
- ( meermalen) met een (honkbal)knuppel en/of een stoelpoot, althans met een of
meer (hard(e)) voorwerp(en) op/tegen haar hoofd en/of in/op/tegen haar gezicht
en/of op/tegen haar lichaam geslagen en/of
- ( meermalen) op/tegen haar hoofd en/of in/op/tegen haar gezicht en/of
op/tegen haar lichaam geslagen en/of gestompt en/of geschopt en/of
(meermalen) (hardhandig) bij haar keel gepakt en/of (meermalen) haar keel
dichtgeknepen en/of
- ( meermalen) bij haar hoofd gepakt en/of (vervolgens) (met kracht) (op haar
hoofd) op de grond gegooid en/of met haar hoofd op de grond geslagen,
ten gevolge waarvan voornoemde [slachtoffer] is overleden;
althans, indien ter zake van het vorenstaande geen veroordeling mocht volgen, dat
[medeverdachte] op of omstreeks 20 juli 2013 te [pleegplaats],
opzettelijk, en al dan niet met voorbedachten rade, [slachtoffer] van het
leven heeft beroofd,
immers heeft [medeverdachte] met dat opzet, en al dan niet na kalm beraad en rustig
overleg, die [slachtoffer] - (meermalen) met een (honkbal)knuppel en/of een
stoelpoot, althans met een of meer (hard(e)) voorwerp(en) op/tegen haar hoofd
en/of in/op/tegen haar gezicht en/of op/tegen haar lichaam geslagen en/of
- ( meermalen) op/tegen haar hoofd en/of in/op/tegen haar gezicht en/of
op/tegen haar lichaam geslagen en/of gestompt en/of geschopt en/of
(meermalen) (hardhandig) bij haar keel gepakt en/of (meermalen) haar keel
dichtgeknepen en/of
- ( meermalen) bij haar hoofd gepakt en/of (vervolgens) (met kracht) (op haar
hoofd) op de grond gegooid en/of met haar hoofd op de grond geslagen,
ten gevolge waarvan voornoemde [slachtoffer] is overleden;
tot/bij het plegen van welk misdrijf verdachte op 20 juli 2013 te [pleegplaats]
opzettelijk gelegenheid heeft verschaft en/of behulpzaam is geweest,
door (gedurende een of meer u(u)r(en), althans gedurende langere tijd),
- terwijl zij wist dat [medeverdachte] gedurende een langere periode voor 20 juli 2013
(meermalen) ernstig geweld op [slachtoffer] heeft uitgeoefend en/of
- terwijl zij heeft gehoord dat [medeverdachte] tegen [slachtoffer] heeft gezegd "je
mag al wel vast afscheid nemen van je moeder en van je broertjes" en/of
- terwijl zij wist dat [medeverdachte] een knuppel. althans een soortgelijk voorwerp,
had gepakt en/of
- terwijl zij hoorde dat [slachtoffer] schreeuwde en/of krijste en/of riep
en/of huilde en/of
- terwijl zij geluiden hoorde die erop wezen dat er (meermalen) (al dan niet
met (een) voorwerp(en)) geslagen werd, althans dat er (ernstig) geweld werd
uitgeoefend op [slachtoffer]
zich door [medeverdachte] naar boven te laten sturen, althans in (een op de eerste
verdieping gelegen slaapkamer van) de woning aan [adres] te blijven
en/of
toe te laten dat [medeverdachte] (ernstig) geweld uitoefende op [slachtoffer] en/of
na te laten om (door daad en/of woord) in te grijpen toen [medeverdachte] (ernstig)
geweld uitoefende op [slachtoffer] en/of
op geen enkele wijze hulp te zoeken en/of hulp in te roepen om te voorkomen
dat [medeverdachte] [slachtoffer] van het leven zou beroven, althans (zwaar) zou
mishandelen, althans om ervoor te zorgen dat het geweld zou stoppen;
althans, indien ter zake van het vorenstaande geen veroordeling mocht volgen, dat
zij op of omstreeks 20 juli 2013 te [pleegplaats] tezamen en in vereniging met een
ander of anderen, althans alleen,
aan een persoon genaamd [slachtoffer], zijnde haar, verdachtes, kind,
opzettelijk, en al dan niet met voorbedachten rade, zwaar lichamelijk letsel
((te weten een of meer hoofdwond(en) en/of een breuk van het neusbeen en/of
een kneuzing van de schedel en/of een of meer gebroken rib(ben)), althans enig
lichamelijk letsel, heeft toegebracht,
immers heeft/hebben zij verdachte en/of haar mededader(s) die [slachtoffer]
(al dan niet na kalm beraad en rustig overleg)
- ( meermalen) met een (honkbal)knuppel en/of een stoelpoot, althans met een of
meer (hard(e)) voorwerp(en) op/tegen haar hoofd en/of in/op/tegen haar gezicht
en/of op/tegen haar lichaam geslagen en/of
- ( meermalen) op/tegen haar hoofd en/of in/op/tegen haar gezicht en/of
op/tegen haar lichaam geslagen en/of gestompt en/of geschopt en/of
- ( meermalen) (hardhandig) bij haar keel gepakt en/of (meermalen) haar keel
dichtgedrukt en/of dichtgeknepen en/of
- ( meermalen) bij haar hoofd gepakt en/of (vervolgens) (met kracht) (op haar
hoofd) op de grond gegooid en/of met haar hoofd op de grond geslagen,
terwijl het feit de dood ten gevolge heeft gehad;
althans, indien ter zake van het vorenstaande geen veroordeling mocht volgen, dat
[medeverdachte] op of omstreeks 20 juli 2013 te [pleegplaats],
aan [slachtoffer], zijnde een kind dat hij verzorgt of opvoedt als behorend
tot zijn gezin, opzettelijk, en al dan niet met voorbedachten rade, zwaar
lichamelijk letsel ((te weten een of meer hoofdwond(en) en/of een breuk van
het neusbeen en/of een kneuzing van de schedel en/of een of meer gebroken
rib(ben)), althans enig lichamelijk letsel, heeft toegebracht,
immers heeft/hebben hij [medeverdachte] en/of zijn mededader(s) die [slachtoffer]
(al dan niet na kalm beraad en rustig overleg)
- ( meermalen) met een (honkbal)knuppel en/of een stoelpoot, althans met een of
meer (hard(e)) voorwerp(en) op/tegen haar hoofd en/of in/op/tegen haar gezicht
en/of op/tegen haar lichaam geslagen en/of
- ( meermalen) op/tegen haar hoofd en/of in/op/tegen haar gezicht en/of
op/tegen haar lichaam geslagen en/of gestompt en/of geschopt en/of
- ( meermalen) (hardhandig) bij haar keel gepakt en/of (meermalen) haar keel
dichtgedrukt en/of dichtgeknepen en/of
- ( meermalen) bij haar hoofd gepakt en/of (vervolgens) (met kracht) (op haar
hoofd) op de grond gegooid en/of met haar hoofd op de grond geslagen,
terwijl het feit de dood ten gevolge heeft gehad;
tot/bij het plegen van welk misdrijf verdachte op 20 juli 2013 te [pleegplaats]
opzettelijk gelegenheid heeft verschaft en/of behulpzaam is geweest,
door (gedurende een of meer u(u)r(en), althans gedurende langere tijd),
- terwijl zij wist dat [medeverdachte] gedurende een langere periode voor 20 juli 2013
(meermalen) ernstig geweld op [slachtoffer], zijnde haar, verdachtes, kind
heeft uitgeoefend en/of
- terwijl zij heeft gehoord dat [medeverdachte] tegen [slachtoffer] heeft gezegd "je
mag al wel vast afscheid nemen van je moeder en van je broertjes" en/of
- terwijl zij wist dat [medeverdachte] een knuppel. althans een soortgelijk voorwerp,
had gepakt en/of
- terwijl zij hoorde dat [slachtoffer] schreeuwde en/of krijste en/of riep
en/of huilde en/of
- terwijl zij geluiden hoorde die erop wezen dat er (meermalen) (al dan niet
met (een) voorwerp(en)) geslagen werd, althans dat er (ernstig) geweld werd
uitgeoefend op [slachtoffer]
zich door [medeverdachte] naar boven te laten sturen, althans in (een op de eerste
verdieping gelegen slaapkamer van) de woning aan [adres] te blijven
en/of
toe te laten dat [medeverdachte] (ernstig) geweld uitoefende op [slachtoffer] en/of
na te laten om (door daad en/of woord) in te grijpen toen [medeverdachte] (ernstig)
geweld uitoefende op [slachtoffer] en/of
op geen enkele wijze hulp te zoeken en/of hulp in te roepen om te voorkomen
dat [medeverdachte] [slachtoffer] van het leven zou beroven, althans (zwaar) zou
mishandelen, althans om ervoor te zorgen dat het geweld zou stoppen;
2.
zij op een of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 1 februari
2013 tot en met 19 juli 2013 te [pleegplaats], tezamen en in vereniging met een
ander of anderen, althans alleen, ter uitvoering van het door verdachte en/of
haar mededader(s) voorgenomen misdrijf om opzettelijk en al dan niet met
voorbedachten rade [slachtoffer] van het leven te beroven, met dat opzet (al
dan niet na kalm beraad en rustig overleg),
die [slachtoffer]
- ( meermalen) met een (honkbal)knuppel en/of een stoelpoot, althans met een of
meer (hard(e)) voorwerp(en) op/tegen haar hoofd en/of in/op/tegen haar gezicht
en/of op/tegen haar lichaam heeft geslagen en/of
- ( meermalen) op/tegen haar hoofd en/of in/op/tegen haar gezicht en/of
op/tegen haar lichaam heeft geslagen en/of gestompt en/of geschopt en/of
- ( meermalen) (hardhandig) bij haar keel heeft gepakt en/of (meermalen) haar
keel heeft dichtgedrukt en/of dichtgeknepen en/of
- ( meermalen) bij haar hoofd heeft gepakt en/of (vervolgens) (met kracht) (op
haar hoofd) op de grond heeft gegooid en/of met haar hoofd op de grond heeft
geslagen,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
althans, indien ter zake van het vorenstaande geen veroordeling mocht volgen, dat
[medeverdachte] op een of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 1
februari 2013 tot en met 19 juli 2013 te [pleegplaats], ter uitvoering van het
door hem voorgenomen misdrijf om opzettelijk en al dan niet met voorbedachten
rade [slachtoffer] van het leven te beroven, met dat opzet (al dan niet na
kalm beraad en rustig overleg),
die [slachtoffer]
- ( meermalen) met een (honkbal)knuppel en/of een stoelpoot, althans met een of
meer (hard(e)) voorwerp(en) op/tegen haar hoofd en/of in/op/tegen haar gezicht
en/of op/tegen haar lichaam heeft geslagen en/of
- ( meermalen) op/tegen haar hoofd en/of in/op/tegen haar gezicht en/of
op/tegen haar lichaam heeft geslagen en/of gestompt en/of geschopt en/of
- ( meermalen) (hardhandig) bij haar keel heeft gepakt en/of (meermalen) haar
keel heeft dichtgedrukt en/of dichtgeknepen en/of
- ( meermalen) bij haar hoofd heeft gepakt en/of (vervolgens) (met kracht) (op
haar hoofd) op de grond heeft gegooid en/of met haar hoofd op de grond heeft
geslagen,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid
tot/bij het plegen van welk voorgenomen misdrijf verdachte in de periode van
1 februari 2013 tot en met 19 juli 2013 te [pleegplaats] opzettelijk gelegenheid
heeft verschaft en/of behulpzaam is geweest,
door (gedurende genoemde periode, althans gedurende langere tijd) (telkens),
- terwijl zij wist dat [medeverdachte] (meermalen) ernstig geweld op [slachtoffer] had
uitgeoefend,
en/of
- terwijl zij (meermalen) aanwezig was in de woning terwijl door [medeverdachte] ernstig
geweld werd uitgeoefend op [slachtoffer]
toe te laten dat [medeverdachte] (ernstig) geweld uitoefende op [slachtoffer], en/of
na te laten om in te grijpen (door daad en/of woord) wanneer [medeverdachte] (ernstig)
geweld uitoefende op [slachtoffer] en/of
op geen enkele wijze hulp te zoeken en/of hulp in te roepen om te voorkomen
dat [medeverdachte] [slachtoffer] van het leven zou beroven, althans (zwaar) zou
mishandelen, althans om ervoor te zorgen dat het geweld zou stoppen;
althans, indien ter zake van het vorenstaande geen veroordeling mocht volgen, dat
zij op een of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 1 februari
2013 tot en met 19 juli 2013 te [pleegplaats] tezamen en in vereniging met anderen
of een ander, althans alleen,
aan een persoon genaamd [slachtoffer], zijnde haar, verdachtes, kind
opzettelijk en al dan niet met voorbedachten rade zwaar lichamelijk letsel (te
weten een of meer hoofdwond(en) en/of een breuk van het neusbeen en/of een
kneuzing van de schedel en/of een (steek)wond in haar been en/of een of meer
gebroken rib(ben)), heeft toegebracht,
immers heeft/hebben zij, verdachte, en/of haar mededader(s) die [slachtoffer]
(al dan niet na kalm beraad en rustig overleg)
- ( meermalen) met een (honkbal)knuppel en/of een stoelpoot, althans met een of
meer (hard(e)) voorwerp(en) op/tegen haar hoofd en/of in/op/tegen haar gezicht
en/of op/tegen haar lichaam geslagen en/of
- ( meermalen) op/tegen haar hoofd en/of in/op/tegen haar gezicht en/of
op/tegen haar lichaam geslagen en/of gestompt en/of geschopt en/of
- ( meermalen) (hardhandig) bij haar keel gepakt en/of (meermalen) haar keel
dichtgedrukt en/of dichtgeknepen en/of
- ( meermalen) bij haar hoofd gepakt en/of (vervolgens) (met kracht) (op haar
hoofd) op de grond gegooid en/of met haar hoofd op de grond geslagen en/of
- ( meermalen) met een mes, althans met een scherp en/of puntig voorwerp in
haar been gestoken en/of (vervolgens) dat mes, althans dat voorwerp,
(rond)gedraaid en/of
- ( meermalen) een kopstoot gegeven;
althans, indien ter zake van het vorenstaande geen veroordeling mocht volgen, dat
[medeverdachte] op een of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 1
februari 2013 tot en met 19 juli 2013 te [pleegplaats],
aan [slachtoffer], zijnde een kind dat hij, [medeverdachte], verzorgt of opvoedt als
behorend tot zijn gezin,
opzettelijk en al dan niet met voorbedachten rade zwaar lichamelijk letsel (te
weten een of meer hoofdwond(en) en/of een breuk van het neusbeen en/of een
kneuzing van de schedel en/of een (steek)wond in haar been en/of een of meer
gebroken rib(ben)), heeft toegebracht,
immers heeft die [medeverdachte] [slachtoffer] (al dan niet na kalm beraad en rustig
overleg)
- ( meermalen) met een (honkbal)knuppel en/of een stoelpoot, althans met een of
meer (hard(e)) voorwerp(en) op/tegen haar hoofd en/of in/op/tegen haar gezicht
en/of op/tegen haar lichaam geslagen en/of
- ( meermalen) op/tegen haar hoofd en/of in/op/tegen haar gezicht en/of
op/tegen haar lichaam geslagen en/of gestompt en/of geschopt en/of
- ( meermalen) (hardhandig) bij haar keel gepakt en/of (meermalen) haar keel
dichtgedrukt en/of dichtgeknepen en/of
- ( meermalen) bij haar hoofd gepakt en/of (vervolgens) (met kracht) (op haar
hoofd) op de grond gegooid en/of met haar hoofd op de grond geslagen en/of
- ( meermalen) met een mes, althans met een scherp en/of puntig voorwerp in
haar been gestoken en/of (vervolgens) dat mes, althans dat voorwerp,
(rond)gedraaid en/of
- ( meermalen) een kopstoot gegeven;
tot/bij het plegen van welk misdrijf verdachte in de periode van 1 februari
2013 tot en met 19 juli 2013 te [pleegplaats] opzettelijk gelegenheid heeft
verschaft en/of behulpzaam is geweest,
door (gedurende genoemde periode, althans gedurende langere tijd) (telkens),
- terwijl zij wist dat [medeverdachte] (meermalen) ernstig geweld op [slachtoffer],
zijnde haar, verdachtes, kind, had uitgeoefend,
en/of
- terwijl zij (meermalen) aanwezig was in de woning terwijl door [medeverdachte] ernstig
geweld werd uitgeoefend op [slachtoffer]
toe te laten dat [medeverdachte] (ernstig) geweld uitoefende op [slachtoffer], en/of
na te laten om in te grijpen (door daad en/of woord) wanneer [medeverdachte] (ernstig)
geweld uitoefende op [slachtoffer] en/of
op geen enkele wijze hulp te zoeken en/of hulp in te roepen om te voorkomen
dat [medeverdachte] [slachtoffer] (zwaar) zou mishandelen, althans om ervoor te zorgen
dat het geweld zou stoppen;
althans, indien ter zake van het vorenstaande geen veroordeling mocht volgen, dat
zij op een of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 1 februari
2013 tot en met 19 juli 2013 te [pleegplaats] tezamen en in vereniging met een
ander anderen, althans alleen,
ter uitvoering van het door verdachte en/of haar mededader(s) voorgenomen
misdrijf om aan [slachtoffer], zijnde haar, verdachtes, kind, opzettelijk en
al dan niet met voorbedachten rade, zwaar lichamelijk letsel toe te brengen,
met dat opzet die [slachtoffer]
- ( meermalen) met een (honkbal)knuppel en/of een stoelpoot, althans met een of
meer (hard(e)) voorwerp(en) op/tegen haar hoofd en/of in/op/tegen haar gezicht
en/of op/tegen haar lichaam heeft geslagen en/of
- ( meermalen) op/tegen haar hoofd en/of in/op/tegen haar gezicht en/of
op/tegen haar lichaam heeft geslagen en/of gestompt en/of geschopt en/of
- ( meermalen) (hardhandig) bij haar keel heeft gepakt en/of (meermalen) haar
keel heeft dichtgedrukt en/of dichtgeknepen en/of
- ( meermalen) bij haar hoofd heeft gepakt en/of (vervolgens) (met kracht) (op
haar hoofd) op de grond heeft gegooid en/of met haar hoofd op de grond heeft
geslagen en/of
- ( meermalen) met een mes, althans met een scherp en/of puntig voorwerp in
haar been heeft gestoken en/of (vervolgens) dat mes, althans dat voorwerp,
heeft (rond)gedraaid en/of
- ( meermalen) een kopstoot heeft gegeven,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
althans, indien ter zake van het vorenstaande geen veroordeling mocht volgen, dat
[medeverdachte] op een of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 1
februari 2013 tot en met 19 juli 2013 te [pleegplaats], ter uitvoering van het
door hem voorgenomen misdrijf om aan [slachtoffer], zijnde een kind dat hij
verzorgt of opvoedt als behorend tot zijn gezin, opzettelijk en al dan niet
met voorbedachten rade, zwaar lichamelijk letsel toe te brengen,
met dat opzet die [slachtoffer]
- ( meermalen) met een (honkbal)knuppel en/of een stoelpoot, althans met een of
meer (hard(e)) voorwerp(en) op/tegen haar hoofd en/of in/op/tegen haar gezicht
en/of op/tegen haar lichaam heeft geslagen en/of
- ( meermalen) op/tegen haar hoofd en/of in/op/tegen haar gezicht en/of
op/tegen haar lichaam heeft geslagen en/of gestompt en/of geschopt en/of
- ( meermalen) (hardhandig) bij haar keel heeft gepakt en/of (meermalen) haar
keel heeft dichtgedrukt en/of dichtgeknepen en/of
- ( meermalen) bij haar hoofd heeft gepakt en/of (vervolgens) (met kracht) (op
haar hoofd) op de grond heeft gegooid en/of met haar hoofd op de grond heeft
geslagen en/of
- ( meermalen) met een mes, althans met een scherp en/of puntig voorwerp in
haar been heeft gestoken en/of (vervolgens) dat mes, althans dat voorwerp,
heeft (rond)gedraaid en/of
- ( meermalen) een kopstoot heeft gegeven,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid
tot/bij het plegen van welk voorgenomen misdrijf verdachte in de periode van 1
februari 2013 tot en met 19 juli 2013 te [pleegplaats] opzettelijk gelegenheid
heeft verschaft en/of behulpzaam is geweest,
door (gedurende genoemde periode, althans gedurende langere tijd) (telkens),
- terwijl zij wist dat [medeverdachte] (meermalen) ernstig geweld op [slachtoffer],
zijnde haar, verdachtes, kind, had uitgeoefend,
en/of
- terwijl zij (meermalen) aanwezig was in de woning terwijl door [medeverdachte] ernstig
geweld werd uitgeoefend op [slachtoffer]
toe te laten dat [medeverdachte] (ernstig) geweld uitoefende op [slachtoffer], en/of
na te laten om in te grijpen (door daad en/of woord) wanneer [medeverdachte] (ernstig)
geweld uitoefende op [slachtoffer] en/of
op geen enkele wijze hulp te zoeken en/of hulp in te roepen om te voorkomen
dat [medeverdachte] [slachtoffer] (zwaar) zou mishandelen, althans om ervoor te zorgen
dat het geweld zou stoppen;
althans, indien ter zake van het vorenstaande geen veroordeling mocht volgen, dat
zij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 1 februari 2013
tot en met 19 juli 2013 te [pleegplaats], tezamen en in vereniging met een ander
of anderen, althans alleen, opzettelijk en al dan niet met voorbedachten rade
[slachtoffer], zijnde haar, verdachtes, kind, heeft mishandeld,
immers heeft/hebben zij, verdachte en/of haar mededader(s)
- ( meermalen) met een (honkbal)knuppel en/of een stoelpoot, althans met een of
meer (hard(e)) voorwerp(en) op/tegen haar hoofd en/of in/op/tegen haar gezicht
en/of op/tegen haar lichaam geslagen en/of
- ( meermalen) op/tegen haar hoofd en/of in/op/tegen haar gezicht en/of
op/tegen haar lichaam geslagen en/of gestompt en/of geschopt en/of
- ( meermalen) (hardhandig) bij haar keel heeft gepakt en/of (meermalen) haar
keel dichtgedrukt en/of dichtgeknepen en/of
- ( meermalen) bij haar hoofd gepakt en/of (vervolgens) (met kracht) (op haar
hoofd) op de grond gegooid en/of met haar hoofd op de grond geslagen en/of
- ( meermalen) met een mes, althans met een scherp en/of puntig voorwerp in
haar been gestoken en/of (vervolgens) dat mes, althans dat voorwerp,
(rond)gedraaid en/of
- ( meermalen) een kopstoot gegeven en/of
- ( meermalen) (hard) aan diens haren getrokken
waardoor die [slachtoffer] letsel heeft bekomen en/of pijn heeft ondervonden;
althans, indien ter zake van het vorenstaande geen veroordeling mocht volgen, dat
[medeverdachte] op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 1 februari
2013 tot en met 19 juli 2013 te [pleegplaats], opzettelijk en al dan niet met
voorbedachten rade [slachtoffer], zijnde een kind dat hij, [medeverdachte], verzorgt
of opvoedt als behorend tot zijn gezin, heeft mishandeld,
immers heeft [medeverdachte]
- ( meermalen) met een (honkbal)knuppel en/of een stoelpoot, althans met een of
meer (hard(e)) voorwerp(en) op/tegen haar hoofd en/of in/op/tegen haar gezicht
en/of op/tegen haar lichaam geslagen en/of
- ( meermalen) op/tegen haar hoofd en/of in/op/tegen haar gezicht en/of
op/tegen haar lichaam geslagen en/of gestompt en/of geschopt en/of
- ( meermalen) (hardhandig) bij haar keel heeft gepakt en/of (meermalen) haar
keel dichtgedrukt en/of dichtgeknepen en/of
- ( meermalen) bij haar hoofd gepakt en/of (vervolgens) (met kracht) (op haar
hoofd) op de grond ëëgegooid en/of met haar hoofd op de grond geslagen en/of
- ( meermalen) met een mes, althans met een scherp en/of puntig voorwerp in
haar been gestoken en/of (vervolgens) dat mes, althans dat voorwerp,
(rond)gedraaid en/of
- ( meermalen) een kopstoot gegeven en/of
- ( meermalen) (hard) aan diens haren getrokken
waardoor die [slachtoffer] letsel heeft bekomen en/of pijn heeft ondervonden;
tot/bij het plegen van welk voorgenomen misdrijf verdachte in de periode van 1
februari 2013 tot en met 19 juli 2013 te [pleegplaats] opzettelijk gelegenheid
heeft verschaft en/of behulpzaam is geweest,
door (gedurende genoemde periode, althans gedurende langere tijd) (telkens),
- terwijl zij wist dat [medeverdachte] (meermalen) ernstig geweld op [slachtoffer],
zijnde haar, verdachtes, kind, had uitgeoefend,
en/of
- terwijl zij (meermalen) aanwezig was in de woning terwijl door [medeverdachte] ernstig
geweld werd uitgeoefend op [slachtoffer]
toe te laten dat [medeverdachte] (ernstig) geweld uitoefende op [slachtoffer], en/of
na te laten om in te grijpen (door daad en/of woord) wanneer [medeverdachte] (ernstig)
geweld uitoefende op [slachtoffer] en/of
op geen enkele wijze hulp te zoeken en/of hulp in te roepen om te voorkomen
dat [medeverdachte] [slachtoffer] (zwaar) zou mishandelen, althans om ervoor te zorgen
dat het geweld zou stoppen.
In de tenlastelegging voorkomende schrijffouten of kennelijke misslagen worden verbeterd gelezen. De verdachte is hierdoor niet in zijn belangen geschaad.
Ontvankelijkheid van de officier van justitie
Namens verdachte is betoogd dat de officier van justitie niet-ontvankelijk moet worden verklaard, omdat het openbaar ministerie jegens verdachte op ernstige wijze onrechtmatig heeft gehandeld. De raadsman heeft daartoe aangevoerd dat door de verhorende, niet bevoegde rechercheurs psychische druk is uitgeoefend op verdachte - een verstandelijk beperkte vrouw - teneinde bepaalde bezwarende verklaringen van haar te krijgen. Daarnaast is aan verdachte de toezegging gedaan dat zij geen verdachte zou worden in deze zaak en is er van deze toezegging geen verslag gedaan in het dossier.
De officier van justitie is van oordeel dat de sanctie van niet-ontvankelijkheid niet aan de orde is. Met betrekking tot de deskundigheid van de verhoorders heeft de officier van justitie aangevoerd dat er geen wet of aanwijzing bestaat die voorschrijft dat het verhoor van verstandelijk beperkte getuigen door speciaal daarvoor opgeleide verhoorders moet worden uitgevoerd. Het is in deze zaak voldoende dat het verhoor op een zorgvuldige wijze is uitgevoerd door deskundige verhoorders. Van psychische druk is geen sprake geweest.
Daarnaast is op juiste gronden besloten om [verdachte] tot en met het verhoor van 23 juli 2013 als getuige te bestempelen en is zij vervolgens op goede gronden, na onderzoek naar het door haar vertelde verhaal en dit afgezet tegen de overige onderzoeksbevindingen, op een later tijdstip alsnog als verdachte aangemerkt.
De rechtbank begrijpt het verweer van de raadsman aldus dat één van de verhoren van verdachte onvolledig op schrift is gesteld, nu in die verslaglegging niet is terug te vinden dat aan verdachte de toezegging is gedaan dat zij getuige zou blijven gedurende de hele procedure en gedurende de hele procedure geen verdachte zou worden.
Naar het oordeel van de rechtbank blijkt uit de opnames van de verhoren van [verdachte] niet dat haar een dergelijke toezegging is gedaan. Het feit dat de verhoorders aan [verdachte], ook toen zij (nog) als getuige werd gehoord, telkens de cautie werd gegeven, bevestigt juist dat er vanaf het begin van het onderzoek expliciet rekening mee werd gehouden dat zij op enig moment verdachte zou kunnen worden. Daarmee vervalt de feitelijke grondslag van het verweer. Ook het verweer dat er een gebrek kleeft aan de verhoren omdat er sprake zou zijn van niet capabele verhoorders, mist feitelijke grondslag. De rechtbank verwerpt het beroep op niet-ontvankelijkheid van de officier van justitie.

Bewijsvraag

Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de onder 1 primair ten laste gelegde moord en de onder 2 primair ten laste gelegde poging tot moord (meermalen gepleegd), wettig en overtuigend kan worden bewezen, telkens met uitzondering van het ten laste gelegde schoppen.
De officier van justitie heeft tevens, onder verwijzing naar het arrest van de Hoge Raad d.d.
2 december 2014 (ECLI:NL:HR:2014:3474), gesteld dat ten aanzien van beide feiten sprake is van medeplegen, omdat de rol van verdachte van voldoende gewicht is. Verdachte had een zorgplicht voor haar kind, het slachtoffer, functionerend op een niveau van een 9-jarig kind. Van verdachte mocht verwacht worden dat zij zou ingrijpen en dat zij haar kind, vanuit die zorgplicht, zou beschermen.
Mocht de rechtbank medeplegen niet bewezen achten, dan kan in ieder geval tot bewezenverklaring van (passieve) medeplichtigheid geconcludeerd worden.
Met betrekking tot de onder 2 ten laste gelegde periode heeft de officier van justitie voorts gesteld dat deze periode moet worden ingekort tot vijf, zes weken voorafgaand aan het overlijden van [slachtoffer].
Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft zich op het standpunt gesteld dat medeplegen van moord dan wel doodslag niet kan worden bewezen. Met betrekking tot de voorbedachte raad heeft de raadsman aangevoerd dat zich voorafgaand aan de fatale gebeurtenis op 20 juli 2013 voor verdachte enkele momenten hebben voorgedaan, waarop zij zich had kunnen beraden op wat er zich die avond uiteindelijk allemaal zou gaan afspelen. Zij had zichzelf rekenschap kunnen geven van de door [medeverdachte] voorgenomen mishandeling, omdat dit een repeterende gebeurtenis binnen de familie was geworden. De ernstige en zeer grote gevolgen van de daad op 20 juli 2013 waren echter voor verdachte, met al haar beperkingen, niet te voorzien.
Met betrekking tot de opzet heeft de raadsman aangevoerd dat verdachte verweten kan worden dat zij had moeten weten dat [slachtoffer] (zwaar) mishandeld werd, maar verdachte had niet kunnen of zelfs moeten vermoeden dat [medeverdachte] de intentie had haar dochter dood te maken. Zij behoorde te weten van de mishandelingen maar kon door haar beperkingen niet denken in oplossingen en niet in oorzaak en gevolg, waardoor van enige vorm van opzet op de dood van haar dochter totaal geen sprake kan zijn.
Enkel medeplegen aan (zware) mishandeling kan bewezen worden verklaard.
Beoordeling
Opzet, voorbedachte raad
De rechtbank begrijpt het pleidooi van de raadsman aldus dat daarin gesteld wordt dat verdachte - gelet op haar beperkingen - voor wat betreft het onder 1 en 2 ten laste gelegde geen opzet op de dood van [slachtoffer] heeft gehad en ten aanzien van het onder 1 ten laste gelegde niet heeft gehandeld met voorbedachten rade.
De rechtbank overweegt hieromtrent dat van opzet slechts dan geen sprake kan zijn als bij de verdachte blijkt van een zodanige ernstige geestelijke afwijking dat aangenomen moet worden dat zij van elk inzicht in de draagwijdte van haar gedragingen en de mogelijke gevolgen daarvan is verstoken. [1] Onder verwijzing naar de bespreking (onder het kopje ‘strafbaarheid van verdachte’) van de conclusies van de rapporten die de deskundigen omtrent de persoon van verdachte hebben opgemaakt, stelt de rechtbank vast dat van een dergelijke geestelijke afwijking bij verdachte geen sprake is. Voor wat betreft de voorbedachte raad overweegt de rechtbank dat de geestelijke beperkingen van verdachte niet uitsluiten dat er sprake is geweest van voorbedachte raad bij verdachte. [2]
Medeplegen
Onder 1 primair wordt verdachte het medeplegen van moord op haar dochter [slachtoffer] op 20 juli 2013 verweten en onder 2 primair het medeplegen van poging tot doodslag [3] op [slachtoffer], meermalen gepleegd, in de periode vóór 20 juli 2013.
Bij de beoordeling van het primair ten laste gelegde stelt de rechtbank voorop dat het [medeverdachte]is geweest die de ten laste gelegde geweldshandelingen jegens [slachtoffer] heeft gepleegd. Uit het dossier noch uit het verhandelde ter zitting blijkt dat verdachte zelf op enig moment geweld op [slachtoffer] heeft toegepast.
Uit de bewijsmiddelen blijkt dat de rol van verdachte in/bij de ten laste gelegde gebeurtenissen als volgt omschreven kan worden.
Verdachte heeft er in toegestemd dat haar zwakbegaafde dochter [slachtoffer] op enig moment na haar achttiende verjaardag bij haar en haar partner, [medeverdachte], is komen wonen. Op initiatief van [medeverdachte] is een voor [slachtoffer] beschikbare plek in een woonvoorziening afgezegd. [4] [slachtoffer] kon niet zelfstandig leven en wonen. Ze had een IQ van 55 [5] en op doordeweekse dagen nam ze deel aan de [dagbesteding] in [plaats], waar ze per taxi naar toe werd vervoerd. [6] Verdachte was op het moment dat [slachtoffer] thuis kwam wonen niet alleen op de hoogte van het feit dat haar partner [medeverdachte] veroordeeld was ter zake van één of meer zedendelicten tegen zijn minderjarige stiefdochter(s) uit een eerdere relatie en één of meer geweldsdelicten, maar zij wist daarnaast ook dat [slachtoffer] seksueel overschrijdend gedrag naar mannen vertoonde. [7] De moeder van verdachte heeft verdachte geadviseerd de relatie met [medeverdachte] te verbreken. [8] Dat heeft verdachte niet gedaan, óók niet in de periode van een aantal maanden dat [medeverdachte] gedetineerd zat.
[medeverdachte] mishandelde en misbruikte [slachtoffer] vanaf het moment dat zij thuis kwam wonen. [9] Ondanks dat gegeven heeft verdachte samen met [medeverdachte] hulpverlening aan het gezin gedwarsboomd, hetgeen er uiteindelijk in de laatste weken vóór 20 juli 2013 in heeft geresulteerd dat het gezin ook thuis niet meer werd bezocht. [10] Verdachte heeft verder bij haar (veelvuldige) bezoeken aan de huisarts nooit iets gemeld over de mishandelingen en het misbruik door medeverdachte jegens haar dochter noch over de door haar gestelde mishandelingen van haarzelf. [11]
Toen de mishandelingen van [slachtoffer] in de laatste vijf à zes weken voor 20 juli 2013 in alle opzichten verhevigden – omdat het [slachtoffer] niet lukte een foto of filmpje over mogelijk seksueel misbruik van haarzelf op internet [12] te vinden en aan medeverdachte te laten zien - heeft verdachte op generlei wijze ingegrepen. Zij heeft geen pogingen ondernomen om het geweld te stoppen of om medeverdachte van verder geweld te weerhouden, niet toen (en nadat) verdachte – in ieder geval één keer en mogelijk twee keer - fysiek aanwezig was (geweest) bij het langdurig aftuigen van haar dochter door medeverdachte [13] en ook niet toen verdachte constateerde dat haar dochter fysiek sterk achteruit ging. Ook het waarnemen van een diepe steekwond in het bovenbeen van [slachtoffer], [14] deed haar niet tot actie overgaan.
Rond de eerste week van juli 2013 heeft verdachte [slachtoffer] teruggeroepen toen zij naar een buurvrouw was gelopen en haar om hulp vroeg. [15]
Verdachte verbleef in de laatste vijf à zes weken voor 20 juli 2013 op verzoek van [medeverdachte]al dan niet met haar twee zoons op de bovenverdieping van het huis op het moment dat [medeverdachte] beneden [slachtoffer] mishandelde. Na een afranseling verwijderde ze de bloedsporen in het huis. Ze douchte [slachtoffer] en ze smeerde haar veelvuldig in met witte zalf, zodanig dat de blauwe plekken minder goed te zien waren. [16] Op aangeven van medeverdachte meldde verdachte op 18 juni 2013 telefonisch bij de dagbesteding dat [slachtoffer] griep had, deed een week later verslag van het ziekteproces en zette het ziekteverlof van [slachtoffer] rond 7 juli 2013 om in vakantieverlof. [17]
Op 20 juli 2013 is verdachte aan het begin van de avond met haar twee zoons naar boven gegaan. Ze heeft [slachtoffer] bij medeverdachte achtergelaten, terwijl ze hem kort daarvoor een honkbalknuppel had zien pakken, die hij vaker bij het mishandelen van [slachtoffer] had gebruikt. Vlak daarvoor had ze medeverdachte tegen [slachtoffer] horen zeggen “Je mag wel vast afscheid nemen van je moeder en je broertjes.” Verdachte heeft op de bovenverdieping meegekregen dat [slachtoffer] urenlang werd afgetuigd. Ze hoorde [slachtoffer] krijsen, schreeuwen, huilen en gillen. Ze hoorde dat [medeverdachte] een knuppel en een of meer andere voorwerpen gebruikte. Verdachte heeft tijdens deze urenlange mishandelingen, die uiteindelijk tot de dood van [slachtoffer] hebben geleid, niet ingegrepen. Verdachte heeft ook niet ingegrepen toen medeverdachte op een bepaald moment boven kwam en zei “Ik ben er zat van. Ik maak er een eind aan”, ondanks het feit dat ze uit deze woorden – zoals ze ter terechtzitting heeft verklaard – op dat moment begreep dat medeverdachte haar dochter [slachtoffer] zou ombrengen. De mishandelingen zijn vervolgens nog geruime tijd doorgegaan.
De rechtbank ziet zich voor de vraag gesteld of de boven omschreven rol van verdachte als ‘medeplegen’ of als ‘medeplichtigheid’ dient te worden geduid. De kwalificatie medeplegen is immers alleen gerechtvaardigd als de (intellectuele en/of materiële) bijdrage van verdachte aan het delict van voldoende gewicht is, terwijl het kernverwijt bij medeplichtigheid “het bevorderen en/of vergemakkelijken van een door een ander begaan misdrijf" [18] is.
Om tot bewezenverklaring van het bestanddeel ‘medeplegen’ te komen moet de rechtbank kunnen vaststellen dat verdachte in nauwe en bewuste samenwerking met medeverdachte heeft gehandeld. De rechtbank kan bij die beoordeling onder meer betrekken de intensiteit van de samenwerking, de onderlinge taakverdeling, de rol in de voorbereiding, de uitvoering of de afhandeling van het delict en het belang van de rol van de verdachte, de aanwezigheid van verdachte op belangrijke momenten en het zich niet terugtrekken op een daartoe geëigend tijdstip. [19] Hierbij verdient opmerking dat aan het zich niet distantiëren op zichzelf geen grote betekenis toekomt, omdat het er om gaat dat de verdachte een wezenlijke bijdrage moet hebben geleverd aan het delict.
In de rol die [verdachte]heeft gespeeld kunnen gedragingen onderscheiden worden die vooraf zijn gegaan aan de geweldshandelingen door [medeverdachte] en gedragingen die daarna hebben plaatsgevonden. Voor het overige heeft het aandeel van verdachte bestaan uit het vooraf en/of ten tijde van de mishandelingen door medeverdachte niet (laten) ingrijpen, het zich niet distantiëren, waarbij verdachte tijdens de mishandelingen (regelmatig) lijfelijk in dezelfde woning aanwezig was en tenminste één keer in dezelfde ruimte.
Voor wat betreft de aan de geweldshandelingen voorafgegane gedragingen van verdachte - zoals het thuis laten wonen van [slachtoffer] en het op afstand zetten/houden van de hulpverlening - overweegt de rechtbank dat daaruit achteraf zonder meer geconcludeerd kan worden dat die gedragingen het gewelddadige optreden van medeverdachte hebben vergemakkelijkt. Datzelfde geldt - achteraf beschouwd - voor de gedragingen van verdachte ná het door medeverdachte toegepaste geweld, zoals het schoonmaken van het huis en het insmeren van [slachtoffer] met witte zalf. Uit het dossier blijkt echter ten aanzien van geen van deze (voorafgaande of opvolgende) handelingen van verdachte dat deze zijn uitgevoerd met het oog op het (vergemakkelijken van het) door medeverdachte toegepaste geweld, bijvoorbeeld ter nakoming van vooraf gemaakte afspraken tussen verdachten. Dit betekent dat op basis van deze gedragingen van verdachte geen ‘nauwe en bewuste samenwerking’ met medeverdachte kan worden vastgesteld.
Voor wat betreft de overige gedragingen van verdachte overweegt de rechtbank dat louter het niet (laten) ingrijpen bij of het zich niet distantiëren van door een ander gepleegd geweld alsmede het daarbij (gedeeltelijk) aanwezig zijn, ieder voor zich en in onderlinge samenhang bezien onvoldoende is voor het medeplegen van (een poging tot) doodslag. De vaststelling in een geval als het onderhavige dat er sprake is geweest van een reeks van geweldsincidenten tegen het slachtoffer in een periode van tenminste vijf tot zes weken, maakt dit oordeel niet anders. Een wezenlijke bijdrage van verdachte aan de geweldsdelicten van medeverdachte is (ook uit deze gedragingen van verdachte) niet te destilleren.
Nu ‘medeplegen’ niet bewezen kan worden zal de rechtbank verdachte vrijspreken van het haar onder 1 primair en 2 primair ten laste gelegde.
Medeplichtigheid
Onder 1 subsidiair en 2 subsidiair wordt verdachte verweten dat zij medeplichtig is geweest aan de moord/doodslag op [slachtoffer] door [medeverdachte], respectievelijk meerdere pogingen daartoe, door – kort gezegd – toe te laten dat [medeverdachte] ernstig geweld op [slachtoffer] uitoefende en door geen hulp te zoeken om te voorkomen dat hij [slachtoffer] van het leven zou beroven.
De rechtbank stelt voorop dat een nalaten zoals ten laste gelegd als strafbare medeplichtigheid kan worden aangemerkt, als er een rechtsplicht tot handelen kan worden vastgesteld.
Uit de bewijsmiddelen blijkt dat - zoals ook grotendeels al in het voorgaande is opgenomen - [slachtoffer] ten tijde van de onderhavige feiten weliswaar 20 jaar oud was, maar niet zelfstandig kon wonen en voor haar leven, gezondheid, veiligheid en welzijn afhankelijk was van anderen. De rechtbank overweegt dat op verdachte als moeder van [slachtoffer] een bijzondere zorgplicht voor het leven, de veiligheid, de gezondheid en het welzijn van haar kwetsbare dochter is komen te rusten vanaf het moment dat [slachtoffer] na haar achttiende verjaardag vanuit een beschermde woonvoorziening bij verdachte in huis is komen wonen. Op grond van die rechtsplicht - waarvan het bestaan door de verdediging ook niet is betwist - was verdachte gehouden maatregelen te nemen ter voorkoming van gedragingen door [medeverdachte] als in de bewijsmiddelen en de bewezenverklaring nader omschreven welke de gezondheid en het leven van haar dochter [slachtoffer] rechtstreeks (ernstig) bedreigden. De rechtbank overweegt dat het treffen van maatregelen niet alleen geboden, maar ook mogelijk was. Verdachte had (onder meer) de hulpverlening of begeleiding van de dagbesteding van [slachtoffer] kunnen alarmeren, de huisarts kunnen inlichten of [medeverdachte] kunnen verlaten. Ook op 20 juli 2013 had verdachte [slachtoffer] mee kunnen nemen naar elders, hulp kunnen inroepen of alarm kunnen slaan, in het bijzonder nadat verdachte naar eigen zeggen uit de woorden van medeverdachte opmaakte dat hij [slachtoffer] wilde ombrengen. Het feit dat [medeverdachte] al dan niet met regelmaat ook geweld tegen verdachte uitoefende, maakt het oordeel dat ingrijpen door verdachte geboden en mogelijk was, niet anders. De rechtbank merkt daarbij op dat niet is gebleken dat het geweld door medeverdachte tegen verdachte (op enig moment) zo ernstig is geweest als door en namens verdachte is gesteld.
Aldus acht de rechtbank bewezen dat verdachte de onder 1 en 2 ten laste gelegde geweldshandelingen van medeverdachte opzettelijk heeft bevorderd.
De rechtbank heeft bij de beoordeling acht geslagen op de volgende bewijsmiddelen, in de wettelijke vorm opgemaakt en telkens zakelijk weergegeven. Daarbij is ieder bewijsmiddel, ook in zijn onderdelen, slechts gebruikt met betrekking tot het feit of de feiten waarop het blijkens zijn inhoud in het bijzonder betrekking heeft.
Een proces-verbaal d.d. 21 juli 2013, opgenomen op pagina 933 e.v. van dossier nummer 2013073815 d.d. 20 november 2013 van Politie Noord-Nederland (hierna: het dossier), inhoudende de verklaring van [medeverdachte]:
Ik woon met [verdachte] en [slachtoffer] aan [adres].
Een proces-verbaal van bevindingen d.d. 7 augustus 2013, opgenomen op pagina 1075 e.v. van het dossier, inhoudende de verklaring van verdachte d.d. 5 augustus 2013:
[slachtoffer] kon niet meer normaal lopen, die liep helemaal krom. Door die afranselingen, mishandelingen en aftuigingen van [medeverdachte], werd zij met de week minder. En ze was steeds blauw, pimpelblauw van boven naar onder. En ik en [medeverdachte] waren haar steeds met "Sudocrem" aan het insmeren om die plekken weg te krijgen. Dat insmeren gebeurde al vijf, zes weken.
De middag van 20 juli zat [medeverdachte] thuis achter de computer met een blik bier in zijn handen. Nou toen kwam de uitspraak van [medeverdachte]: "We gaan straks weer bezig [slachtoffer]. We gaan weer achter de computer zitten en dan te proberen om die foto tevoorschijn te halen." En op een gegeven moment zegt [medeverdachte]: "Je mag al wel vast afscheid nemen van je moeder en van je broertjes." Ik had het vermoeden dat hij weer van plan was om haar te dwingen die foto te laten zien. En lukte dat haar niet, dat hij haar weer ging afranselen, mishandelen, aftuigen, met allerlei voorwerpen over de rug heen, met de hand bij der kop pakken en keihard op de grond gooien. Dat weet ik, omdat ik in die vijf, zes weken met eigen ogen heb gezien hoe mijn dochter werd afgeranseld.
Ik weet dat hij dat nu deed, omdat ik dat hoorde aan die geluiden. [slachtoffer] schreeuwde en jankte en krijste en smeekte hem op te houden. En hij telde van "tien negen acht, ja je gaat nu vertellen [slachtoffer], en als ik bij één ben, dan heb jij die foto op de computer".
Toen ik in die vijf, zes weken in die kamer zat, toen zag ik alles gebeuren in die hoek. En toen ik alleen boven zat of met de beide jongens, hoorde ik diezelfde geluiden weer, getik en geschreeuw en geroep. En voorwerpen en knuppels, oh verschrikkelijk. Hij gebruikte een knuppel. Voordat ik naar boven ging, liep hij naar de meterkast en haalde die knuppel uit de meterkast en toen zette hij die in de hoek neer bij de tafel.
Ik ging tegen 6 uur naar boven. Zodra ik de deur sloot van de slaapkamer, toen begon het geschreeuw en gekrijs al. Op een gegeven moment was het even stil, toen ging de slaapkamerdeur open en toen kwam [medeverdachte] bij mij. Hij zei: "Nog tien minuten. Ik ben er zat van. Ik maak er een einde aan, ik ben er strontzat van. Ik ben al vijf, zes weken met haar bezig." Niet tien minuten, het werd nog twee uur. In die twee uur hoorde je hetzelfde, getik, geram, geroep, gekrijs en het was net of al dat gekrijs en gegil en getik al heviger werd al groter.
Op een gegeven moment stond ik op de overloop. En toen hoorde ik zo knik, en dacht... het was net of er iets brak. En het kwam beneden weg. Toen ik die knik hoorde, zei [medeverdachte] "Zo!" Ik liep die kamer in en zag mijn dochter daar liggen. En ik keek haar in het gezicht, ik dacht die is echt dood. Het hele T-shirt van [medeverdachte] zat onder het bloed. Toen zei hij op een gegeven moment tegen mij: "[verdachte], we tillen van de kamer naar de gang. We leggen haar in de gang neer."
Ik kreeg de indruk, toen ik haar zag liggen, dat de mishandeling, het aftuigen en de klappen die zaterdagavond heviger waren dan de afgelopen zes weken. Die waren groter en heviger.
Een proces-verbaal van bevindingen d.d. 7 augustus 2013, opgenomen op pagina 1084 e.v. van het dossier, inhoudende de verklaring van verdachte d.d. 5 augustus 2013:
[medeverdachte] sloeg met de vuist en de knuppel. Hij sloeg [slachtoffer] met zijn vuisten in het gezicht, in de buik, in haar maag en op de armen. Hij deed iedere keer hetzelfde. Die knuppel kwam tevoorschijn als hij drank op had. Hij sloeg haar met die knuppel tegen haar kop aan, op haar rug. Hij heeft haar zelfs een keer met een mes gestoken, in haar been. Ook in die vijf, zes weken.
Een proces-verbaal van bevindingen d.d. 7 augustus 2013, opgenomen op pagina 1103 e.v. van het dossier, inhoudende de verklaring van verdachte d.d. 6 augustus 2013:
Hij gebruikte zijn broekriem ook om te ranselen. En ook gooide hij haar op de grond.
Dan ging hij keihard op haar hoofd springen. Met zijn schoen, stampen. Hij sloeg met zijn vuist, een eetkamerstoel.
De verklaring door verdachte op de terechtzitting van 20 januari 2015 afgelegd:
[slachtoffer] was niet in staat om alleen te wonen. Alleen boodschappen doen en eten koken, dat kan ze niet. Het klopt dat ik in 2013 in ieder geval negen keer contact heb gehad met de huisarts. Ik ben er ook een aantal keren geweest. Ik wilde wel vertellen welke vreselijke dingen er gebeurden in mijn gezin, maar [medeverdachte] waarschuwde mij steeds. Naarmate het letsel bij [slachtoffer] erger werd, moest ik haar op verzoek van [medeverdachte] ziek melden. [slachtoffer] is niet ziek geweest. Ze zat wel onder de striemen, blauwe plekken. Ze kon niet meer lopen, plassen, poepen. Ik heb op verzoek van [medeverdachte] dat ziekteverlof omgezet in vakantieverlof. Ik dacht alleen maar: "Waar is hij mee bezig?"
In die zes weken waarin [slachtoffer] werd afgeranseld, zag ik haar ook wel naakt voor de computer zitten. U vraagt mij waarom ik toen geen aangifte heb gedaan. Dat had ik ook in mijn hoofd.
U vraagt waarom ik "112" niet heb gebeld. Ik wilde alles wel doen.
[medeverdachte] stuurde mij in de zes weken vaak naar boven. Toen ik daar zat, op de slaapkamer, zei ik tegen mezelf: "Pak een broodmes, doe iets." Ik heb in die zes weken niet ingegrepen.
Toen [medeverdachte] [slachtoffer] in haar been heeft gestoken, wilde ik met haar naar het ziekenhuis maar dat mocht niet.
U vraagt mij of ik wel eens met [slachtoffer], met dat letsel, naar de dokter ben geweest. Ik heb één keer geprobeerd om met een smoes naar de huisarts te gaan, maar [medeverdachte] zei dat hij niet van leugens hield, dus ik ben niet gegaan.
U vraagt mij of ik de knuppel niet weg had kunnen gooien. Dat had ik in mijn hoofd, maar ik heb het niet gedaan.
Toen [medeverdachte] zei "nog tien minuten, ik maak er een einde aan", dacht ik: "Hij brengt haar om."
Ik had nooit met hem in zee moeten gaan, een relatie aangaan. Dan had mijn dochter nog geleefd.
U houdt me voor dat [medeverdachte] in 2012 gedetineerd zat en dat [slachtoffer] toen al werd mishandeld. U vraagt mij waarom ik toen geen hulp heb gezocht. Dat durfde ik niet.
Een proces-verbaal d.d. 29 augustus 2013, opgenomen op pagina 1167 e.v. van voormeld dossier, inhoudende de verklaring van [getuige]:
De maandagnacht voor die zaterdag de 20e juli, werd [medeverdachte] boos. [medeverdachte] raakte gefrustreerd dat de foto niet tevoorschijn kwam. Dat ging van kwaad tot erger. [medeverdachte] werd steeds bozer. [slachtoffer] had op een gegeven moment moeite om in de stoel te blijven zitten om de klappen op te vangen. Hij begon met slaan met de vlakke hand, toen begon hij met stompen op de schouder. Hij heeft haar heel hard op haar rug geslagen wel drie, vier of vijf keer met een stuk hout of zo, zo'n ding wat wel tussen de stoelpoten zit. [slachtoffer] weerde af met haar arm, dat was hoorbaar. Dat was hout op bot, dat hoorde je. Ze gilde heel hard "au". Met het hout sloeg hij alleen op de rug en dus de arm. Het leek of hij heel selectief was waar hij haar sloeg. Het leek of hij ergens sloeg waar geen fatale slagen konden worden gegeven. Ik kreeg de indruk dat dit niet de eerste keer was dat hij dit deed.
Een proces-verbaal d.d. 18 september 2013, opgenomen op pagina 1184 e.v. van voormeld dossier, inhoudende de verklaring van [getuige]:
Dat onderdeel van een stoelpoot, zo'n tussenspijl, die stond toen in de meterkast, dat heb ik al eerder een keer gezien. Dat was dat stuk hout waarover ik de vorige keer heb verteld. Dat stuk hout was zo’n 30 centimeter lang.
[slachtoffer] is zeker een maand, anderhalve maand thuis geweest en niet meer naar het werk geweest. Ik heb haar die zaterdag nog wel gezien met crème op het gezicht.
Een deskundigenrapport afkomstig van het Nederlands Forensisch Instituut (NFI)
d.d. 17 januari 2014, bijlage 1 van het aanvullend forensisch dossier, opgemaakt door
dr. V. Soerdjablie-Maikoe, arts en patholoog, voor zover inhoudende als haar verklaring:
Bij de sectie op het lichaam van [slachtoffer], geboren op [geboortedatum slachtoffer], is het navolgende gebleken:
A. Uitwendig en inwendig
1. Er werden breuken van het neusbeen en de oogkas, breuk van wervel C6 op 2 plaatsen, mogelijke breuk van wervel C4 en ribbreuken beiderzijds vastgesteld. Er werden onderhuidse bloeduitstortingen aan het hoofd beschreven op de postmortale CT-scan van
22 juli 2013, zie ook sub A6 en A7.
6. De mond/neusregio: er waren scheuren in de slijmvliezen van de lippen met bloeduitstortingen. Er waren bloeduitstortingen in het wangslijmvlies en rondom de bovenste lipriem. De neus was gezwollen; er was breuk van het neusbeen met uitgebreide bloeduitstorting.
7. Verspreid aan het gehele lichaam (met name aan het gelaat en aan de ledematen) waren vele rode en paarse huidverkleuringen van onderhuidse bloeduitstortingen, met plaatselijk streepvormige of onregelmatige oppervlakkige huidbeschadigingen. In relatie met die aan de rug waren er begeleidende bloeduitstortingen in de rugspieren. Er was uitgebreide bloeduitstorting aan de binnenzijde van de schedelhuid rondom tot in het bindvlies van het schedeldak, in de slaapspieren beiderzijds en in de weke delen van het gelaat. Er was een strak gespannen harde hersenvlies; afplatting van hersenwindingen en zwelling van de gyri parahippocampi en van de cerebellaire tonsillen; het hersengewicht was toegenomen (1770 gram, normaal 1057-1565 gram), alle duidend op vochtophoping in de hersenen en tekenen van herseninklemming. Bij neuropathologisch onderzoek werden de bij sectie vastgestelde tekenen van vochtophoping in de hersenen en tekenen van herseninklemming bevestigd. Voorts werden veranderingen gezien passend bij ontregeling van de stofwisseling.
Er waren aan het behaarde hoofd en het gelaat plaatselijk ruwrandige verscheuringen in de huid.
Er was bloeduitstorting aan de rand van de zesde halswervel (en volgens radiologisch onderzoek breuk op twee plaatsen in deze wervel, zie ook sub Al). Er was bloeduitstorting aan de linker oogkasrand en in de weke delen rondom het linkeroog (en breuk van de mediale oogkasrand links volgens radiologisch onderzoek, zie sub Al).
8. Er waren inwendig in de hals meerdere bloeduitstortingen in de oppervlakkige spieren en diepe weke delen (los van de bloeduitstortingen die in relatie waren met de puntvormige huidperforaties aan de hals rechts (sub A3). Er was bloeduitstorting langs het tongbeen met overdwarse breuk van het tongbeen rechts ter plekke. Er was uitwendig aan de hals een oppervlakkige beschadiging. Er was bloeduitstorting rondom de grote hoorn van het strottenhoofd rechts.
9. Er was aan de strekzijde van het linkerbovenbeen op 60 cm van de voetzoolrand een scherprandige huidperforatie ter lengte van 2 cm. Er was een onderliggend steekkanaal ter lengte van 5 cm met bloeduitstorting.
C. Conclusie oogpathologisch onderzoek:
I: oogbol links: focaal twee kleine retina bloedingen.
II: oogbol rechts: geringe bloedingen van de nervus opticus schede.
Interpretatie van resultaten
Bij sectie werden letsels sub A7 vastgesteld en bij radiologisch onderzoek werden botbreuken vastgesteld (sub Al), welke alle bij leven waren ontstaan als gevolg van inwerking van uitwendig mechanisch stomp geweld zoals bijvoorbeeld door meervoudig slaan, al dan niet met een/meerdere voorwerp(en), schoppen kan ontstaan.
De botbreuken duiden erop dat de geweldsinwerking ter plekke heftig moet zijn geweest.
De letsels sub A7 aan de ledematen zouden kunnen passen bij afweerletsels tegen stompe geweldsinwerking.
Letsel sub A9 was bij leven ontstaan door inwerking van uitwendig mechanisch scherprandig klievend en perforerend geweld zoals door een scherp(puntig) voorwerp kan ontstaan. Dit letsel heeft geen directe rol van betekenis gespeeld bij het intreden van de dood.
Gezien het (specifiek) patroon van enkele letsels sub A7 en letsel sub A9, is het goed mogelijk dat deze letsels waren ontstaan door slaan met een substantieel, (deels scherppuntig), kantig voorwerp, zoals een tafelpoot met een schroef eraan of een ander (soortgelijk) voorwerp.
De bloedingen in het netvlies en de oogzenuw (sub C) kunnen zowel door dezelfde bovengenoemde mechanische geweldsinwerking zijn ontstaan, als ook direct of indirect het gevolg zijn van bijvoorbeeld gestoorde stolling bij trauma.
Er dient te worden opgemerkt dat de klinisch vastgestelde stollingsstoornissen de omvang van de bovenvermelde bloeduitstortingen (sub A7, A9) kan hebben beïnvloed. Dit betekent niet dat deze letsels spontaan door stollingsstoornissen waren ontstaan: de huidbeschadigingen en botbreuken kunnen niet spontaan door stollingsproblemen zijn ontstaan.
De letsels sub A8 waren bij leven ontstaan en kunnen door bovengenoemde stompe geweldsinwerking (zoals stoten) zijn ontstaan. Echter kunnen deze letsels aan de hals ook zijn opgeleverd door inwerking van (heftig) uitwendig mechanisch (samen)drukkend, op de halsregio. Een combinatie van beide is ook mogelijk.
Gezien de toestand na doorgemaakte medische handelingen, is het goed mogelijk dat (een deel van) deze letsels sub A8 het gevolg waren van doorgemaakte medische handelingen. Er is een biochemische aanwijzing gevonden voor beschadiging van de schildklier. De oorzaak van de schade (zoals mechanisch of ziekelijk) kan met het uitgevoerde biochemisch onderzoek naar thyreoglobuline niet worden vastgesteld (sub 8). Het verhoogde thyreoglobuline is aspecifiek en kan veroorzaakt zijn door de bovengenoemde mechanische geweldsinwerking op de hals, ongeacht of deze door medisch- of niet medisch handelen was ontstaan.
Gezien de letsels sub A6 aan de mond (lippen, slijmvliezen), is bij leven doorgemaakt drukkend, botsend, belemmerend, geweld op de mond/neus regio ook goed mogelijk.
Gezien de sectiebevindingen waren alle bovengenoemde geweldsinwerkingen bij leven ontstaan.
Conclusie:
Bij sectie op het lichaam van [slachtoffer], 20 jaren oud, kan het intreden van de dood goed worden verklaard door functiestoornissen van organen, waaronder hersenfunctie-stoornissen door herseninklemming, ontregeling van de stofwisseling door spierafbraak. De orgaanfunctiestoornissen waren ontstaan als verwikkeling van:
- meervoudig ingewerkt (heftig) uitwendig mechanisch stomp geweld op het lichaam.
- belemmering van de luchtwegen (verstikking) door doorgemaakt geweld op de mond-neusregio, al of niet in combinatie met die op de hals. Mechanische belemmering van de ademhaling door druk op de borstkas is ook een mogelijkheid, gezien de letsels aan de borstkas.
Uiteraard kunnen deze elk afzonderlijk dan wel in combinatie hebben plaatsgevonden.
Een toxicologische bijdrage aan of verklaring voor het overlijden van [slachtoffer] kan op grond van de resultaten van het uitgevoerde onderzoek niet worden geconcludeerd.
Er waren macroscopisch en lichtmicroscopisch geen ziekelijke orgaanafwijkingen die het intreden van de dood zouden kunnen verklaren of hiervoor van betekenis geweest zouden kunnen zijn.
Een deskundigenrapport d.d. 29 september 2014, opgemaakt door F.R.W. van de Goot, arts en patholoog, voor zover inhoudende als zijn verklaring:
Van [slachtoffer] werden verschillende letsels voor aanvullende datering uitgenomen. De letsels zijn niet allemaal even oud. Een deel van de letsels (aan het been en mogelijk ook een deel van de letsels in het gelaat) lijkt reeds meerdere dagen oud te zijn. Het grootste deel van de letsels echter is recent en gegeven de klinische omstandigheden beduidend beter in te passen bij een ouderdom van circa 1 dag dan een langere periode.
Een scenario van herhaaldelijk slaan, al dan niet met een voorwerp, is dermate waarschijnlijker dat feitelijk de veronderstelde val van een trap kan worden genegeerd.
Bij [slachtoffer], oud 20 jaren, was het intreden van de dood het gevolg van extreme geweldinwerking te omschrijven als herhaaldelijk botsend mechanisch geweld waarbij een scenario van herhaaldelijk slaan, schoppen, etc. al dan niet in combinatie met slaan met een voorwerp zondermeer als reële mogelijkheid voor het ontstaan kan worden aangedragen. Gezien het beloop van het geheel zijn de letsels bij leven opgelopen.
Verschillende letsels lijken veel ouder te zijn dan twee dagen. Indien er sprake zou zijn van eerdere geweldinwerkingen dan zouden deze bevindingen een dergelijk veronderstelling zondermeer ondersteunen.
Behoudens kleine verschillen in nuance of formulering ondersteun ik de conclusies van de rapporteurs van het NFI.
Een proces-verbaal d.d. 16 september 2013, bijlage 4 van het forensisch dossier, inhoudende de relatering van verbalisanten [verbalisant 1] en [verbalisant 2]:
Het onderzoek betrof het perceel [adres]. Door ons werd op de keukenvloer bloed aangetroffen. Door ons werd op een willekeurige plaats de vloer bemonsterd met een wattenstaafje. Dit monster werd voorzien van het sin AAGA0701NL.
In de keuken stond een vuilnisbak. In de vuilnisbak werd een gedeelte van een houten knuppel aangetroffen. De knuppel werd door ons veiliggesteld en voorzien van het sin AAGA0693NL. Wij zagen dat er vermoedelijk bloed op de houten knuppel zat.
In de woonkamer stond tegen de muur van de hal een PC tafel en een tafel met daarop een
stereotoren. Voor de monitor van de PC lag een toetsenbord en muis. Zowel de monitor, het toetsenbord, muis en tafelkleed zaten bloedspatten. Willekeurig werd door ons op een plaats op het toetsenbord het bloed bemonsterd en voorzien van het sin AAGA0705NL.
Op de muur achter de PC en stereotoren werden bloedspatten aangetroffen. De buitenste bloedspatten werden met pijlen door ons gemarkeerd. Willekeurig werd een van de bloedspatten door ons bemonsterd en voorzien van het sin AAGA0720NL.
In de woonkamer voor het raam aan de voorzijde stond een stoel. Op de stoel zat bloed. Onder de stoel lag een plas rood helder bloed. Dit bloed werd door ons bemonsterd en voorzien van het sin AAGA0704NL.
Op de eettafel in de woonkamer troffen wij delen van een houten knuppel aan. Deze delen werden door ons veiliggesteld en voorzien van het sin AAGA0694NL. Zeer waarschijnlijk behoorde dit bij het gedeelte van de knuppel die door ons in de vuilnisbak in de keuken was aangetroffen.
In de kamer naast de eettafel werd een kapotte stoel aangetroffen. De zitting met rugleuning werd rechts naast de tafel aangetroffen. Op de zitting zagen wij bloeddruppels. De poten van de stoel stonden onder de tafel. Op de poten van stoel zagen wij bloed. Dit bloed werd door ons bemonsterd en voorzien van het sin AAGA0721NL.
In de woonkamer aan de achterzijde van de woning stond tegen de scheidingsmuur met de keuken een groene bank. Op de bank troffen wij voornamelijk aan de rechterzijde van de bank een behoorlijke hoeveelheid bloed aan. Op een willekeurig gekozen plaats werd het bloed bemonsterd. Deze bemonstering werd voorzien van het sin AAGA0715NL.
Onderaan de trap werden in het geheel geen sporen en/of bloed aangetroffen waar je wel sporen en/of bloed verwacht na een val van de trap.
Uit het onderzoek, met name de aangetroffen bloedsporen, kon blijken dat er zeer waarschijnlijk een geweldsdelict had plaatsgevonden in de woonkamer van de woning en wel ter hoogte van de computertafel. Aangezien hier door ons de volgende sporen/ sporendragers van geweldsinwerking werden gezien c.q. aangetroffen:
Op de eettafel in de woonkamer (nabij de computertafel) lag de handgreep (onderste gedeelte) van een houten knuppel. Deze was afgebroken. Het vermoedelijke andere gedeelte van de knuppel (bovenste gedeelte) werd in een afvalemmer in de keuken van de woning aangetroffen. Op deze knuppel zat vermoedelijk bloed en een haar.
Bij de eettafel (nabij de computertafel) stond een kapotte bebloede stoel. Deze stoel was doormidden gebroken, te weten een onderstel en zitvlak met rugleuning.
Op de vloer nabij de eetkamertafel en voor de computertafel werd een grote hoeveelheid bloed aangetroffen.
Op de kamermuur ter hoogte van de computer werd verspreid een grote hoeveelheid kleine bloedspatten aangetroffen, tot op een hoogte van 1.72 meter, zulks gerekend vanaf de vloer.
Op computertafel, beeldscherm computer, toetsenbord computer, kleedje op computertafel, werd bloed aangetroffen.
Een proces-verbaal d.d. 2 augustus 2013, bijlage 8 van het forensisch dossier, inhoudende de relatering van [verbalisant 3], [verbalisant 4] en [verbalisant 5]:
Op 26 juli 2013 stelden wij een onderzoek in naar de latente aanwezigheid van bloed met behulp van luminol in een woning aan [adres].
- Wij zagen in de woonkamer (voorzijde woning) op de vloer voor het tafeltje waarop de
computer stond een vlek luminesceren. Deze vlek leek een sleepspoor vanuit de voorzijde van de kamer in de richting van de deur naar de hal. Wij zagen namelijk een spoor met in het
midden een duidelijke aftekening van ongeveer 5 centimeter breed. Wij zagen dat deze
aftekening in de richting van de deur naar de gang/hal smaller werd.
Vervolgens werd deze vlek door mij, [verbalisant 3], gewaarmerkt en bemonsterd.
Het monster genomen van deze vlek reageerde positief (bloed), na te zijn getest met
tetrabase. Het monster werd veiliggesteld en gewaarmerkt met SIN: AAFQ0164NL.
- Wij zagen tussen de eettafel en de buitenmuur een kapotte stoel liggen. De stoel was in twee gedeelten. Wij zagen zowel het onderstel als de zitting en rugleuning luminesceren. Van het onderstel zagen wij met name beide rechter stoelpoten luminesceren. Vervolgens werd deze vlek (onderstel) door mij, [verbalisant 3], gewaarmerkt en bemonsterd.
Het monster genomen van deze vlek reageerde positief (bloed), na te zijn getest met
tetrabase. Het monster werd veiliggesteld en gewaarmerkt met SIN: AAFQ0166NL.
Een proces-verbaal sporenonderzoek d.d. 6 augustus 2013, bijlage 9 van het forensisch dossier, als relatering van verbalisant [verbalisant 6]:
Tijdens het onderzoek op de plaats delict ([adres]) werd door de forensisch onderzoekers in de woonkamer, bij de eettafel, een eettafelstoel aangetroffen welke bebloed was en doormidden gebroken.
Deze stoel werd door mij op 5 augustus 2013 veilig gesteld in die zin dat: de stoel separaat, in twee plastic zakken, werd verpakt, verzegeld en voorzien van SIN AAGA0579NL.
Een deskundigenrapport afkomstig van het NFI d.d. 20 september 2013, opgenomen in bijlage 17 van het forensisch dossier, opgemaakt door dr. J. Warnaar, voor zover inhoudende als zijn/haar verklaring:
De bemonsteringen AAFQ0164NL, AAGA0701NL, AAGA0704NL, AAGA0705NL,
AAGA0715NL, AAGA0720NL en AAGA0721NL zijn onderzocht op de
aanwezigheid van bloed. Hierbij is in alle bemonsteringen bloed aangetroffen.
Onderstaand onderzoeksmateriaal is onderworpen aan een DNA-onderzoek:
AAFQ0164NL#01 een bemonstering (sleepspoor ter hoogte van computer woonkamer)
AAGA0701NL#01 een bemonstering (vloer keuken)
AAGA0704NL#01 een bemonstering (vloer woonkamer)
AAGA0705NL#01 een bemonstering (toetsenbord computer woonkamer)
AAGA0715NL#01 een bemonstering (bank woonkamer)
AAGA0720NL#01 een bemonstering (muur woonkamer boven computer)
AAGA0721NL#01 een bemonstering (kapotte stoel)
Resultaten, interpretatie en conclusie
SINBeschrijving DNA-profiel/ Matchkans
- bloed/celmateriaal kan afkomstig DNA-profiel
zijn van
AAFQ0164NL#01, AAGA0701NL#01,
DNA-profiel van een vrouwkleiner dan 1
AAGA0704NL#01, AAGA0705NL#01, - [slachtoffer] op 1 miljard
AAGA0715NL#01, AAGA0720NL#01,
AAGA0721NL#01
Een deskundigenrapport afkomstig van het NFI d.d. 4 december 2013, opgenomen in bijlage 17 van het forensisch dossier, opgemaakt door dr. A.G.M. van Gorp, voor zover inhoudende als zijn/haar verklaring:
Onderzoek naar biologische sporen
Stoel (in twee delen) AAGA0579NL
De twee delen van de stoel zijn onderzocht op de aanwezigheid van bloed. Hierbij zijn verspreid over de twee delen van de stoel bloedsporen aangetroffen. Elf bloedsporen zijn bemonsterd. Deze bemonsteringen zijn als AAGA0579NL#01 tot en met #03 en #05 tot en met #12 veiliggesteld voor een DNA-onderzoek.
Knuppel (bovenzijde) AAGA0693NL
De bovenzijde van de knuppel is onderzocht op de aanwezigheid van bloed. Hierbij zijn verspreid over de bovenzijde van de knuppel bloedsporen aangetroffen. Het grootste bloedspoor is bemonsterd. Deze bemonstering is als AAGA0693NL#02 veiliggesteld voor een DNA- en RNA-onderzoek.
Knuppel (onderzijde) AAGA0694NL
De delen van de onderzijde van de knuppel zijn onderzocht op de aanwezigheid van bloed. Hierbij zijn verspreid over de delen van de onderzijde van de knuppel bloedsporen aangetroffen. Twee bloedsporen zijn bemonsterd. Deze bemonsteringen zijn als AAGA0694NL#01 en #02 veiliggesteld voor een DNA- en RNA-onderzoek.
Resultaten, interpretatie en conclusie vergelijkend DNA-onderzoek
SINBeschrijving DNA-profiel/ Matchkans DNA-profiel
celmateriaal kan afkomstig
zijn van
Stoel (in twee delen) AAGA0579NL
AAGA0579NL#01
DNA-profiel van een vrouwkleiner dan 1 op 1 miljard
tot en met #03 en [slachtoffer]
#05 tot en met #12
Knuppel (bovenzijde) AAGA0693NL
AAGA0693NL#02
DNA-profiel van een vrouwkleiner dan 1 op 1 miljard
[slachtoffer]
Knuppel (onderzijde) AAGA0694NL
AAGA0694NL#01
DNA-profiel van een vrouwkleiner dan 1 op 1 miljard
[slachtoffer]
AAGA0694NL#02
DNA-profiel van een vrouwkleiner dan 1 op 1 miljard
[slachtoffer]
Gecombineerde interpretatie en conclusie DNA- en RNA-onderzoek
Op basis van de resultaten van het DNA- en RNA-onderzoek aan de bemonsteringen AAGA0693NL#01 tot en met #03 van de bovenzijde van de knuppel en AAGA0694NL#01 tot en met #02 van de onderzijde van de knuppel wordt geconcludeerd dat deze bemonsteringen bloed en huid bevatten dat afkomstig kan zijn van het [slachtoffer].
Een deskundigenrapport afkomstig van het Nederlands Forensisch Instituut d.d. 28 december 2013, opgenomen in bijlage 17 van het forensisch dossier, opgemaakt door dr. D. Botter, forensisch arts, voor zover inhoudende als zijn/haar verklaring:
Beantwoording vraagstellingen
Ad vraag 1: Zouden bepaalde letsels veroorzaakt kunnen zijn met de ingezonden voorwerpen (stukken hout, vermoedelijk een honkbalknuppel en een kapotte stoel)?
De waargenomen letsels kunnen zondermeer veroorzaakt zijn door één of meerdere van de ingezonden voorwerpen, aangezien de voorwerpen morfologische kenmerken bezitten waarmee door uitoefening van geweld op een lichaam kneuzingen (bloeduitstortingen, botbreuken), huidscheurwonden en ontvellingen kunnen worden opgeleverd.
Aan de voorwerpen zijn geen kenmerken waargenomen waarmee de scherprandige huidperforatie aan het linker bovenbeen kan worden verklaard; meest waarschijnlijk betreft het een steekwond opgeleverd met een scherprandig en scherppuntig voorwerp zoals bijvoorbeeld een mes.
Ad vraag 2: Is er een verschil in waarschijnlijkheid tussen onderstaande hypothesen?
Hypothese 1: De recente letsels van het slachtoffer zijn veroorzaakt door uitwendige inwerking van geweld, zoals bijvoorbeeld door schoppen of slaan, al dan niet met een voorwerp zoals bijvoorbeeld een honkbalknuppel of stoelpoot.
Hypothese 2: De recente letsels van het slachtoffer zijn veroorzaakt door uitwendige inwerking van geweld, zoals bijvoorbeeld door vallen of (zich) stoten in het kader van een val van een trap.
De bevonden letsels zijn zeer veel waarschijnlijker onder hypothese 1 dan onder hypothese 2, hetgeen impliceert dat zij zeer veel waarschijnlijker het gevolg zijn van schoppen en/of slaan, al dan niet met een voorwerp. Daarnaast is sprake van een steekverwonding aan het linker bovenbeen. Alhoewel het mogelijk is dat een deel van de letsels is ontstaan door een val van een trap, moet het vrijwel onmogelijk worden geacht dat alle c.q. een merendeel van de letsels uitsluitend daarvan het gevolg zouden kunnen zijn.
Een schriftelijk stuk, te weten een verslag medewerkers dagbesteding over [slachtoffer] d.d. 24 juli 2013, opgenomen op pagina 319 e.v. van het dossier:
Het laatste half jaar, sinds januari 2013, bemerkten de begeleiders dat [slachtoffer] ander gedrag vertoonde. In hun ogen was [slachtoffer] sneller geagiteerd en schold ze vaker op begeleiders en cliënten. Bovendien zagen ze meerdere keren blauwe plekken en kleine wondjes op [slachtoffer]'s lichaam.
Vanaf maart 2013 werd ze vaak ziek gemeld door moeder. [slachtoffer] bleef bij elke ziekmelding minimaal een week maar meestal langer thuis.
De begeleider schreef op 27 februari 2013 dat [slachtoffer] ongewone verwondingen en blauwe plekken had op haar hals en schouder. Ze droeg een sjaal om de plekken te verbergen.
De laatste maanden hebben de begeleiders [slachtoffer] weinig gezien omdat ze zo vaak afwezig was.
Bewezenverklaring
Gelet op hetgeen hiervoor is overwogen is wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het onder 1 subsidiair en 2 subsidiair ten laste gelegde heeft begaan, met dien verstande dat
1.
[medeverdachte] op 20 juli 2013 te [pleegplaats], opzettelijk en met voorbedachten rade, [slachtoffer] van het leven heeft beroofd, immers heeft [medeverdachte] met dat opzet en na kalm beraad en rustig overleg, die [slachtoffer]
- ( meermalen) met een (honkbal)knuppel en/of met een of meer (harde) voorwerpen op/tegen haar hoofd en/of in/op/tegen haar gezicht en/of op/tegen haar lichaam geslagen en/of
- ( meermalen) op/tegen haar hoofd en/of in/op/tegen haar gezicht en/of op/tegen haar lichaam geslagen en/of gestompt en/of
- ( meermalen) (hardhandig) bij haar keel gepakt en/of (meermalen) haar keel dichtgeknepen en/of
- ( meermalen) met haar hoofd op de grond geslagen, ten gevolge waarvan voornoemde
[slachtoffer] is overleden,
tot/bij het plegen van welk misdrijf verdachte op 20 juli 2013 te [pleegplaats] opzettelijk gelegenheid heeft verschaft en/of behulpzaam is geweest, door gedurende meerdere uren,
- terwijl zij wist dat [medeverdachte] gedurende een langere periode voor 20 juli 2013 (meermalen) ernstig geweld op [slachtoffer] heeft uitgeoefend en
- terwijl zij had gehoord dat [medeverdachte] tegen [slachtoffer] had gezegd "je mag al wel vast afscheid nemen van je moeder en van je broertjes" en
- terwijl zij wist dat [medeverdachte] een knuppel had gepakt en
- terwijl zij hoorde dat [slachtoffer] schreeuwde en krijste en riep en huilde en
- terwijl zij geluiden hoorde die erop wezen dat er (meermalen) al dan niet met voorwerpen geslagen werd,
zich door [medeverdachte] naar boven te laten sturen en toe te laten dat [medeverdachte] ernstig geweld uitoefende op [slachtoffer] en na te laten om door daad en/of woord in te grijpen toen [medeverdachte] ernstig geweld uitoefende op [slachtoffer] en op geen enkele wijze hulp te zoeken en/of hulp in te roepen om te voorkomen dat [medeverdachte] [slachtoffer] van het leven zou beroven;
2.
[medeverdachte] op meerdere tijdstippen in de periode van 1 februari 2013 tot en met 19 juli 2013 te [pleegplaats], ter uitvoering van het door hem voorgenomen misdrijf om opzettelijk [slachtoffer] van het leven te beroven, met dat opzet die [slachtoffer]
- ( meermalen) met een (honkbal)knuppel en/of met een of meer (harde) voorwerpen op/tegen haar hoofd en/of in/op/tegen haar gezicht en/of op/tegen haar lichaam heeft geslagen en/of
- ( meermalen) op/tegen haar hoofd en/of in/op/tegen haar gezicht en/of op/tegen haar lichaam heeft geslagen en/of gestompt en/of geschopt en/of
- ( meermalen) bij haar hoofd heeft gepakt en/of met haar hoofd op de grond heeft geslagen,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid,
tot/bij het plegen van welk voorgenomen misdrijf verdachte in de periode van 1 februari 2013 tot en met 19 juli 2013 te [pleegplaats] opzettelijk gelegenheid heeft verschaft en/of behulpzaam is geweest, door telkens,
- terwijl zij wist dat [medeverdachte] (meermalen) ernstig geweld op [slachtoffer] had
uitgeoefend, en/of
- terwijl zij meermalen aanwezig was in de woning terwijl door [medeverdachte] ernstig geweld werd uitgeoefend op [slachtoffer],
toe te laten dat [medeverdachte] ernstig geweld uitoefende op [slachtoffer] en na te laten om in te grijpen door daad en/of woord wanneer [medeverdachte] ernstig geweld uitoefende op [slachtoffer] en op geen enkele wijze hulp te zoeken en/of hulp in te roepen om te voorkomen dat [medeverdachte] [slachtoffer] van het leven zou beroven.
De verdachte zal van het meer of anders ten laste gelegde worden vrijgesproken, aangezien de rechtbank dat niet bewezen acht.

Strafbaarheid van het bewezen verklaarde

Het bewezen verklaarde levert op:
1. subsidiair
medeplichtigheid aan moord;
2. subsidiair
medeplichtigheid aan poging tot doodslag, meermalen gepleegd.
Deze feiten zijn strafbaar nu geen omstandigheden aannemelijk zijn geworden die de strafbaarheid uitsluiten.

Strafbaarheid van verdachte

Ten aanzien van de strafbaarheid van verdachte heeft de rechtbank gelet op de psychiatrische onderzoeksrapportage d.d. 28 oktober 2013, opgemaakt door dr. T.W.D.P. van Os, psychiater en de psychologische onderzoeksrapportage d.d. 21 oktober 2013, opgemaakt door H.A. Feringa, psycholoog.
De conclusies van deze rapporten luiden, zakelijk weergegeven, dat bij verdachte sprake is van een gebrekkige ontwikkeling der geestvermogens, te weten een verstandelijke beperking en een gemengde persoonlijkheidsstoornis. Door de psycholoog wordt verdachte verminderd toerekeningsvatbaar geacht, door de psychiater sterk verminderd. Beide deskundigen hebben hun rapporten ter terechtzitting van 20 januari 2015 toegelicht, waarbij zij hun conclusies hebben bevestigd.
De rechtbank kan zich met deze conclusies verenigen en neemt deze over en concludeert met betrekking tot de toerekeningsvatbaarheid van verdachte dat het bewezen verklaarde aan verdachte in ieder geval in verminderde mate kan worden toegerekend.
De rechtbank acht verdachte derhalve strafbaar, nu ten opzichte van verdachte ook overigens geen strafuitsluitingsgronden aanwezig worden geacht.
De raadsman heeft ten aanzien van het onder 1 ten laste gelegde een beroep op psychische overmacht gedaan, enkel gebaseerd op de conclusies van genoemde gedragsdeskundigen. Het enkele feit dat verdachte (sterk) verminderd toerekeningsvatbaar was ten tijde van het ten laste gelegde, maakt echter niet dat een beroep op psychische overmacht kan slagen. De rechtbank verwerpt het beroep.
Strafoplegging
Vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd verdachte voor het onder 1 primair en 2 primair ten laste gelegde te veroordelen tot een gevangenisstraf van 4 jaar, waarvan 1 jaar voorwaardelijk met een proeftijd van 10 jaar, met daaraan gekoppeld de bijzondere voorwaarden zoals geadviseerd door de reclassering. Daarbij heeft zij met name aangevoerd dat het zwaartepunt moet liggen bij een zo lang mogelijke behandeling en begeleiding van verdachte, een vrouw die op een laag niveau functioneert en psychisch sterk beperkt is en die - mede, maar zeker niet volledig - ingegeven door haar beperkingen, onjuiste keuzes heeft gemaakt. De officier van justitie is uitgegaan van sterk verminderde toerekeningsvatbaar-heid.
Standpunt verdediging
Namens verdachte is betoogd dat, voor het geval de rechtbank het openbaar ministerie ontvankelijk verklaart, in ieder geval bij de strafoplegging mee moet wegen dat verdachte is toegezegd dat zij geen verdachte zou worden. Daarnaast heeft de raadsman gesteld dat de rechtbank rekening dient te houden met de conclusies van de gedragsdeskundigen met betrekking tot de toerekeningsvatbaarheid, de zware periode die verdachte vanaf 20 juli 2013 heeft moeten doorlopen, haar medisch dossier en het aanvullend reclasseringsrapport d.d. 16 januari 2015. De raadsman heeft zich met het standpunt van de officier van justitie verenigd dat het zwaartepunt moet liggen bij de behandeling van verdachte en heeft gepleit voor een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van 22 maanden, alsmede een voorwaardelijke gevangenisstraf van 2 jaar, onder de voorwaarden zoals vermeld in voornoemd reclasseringsrapport.
Oordeel van de rechtbank
Bij de bepaling van de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de aard en de ernst van het bewezen en strafbaar verklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan, de persoon van verdachte zoals deze naar voren is gekomen uit het onderzoek op de terechtzitting, de over haar opgemaakte rapportages, het haar betreffende uittreksel uit de justitiële documentatie, alsmede de vordering van de officier van justitie en het pleidooi van de raadsman.
De rechtbank heeft in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
Verdachte heeft de moord op haar 20-jarige, zwakbegaafde dochter [slachtoffer] mogelijk gemaakt. [medeverdachte], verdachtes toenmalige partner, heeft op een gruwelijke wijze een einde gemaakt aan het leven van [slachtoffer]. Hij heeft haar op 20 juli 2013 gedurende een aantal uren zodanig afgetuigd, dat zij uiteindelijk een dag later aan haar verwondingen is overleden. Aan deze laffe moord ging een lange periode vooraf waarin [medeverdachte] met medeweten van verdachte veelvuldig grof geweld op [slachtoffer] heeft uitgeoefend. Ook dit geweld heeft verdachte mogelijk gemaakt door niet in te grijpen en het te laten gebeuren. [slachtoffer] moet haast onvoorstelbare gevoelens van (hevige) pijn, (doods)angst, onmacht, wanhoop, eenzaamheid en verdriet hebben gehad. Zij werd thuis stelselmatig door haar stiefvader afgetuigd. Haar moeder was in hetzelfde huis aanwezig, maar greep niet in en beperkte zich na de mishandelingen tot halfslachtige pogingen om [slachtoffer] te verzorgen en tot de verwijdering van bloedsporen.
Verdachte heeft de (andere) nabestaanden onherstelbaar leed toegebracht, zoals ter zitting treffend door de oma van [slachtoffer] is verwoord.
Verdachte is op zeer ernstige wijze tekort geschoten in de zorgplicht die zij als moeder van een van haar afhankelijk, zwakbegaafd kind had. De rechtbank tilt zwaar aan het feit dat verdachte haar dochter op deze manier zo lang en eenzaam heeft laten lijden en haar op geen enkele manier in bescherming heeft genomen. Dergelijke feiten rechtvaardigen zonder meer het opleggen van een aanzienlijke gevangenisstraf.
De rechtbank neemt in aanmerking dat de rol van verdachte substantieel anders is dan die van [medeverdachte]. Het is de medeverdachte geweest die de geweldshandelingen heeft gepleegd.
De rechtbank houdt ook rekening met het feit dat verdachte niet eerder met politie en justitie in aanraking is geweest.
Daarnaast neemt de rechtbank bij het opleggen van de vrijheidsstraf in aanmerking de conclusies van voormelde psychiatrische en psychologische onderzoeksrapportages, dat het bewezen verklaarde aan verdachte in op zijn minst verminderde mate kan worden toegerekend.
In het deskundigenrapport van psychiater Van Os is onder meer het volgende opgenomen, zakelijk weergegeven:
Ondanks haar wetenschap dat [medeverdachte] met haar dochter [slachtoffer] seksueel contact had, bleek onderzochte nog wel in staat om te hopen om samen met [medeverdachte] een kind te krijgen. Pas toen bleek dat zij geen kinderen kon krijgen, werd zijzelf aan de kant gezet waarbij zij - in ieder geval in haar beleving - het veld moest ruimen voor haar dochter. Mogelijk speelde bij onderzochte ook jaloezie ten opzichte van het slachtoffer een rol als remmende factor om in te grijpen om haar dood te voorkomen. Onderzocht moest immers in haar beleving het veld ruimen voor [slachtoffer] betreffende de aandacht van [medeverdachte].
Gelet op deze constatering van de deskundige en gelet op het feit dat verdachte op dit punt tegenover de rechtbank geen openheid van zaken heeft gegeven, kan de rechtbank niet anders dan bij de strafoplegging ten nadele van verdachte uitdrukkelijk rekening houden met de mogelijkheid dat jaloezie ten opzichte van haar dochter [slachtoffer] mede de reden voor verdachte is geweest om niet in te grijpen tijdens het door [medeverdachte] gepleegde geweld.
De rechtbank ziet op grond van hetgeen hiervoor omtrent de ontvankelijkheid van de officier van justitie is overwogen, geen aanleiding tot strafvermindering, zoals door de raadsman is verzocht.
Hoewel de rechtbank medeplichtigheid in plaats van medeplegen bewezen acht, zal zij een zwaardere straf opleggen dan door de officier van justitie is geëist, omdat de eis naar haar oordeel volstrekt geen recht doet aan de aard en de ernst van de feiten. Anders dan de officier van justitie en de raadsman hebben aangevoerd, is behandeling en begeleiding van verdachte in justitieel kader niet van zodanig belang dat de hoogte van de vrijheidsstraf met name daardoor bepaald dienen te worden.

Toepassing van wetsartikelen

De rechtbank heeft gelet op de artikelen 45, 48, 57, 287 en 289 van het Wetboek van Strafrecht, zoals deze artikelen golden ten tijde van het bewezen verklaarde.
DE UITSPRAAK VAN DE RECHTBANK LUIDT:
Verklaart niet bewezen hetgeen verdachte onder 1 primair en 2 primair is ten laste gelegd en spreekt verdachte daarvan vrij.
Verklaart het onder 1 subsidiair en 2 subsidiair ten laste gelegde bewezen, te kwalificeren en strafbaar zoals voormeld en verdachte daarvoor strafbaar.
Verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan het bewezen verklaarde en spreekt verdachte daarvan vrij.
Veroordeelt verdachte tot:
Een gevangenisstraf voor de duur van acht jaar.
Beveelt, dat de tijd door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf geheel in mindering zal worden gebracht.
Dit vonnis is gewezen door mr. H.L. Stuiver, voorzitter, mr. J.V. Nolta en
mr. H.M.E. Tebbenhoff Rijnenberg, rechters, bijgestaan door A.W. ten Have-Imminga, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 19 februari 2015.

Voetnoten

1.HR 9 december 2008, NJ 2009, 157.
2.HR 5 februari 2008, NJ 2008, 97.
3.Gelet op het feit dat de rechtbank verdachte zal vrijspreken van het bestanddeel "voorbedachte raad" in het onder 2 ten laste gelegde, spreekt de rechtbank in het navolgende gemakshalve enkel van (een verdenking van) poging tot doodslag.
4.Verklaring [persoon], pagina 710 e.v. van het dossier.
5.Verklaring [medeverdachte], pagina 937 van het dossier.
6.Verklaring [medeverdachte], pagina 1012 en proces-verbaal van bevindingen d.d. 22 augustus 2013,
7.Verklaring [persoon 2], pagina 721 van het dossier.
8.Verklaring [persoon 3], pagina 627 van het dossier en verklaring verdachte, pagina 1096.
9.Verklaring verdachte ter terechtzitting van 20 januari 2015.
10.Verklaring [persoon], pagina 710 e.v. van het dossier.
11.Verklaring verdachte ter terechtzitting van 20 januari 2015.
12.Verklaring verdachte, pagina 1098 van het dossier.
13.Verklaring verdachte, pagina 1119 van het dossier.
14.Verklaring verdachte, pagina 1090 van het dossier.
15.Verklaring [persoon 4], pagina 617 van het dossier.
16.Verklaring verdachte, pagina 1101 van het dossier.
17.Verklaring [persoon 5], pagina 806 e.v. van het dossier en verklaring verdachte, pagina 1112 en 1113.
18.HR 22 maart 2011, ECLI:NL:HR:2011:BO2629, NJ 2011/341.
19.HR 2 december 2014, ECLI:HR:2014:3474