ECLI:NL:RBNNE:2015:6468

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
15 april 2015
Publicatiedatum
8 augustus 2023
Zaaknummer
C/18/151790 / HA ZA 14-300
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Incident inzake inzage en afgifte van bescheiden in het kader van de exhibitieplicht

In deze zaak, die zich afspeelt voor de Rechtbank Noord-Nederland, is op 15 april 2015 een vonnis gewezen in een incident dat betrekking heeft op de inzage en afgifte van bescheiden. De eisers, een groep landbouwers die lid zijn van de coöperatie Avebe, hebben hun lidmaatschap opgezegd en zijn in een geschil verwikkeld met Avebe over de verplichtingen die voortvloeien uit hun lidmaatschap en de statuten van de coöperatie. De rechtbank heeft de vordering van Avebe tot inzage in bepaalde bescheiden afgewezen, omdat niet voldaan was aan de vereisten van artikel 843a van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv). De rechtbank oordeelde dat Avebe geen rechtmatig belang had bij de gevraagde inzage, aangezien de vordering in reconventie voorwaardelijk was en de vorderingen van de eisers in conventie nog niet waren afgehandeld. De rechtbank benadrukte dat de vordering tot inzage niet aan de orde kon komen voordat de vorderingen in conventie waren beoordeeld. De rechtbank heeft Avebe als de in het ongelijk gestelde partij veroordeeld in de proceskosten van het incident, die zijn begroot op € 452,00. Dit vonnis is openbaar uitgesproken door rechter E.J. Oostdijk.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND

Afdeling privaatrecht
Zittingsplaats Groningen
zaaknummer / rolnummer: C/18/151790 / HA ZA 14-300
Vonnis in incident van 15 april 2015
in de zaak van
1. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
[eiser sub 1],
gevestigd te [plaatsnaam] ,
2.
[eiser sub 2],
wonende te [woonplaats] ,
3.
[eiser sub 3],
wonende te [woonplaats] ,
4.
[eiser sub 4],
wonende te [woonplaats] ,
5.
[eiser sub 5],
wonende te [woonplaats] ,
6.
[eiser sub 6] ,
wonende te [woonplaats] ,
7.
[eiser sub 7] ,
wonende te [woonplaats] ,
eisers in conventie in de hoofdzaak,
verweerders in reconventie in de hoofdzaak,
verweerders in het incident,
advocaat: mr. M.B.W. Litjens,
tegen
de coöperatie
COÖPERATIE AVEBE U.A.,
gevestigd te Veendam,
gedaagde in conventie in de hoofdzaak,
eiseres in reconventie in de hoofdzaak,
eiseres in het incident,
advocaat: mr. W.M. Bijloo.
Eisers zullen hierna gezamenlijk als [eisers] worden aangeduid en gedaagde zal hierna Avebe worden genoemd.

1.De procedure

1.1
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding met producties;
  • de conclusie van antwoord tevens houdende de voorwaardelijke eis in reconventie en de incidentele vordering ex artikel 843a van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv);
  • de akte overlegging productie d.d. 14 januari 2015 van Avebe;
  • de incidentele conclusie van antwoord.
1.2
Ten slotte is vonnis bepaald in het incident.

2.De feiten

2.1
[eisers] exploiteren landbouwbedrijven in Groningen, Drenthe en Overijssel en telen in dat kader zetmeelaardappelen.
2.2
Avebe is een coöperatie die is opgericht op 11 november 1919. Zij heeft ongeveer 2.500 leden en 1.300 medewerkers.
2.3
[eisers] zijn lid van Avebe en tevens houder van Avebe-aandelen. Zij zijn afzonderlijk houder van het hierna vermelde aantal aandelen:
- [eiser sub 1]
38 aandelen
- [eiser sub 2]
30 aandelen
- [eiser sub 3]
370 aandelen
- [eiser sub 4]
70 aandelen
- [eiser sub 5]
124 aandelen
- [eiser sub 6]
58 aandelen
- [eiser sub 7]
98 aandelen
2.4
De rechtsverhouding tussen de leden en de coöperatie is vastgelegd in de statuten.
2.5
In artikel 5 van de statuten is onder meer het volgende bepaald:
1.
Opzegging kan geschieden zowel door het lid als namens de coöperatie door het bestuur.[…]
Opzegging is alleen mogelijk tegen het einde van een boekjaar met inachtneming van een termijn van ten minste drie maanden in geval van opzegging door het lid[…].
[…]
8.
Het bestuur is bevoegd aan een lid, dat in strijd handelt met statuten, reglementen, belangen van de coöperatie of besluiten, genomen door een orgaan van de coöperatie, een boete op te leggen.Het bedrag der bovenvermelde boete wordt jaarlijks vastgesteld door het bestuur, na voorafgaande goedkeuring van raad van commissarissen, met dien verstande dat een boete nimmer meer zal bedragen dan driehonderd euro (€ 300,00) per ton aardappelzetmeel, welke ingevolge artikel 8 lid 1 en artikel 8 lid 2 in enig jaar geleverd dient te worden.Als handelen in strijd met statuten, reglementen, belangen van de coöperatie of besluiten, genomen door een orgaan van de coöperatie worden in ieder geval beschouwd[…]
het niet voldoen aan de leveringsplicht als bedoeld in artikel 8 lid 3[…].
2.6
Artikel 7 van de statuten luidt - voor zover van belang - als volgt:
[…]
2. I
ndien binnen de daarvoor gestelde termijn geen door het bestuur goedgekeurde overdracht der aandelen als bedoeld in het vorige lid heeft plaats gehad, alsook indien een lid zijn lidmaatschap heeft opgezegd onder gelijktijdige overdracht van alle door hem gehouden aandelen, zijn de rechtverkrijgenden of is het gewezen lid verplicht en gerechtigd de aandelen aan de coöperatie over te dragen op door het bestuur vast te stellen voorwaarden, de verplichting tot gehele of gedeeltelijke volstorting van aandelen daaronder begrepen. Artikel 6 lid 9 is op een dergelijke overdracht van toepassing.
2.7
In artikel 6 van de statuten is het volgende opgenomen:
[…]
8.
Indien een lid één of meer zijner aandelen wenst over te dragen aan derden is hij daartoe na voorafgaande goedkeuring van het bestuur bevoegd, […]
9.
Door overdracht van de aandelen aan de coöperatie wordt het lid een bedrag groot zeshonderdeenentachtig Euro (€ 681,-) per aandeel aan de coöperatie verschuldigd. Het ingevolge lid 1 van dit artikel op deze aandelen gestorte bedrag, evenals het op deze aandelen gestorte agio, worden bij een zodanige overdracht niet aan het lid gerestitueerd. In bijzondere gevallen kan het bestuur na voorafgaande goedkeuring van de raad van commissarissen gehele of gedeeltelijke ontheffing verlenen van de uit dit lid voortvloeiende verplichtingen.
2.8
In artikel 8 van de statuten is - voor zover relevant - het volgende bepaald:
Het lid heeft het recht en de plicht voor elk aandeel dat te zijnen name staat jaarlijks aardappelen, belichaamd in tussen de (vier) 4 en (vijf) 5 ton aardappelzetmeel per aandeel[…],
aan de coöperatie te leveren.
Met inachtneming van het bepaalde in lid 1 worden de precieze hoeveelheid aardappelzetmeel die een lid in een betreffend jaar per aandeel aan de coöperatie zal leveren […] jaarlijks door het bestuur vastgesteld.
Indien een lid in een bepaald jaar minder dan (vier) 4 ton aardappelzetmeel per aandeel dat te zijnen name staat aan de coöperatie levert, is sprake van het niet voldoen aan de leverplicht.
[…]
Het bestuur kan ieder jaar individuele leden al dan niet gedeeltelijke ontheffing verlenen van hun leveringsplicht, mits dezen dit met redenen omkleed schriftelijk voor één juni van ieder jaar voor de daaropvolgende campagne hebben verzocht. Deze ontheffing wordt door het bestuur voor één campagne verleend uitsluitend in de volgende situatie:
a. […]
op medische gronden[…]
b.
in andere door het bestuur vast te stellen situatie, waarbij dat lid een door het bestuur vast te stellen bedrag per aandeel per omgaande voldoet aan de coöperatie[de zogenaamde parkeerregeling, rechtbank].
[…]
2.9
[eiser sub 1] , [eiser sub 2] , [eiser sub 3] , [eiser sub 6] en [eiser sub 7] (eisers sub 1, 2, 3, 6 en 7, hierna [eiser sub 2] c.s.) hebben in april 2014 hun lidmaatschap van Avebe opgezegd. Daarbij hebben zij verzocht om ontheffing van de verplichting als bepaald in de artikelen 7, lid 2, en 6, lid 9, van de statuten, namelijk dat tegen betaling van een bedrag van € 681,00 per aandeel de aandelen moeten worden overgedragen aan Avebe.
2.1
Bij brieven van 23 juni 2014 heeft Avebe de opzeggingen aan [eiser sub 2] c.s. per 1 augustus 2014 bevestigd en daarbij aan hen meegedeeld dat zij hun aandelen binnen een maand dienen over te dragen aan door de coöperatie goed te keuren derden (artikel 6, lid 8, van de statuten) of - tegen betaling van € 681,00 per aandeel - aan de coöperatie (artikel 7 van de statuten).
2.11
[eiser sub 2] c.s. hebben hun aandelen niet binnen de door Avebe gestelde termijn aan een derde overgedragen. Bij brieven van 31 juli 2014 heeft Avebe [eiser sub 2] c.s. bericht dat het bestuur van Avebe heeft besloten om de aandelen, met toepassing van artikel 6.9 van de statuten, aan Avebe over te dragen.
2.12
Bij besluiten van 11 april 2014 heeft het bestuur van Avebe [eisers] boetes opgelegd in verband met het niet voldoen aan de leverplicht als bedoeld in artikel 8, lid 3, van de statuten tijdens de campagne 2013/2014. Bij brieven van 8 mei 2014 hebben [eisers] beroep ingesteld overeenkomstig de in de statuten daarvoor opgenomen procedure. Bij besluiten van 19 juni 2014 heeft de Raad van Commissarissen de beroepen van [eisers] afgewezen.

3.De vordering in conventie (in de hoofdzaak)

3.1
[eisers] vorderen dat de rechtbank bij vonnis uitvoerbaar bij voorraad:
Primair
I. een verklaring voor recht dat de bepalingen in de statuten, betreffende de uittreedregeling, de opzegregeling in combinatie met de leveringsverplichting en de boetebepaling, in strijd is met de wet, althans artikel 2:60 van het Burgerlijk Wetboek (BW) dan wel artikel 101 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VwEU), althans de artikelen 6 en 24 van de Mededingingswet;
II. de ten aanzien van [eisers] genomen besluiten met betrekking tot de verschuldigdheid van € 681,00 per aandeel wegens opzegging van het lidmaatschap nietig te verklaren dan wel te vernietigen op grond van artikel 2:15 BW, althans de besluiten ter zake van het uittreedgeld in een door de rechtbank in goede justitie te bepalen omvang te vernietigen;
III. de ten aanzien van [eisers] genomen boetebesluiten van 11 april 2014 alsmede de daarop volgende besluiten van de Raad van Commissarissen van 19 juni 2014 te vernietigen wegens strijd met de redelijkheid en billijkheid, althans de boetebesluiten in een door de rechtbank in goede justitie te bepalen omvang te vernietigen;
IV. Avebe te gebieden aan [eiser sub 4] en [eiser sub 5] (eisers sub 4 en 5) geen nieuwe boetes wegens niet- dan wel onderlevering meer op te leggen tot aan de opzegging per einde boekjaar 2015, één en ander onder straffen van verbeurte van een dwangsom van € 10.000,00 per eiser per dag dat Avebe in gebreke blijft aan deze veroordeling te voldoen;
subsidiair
V. het uittreedgeld, althans de uitwerking van de “681-regeling”, en de boetes zoals bedoeld onder I en II van de primaire vordering op een lager bedrag vast te stellen, althans een door de rechtbank in redelijkheid vast te stellen bedrag;
VI. Avebe te verbieden de ten opzichte van eisers genomen besluiten ten uitvoer te leggen wegens strijd met de redelijkheid en billijkheid;
primair en subsidiair
VII. Avebe te veroordelen in de proceskosten.

4.De voorwaardelijke vordering in reconventie (in de hoofdzaak)

4.1
Avebe vordert - samengevat - dat de rechtbank bij vonnis uitvoerbaar bij voorraad:
I. [eisers] ieder afzonderlijk veroordeelt tot betaling aan Avebe van de wegens onderlevering verschuldigd geworden boetes alsook het bedrag € 681,00 per gehouden aandeel voor de overdracht daarvan aan Avebe (inclusief rente en een vergoeding voor de buitengerechtelijke incassokosten), te vermeerderen met rente, alsmede de schade als bedoeld in artikel 6:104 BW op te maken bij staat en te vereffenen volgens de wet, te vermeerderen met rente;
II. [eisers] te veroordelen in de proceskosten, waaronder de nakosten.

5.De vordering in het incident in (voorwaardelijke) reconventie

5.1
Avebe vordert dat de rechtbank [eiser sub 1] c.s:
I. hoofdelijk veroordeelt om op straffe van een dwangsom van € 5.000,00 per dag binnen veertien dagen na betekening van het dit vonnis aan Avebe op haar kantoor aan het Prins Hendrikplein 20 te Veendam inzage te geven in de navolgende originele bescheiden betreffende hun aardappeloogst 2013 en daarvan een afschrift te geven:
a) de gecombineerde opgave 2013;
b) de koopovereenkomsten en verkoop/inkoopbevestigingen;
c) de vrachtbrieven;
d) de weegbrieven;
e) de tarrarapporten
f) de facturen;
g) de specificatie van de facturen;
h) de bankafschriften waarop de betalingen van de koopsommen zijn vermeld;
II. veroordeelt in de proceskosten.
5.2
[eisers] hebben geconcludeerd tot afwijzing van de incidentele vordering, met veroordeling van Avebe in de kosten van deze procedure, te vermeerderen met rente in het geval Avebe niet binnen zeven dagen na dit vonnis aan de proceskostenveroordeling voldoet.

6.De beoordeling in het incident

6.1
Avebe vordert van [eisers] inzage en afschrift van de hiervoor bij 5.1 genoemde bescheiden. Dit doet zij in verband met de schadevergoeding, waarop zij op de voet van artikel 6:104 BW aanspraak wenst te maken.
6.2
De rechtbank stelt voorop dat het Nederlands recht geen algemene exhibitieplicht kent. Een vordering op grond van artikel 843a Rv is slechts toewijsbaar indien aan alle drie van de in lid 1 van dit artikel gestelde voorwaarden is voldaan: 1) degene die de vordering doet, dient daarbij een rechtmatig belang te hebben en 2) het moet gaan om bepaalde bescheiden 3) aangaande een rechtsbetrekking waarin de eiser of zijn rechtsvoorganger partij is. Is aan deze voorwaarden voldaan, dan bestaat desalniettemin geen gehoudenheid tot overlegging van bescheiden indien daarvoor gewichtige redenen bestaan of indien redelijkerwijs aangenomen kan worden dat een behoorlijke rechtsbedeling ook zonder verschaffing van de gevraagde gegevens is gewaarborgd.
6.3
De rechtbank zal eerst beoordelen of in dit geval is voldaan aan het vereiste rechtmatig belang. Een dergelijk belang is aanwezig indien een materieelrechtelijke aanspraak op de gevraagde bescheiden bestaat dan wel sprake is van een bewijsbelang.
Van dat laatste is sprake indien de gevraagde bescheiden dienen tot bewijs van feiten en/of rechten waar de verzoeker, mede gelet op het processuele debat tussen partijen, de bewijslast van draagt. Van een rechtmatig belang is eveneens sprake indien de gevraagde bescheiden dienen ter onderbouwing van een niet op voorhand kansloos verweer of kansloze vordering.
6.4
Uit de conclusie van Avebe volgt dat de inzage alleen ten doel heeft de omvang van de winst en daarmee de omvang van de te begroten schade op grond van artikel 6:104 BW vast te stellen. Avebe vordert vergoeding van die schade, voor zover de door haar gevorderde boetebedragen de schade niet dekt. In dit verband heeft Avebe gesteld dat [eisers] winst hebben genoten vanwege hun tekortkoming in de nakoming van hun leveringsplicht jegens Avebe in het oogstjaar 2013 en het afzetten van hun aardappelen aan andere afnemers. Voor het bepalen van de omvang van de winst is inzage vereist in de hiervoor bedoelde bescheiden.
6.5
[eisers] betwisten de door Avebe gestelde tekortkoming en stellen bovendien dat Avebe niet aannemelijk heeft gemaakt dat er sprake is van schade en dat de schade de gevorderde boete overtreft. Zij kondigen aan dit verweer in de hoofdzaak te zullen voeren. Gelet op de huidige stand van zaken in de procedure stellen zij dat de vordering tot afgifte van stukken, die is ingesteld in voorwaardelijke reconventie, in strijd is met een goede procesorde. Voorst stellen [eisers] - kort gezegd - dat de incidentele vordering van Avebe niet voldoet aan de cumulatieve vereisten als vermeld in het eerste lid van artikel 843a Rv en dat de weigeringsgronden zoals genoemd in het vierde lid van dit artikel zich in dit geval voordoen.
6.6
De rechtbank stelt vast dat Avebe de vordering in reconventie voorwaardelijk heeft ingesteld, namelijk voor het geval de vorderingen van [eisers] in conventie zullen worden afgewezen. In dat geval vordert zij onder meer de betaling van de boetes die zijn gekoppeld aan de onderlevering alsmede een schadevergoeding als bedoeld in artikel 6:104 BW, nader op te maken bij staat. Voor zover Avebe meent dat de bescheiden waarvan zij inzage vordert van belang zijn in het kader van haar vordering tot deze schadevergoeding, is de rechtbank van oordeel dat een dergelijk (mogelijk) belang in ieder geval thans nog niet aan de orde is. Hieraan wordt immers eerst toegekomen indien de vorderingen in conventie zullen worden afgewezen. Daar komt bij dat de vordering van deze bescheiden ook voorbarig is. De vordering tot schadevergoeding, in het kader waarvan de bescheiden worden gevraagd, kan namelijk alleen aan de orde komen in het geval zal blijken dat aan de zijde van [eisers] sprake is van een toerekenbare tekortkoming in de nakoming van hun verplichtingen jegens Avebe en bovendien door Avebe aannemelijk is gemaakt dat de door haar geleden schade niet reeds met de boetes - die staat op de onderlevering en door Avebe ook in voorwaardelijke reconventie is gevorderd - is afgedekt. Niet aannemelijk is daarom dat Avebe bij de huidige stand van deze procedure een rechtmatig belang heeft bij de door haar gevraagde bescheiden in het kader van haar vordering tot schadevergoeding.
6.7
Nu uit het voorgaande volgt dat aan één van de in artikel 843a Rv bepaalde vereisten - namelijk dat sprake moet zijn van een rechtmatig belang - vooralsnog niet is voldaan, zal de incidentele vordering worden afgewezen.
6.8
Avebe zal als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten van het incident worden veroordeeld.
7 De beslissing
De rechtbank
in het incident
7.1
wijst de vordering af;
7.2
veroordeelt Avebe in de kosten van het incident, aan de zijde van [eisers] tot op heden begroot op € 452,00;
7.3
verklaart deze proceskostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad;
in de hoofdzaak
7.4
bepaalt dat de zaak weer op de rol zal komen van
6 mei 2015voor conclusie van antwoord.
Dit vonnis is gewezen door mr. E.J. Oostdijk en in het openbaar uitgesproken op 15 april 2015. [1]

Voetnoten

1.type: mb