hij op of omstreeks 26 maart 2014 te [pleegplaats] , althans in de gemeente De
Friese Meren, als verkeersdeelnemer), namelijk als bestuurder van een
motorrijtuig (personenauto, merk: BMW), daarmede rijdende over de weg [straatnaam 1]
,
en/of terwijl verdachte onder invloed was van het gebruik van
hennep/softdrugs,
zich zodanig heeft gedragen dat een aan zijn schuld te wijten verkeersongeval
heeft plaatsgevonden, door zeer, althans aanmerkelijk, onvoorzichtig en/of
onoplettend, de/het door hem, verdachte, bestuurde personenauto/motorrijtuig
op genoemde weg te keren en/of genoemde weg op te rijden, en aldus een
bijzondere manoeuvre uit te voeren, waarbij verdachte aan het overige verkeer
voorrang dan wel vrije doorgang diende te verlenen, en daarbij,
-terwijl een personenauto/bedrijfsauto, merk Opel, bestuurd door [slachtoffer]
de/het door hem, verdachte bestuurde personenauto/motorrijtuig (reeds) dicht
genaderd was- heeft nagelaten/verzuimd voorrang/de vrije doorgang te verlenen
aan genoemde [slachtoffer] ,
tengevolge waarvan een aanrijding is ontstaan tussen de door [slachtoffer]
bestuurde auto en de/het door verdachte bestuurde auto/motorrijtuig,
waarna en/of tengevolge waarvan [slachtoffer] de macht over de door haar
bestuurde auto heeft verloren en tegen een boom is gebotst/aangereden,
tengevolge van welke aanrijding(en) die [slachtoffer] werd gedood,
terwijl hij, verdachte, verkeerde in de toestand als bedoeld in artikel 8,
eerste of tweede lid van de Wegenverkeerswet 1994, danwel na het feit niet
heeft voldaan aan een bevel gegeven krachtens artikel 163, tweede, zesde,
achtste of negende lid van genoemde wet;
althans, indien terzake van het vorenstaande geen veroordeling mocht volgen, dat