Uitspraak
RECHTBANK NOORD-NEDERLAND
[voornaam] [gedaagde 2],
1.De procedure
- de dagvaarding van 14 mei 2014,
- de conclusie van antwoord van de zijde van EO van 9 juli 2014,
- de conclusie van antwoord van de zijde van [gedaagde 2] van 9 juli 2014,
- het tussenvonnis van 23 juli 2014,
- de conclusie van repliek van de zijde van [eiser] van 8 oktober 2014,
- de akte (in het geding brengen nadere productie) van de zijde van [eiser] van
- de conclusie van dupliek van de zijde van EO van 31 december 2014,
- de conclusie van dupliek van de zijde van [gedaagde 2] van 31 december 2014,
- de op 18 maart 2015 ter zitting gehouden pleidooien, de ter gelegenheid daarvan overgelegde stukken en het proces-verbaal van deze zitting.
2.De feiten
het functioneren en het behandelklimaat van Cederborg’. In deze rapportage worden de bevindingen als volgt samengevat:
dit ondermaatse onderzoeksverslag’.
In mijn brief van 26 september 2011 berichtte ik u dat de inspectie uw brief heeft doorgezonden aan de Raad van Bestuur van Lentis, ter attentie van de heer [psychiater] , en de uitkomsten van een extern onderzoek afwachtte. In vervolg daarop het volgende. In december 2011 bracht de onderzoeks-commissie een eerste rapport uit over haar bevindingen. Daarin werden door de commissie knelpunten op diverse aspecten geformuleerd. Inmiddels is door dezelfde commissie een tweede rapport opgesteld waarin – samengevat – een nadere analyse van de problemen en een oplossings-richting is opgenomen met bijbehorend Plan van Aanpak om te komen tot verbetering van de geconstateerde problemen. De Raad van Bestuur is akkoord met dit plan en zal het uitvoeren. Uiteraard zal de inspectie de uitvoering van het Plan van Aanpak volgen. Daartoe zullen wij in elk geval dit najaar een bezoek brengen aan de afdeling om de effecten van de veranderingen te toetsen. Voor wat betreft uw melding het volgende. (..) Door uw ervaring zo duidelijk voor te leggen heeft de instelling ingezien dat er op een aantal aspecten verbeteringen noodzakelijk zijn. Hierover zijn inmiddels goede afspraken gemaakt. Het is aan de inspectie om de ingezette verbeterplannen te volgen tot ze goed geborgd zijn. Ik heb van de Raad van Bestuur begrepen dat naast het externe onderzoek er met u en uw familie een traject is ingezet om te komen tot de behandeling van uw individuele klacht over de zorg. Om die reden heeft de inspectie besloten de behandeling van uw melding af te sluiten (..)’.
‘god in Zuidlaren’,
‘beheersen, controleren, straffen, vrijheden beperken’, ‘
ze heeft daar ongelooflijk veel medicijnen gekregen’,
‘ik was slechts familie, hij had geen boodschap aan mij’,
‘doe maar niet, want dat wordt het nog erger voor je’en
‘het individuele traject van de psychiater zal de inspectie toetsen’. Deze subtitels zijn citaten van (één van de) door de EO geïnterviewde personen. Na ieder citaat komen [familieleden 1] (ex-patiënt), [naam 2] (moeder van ex-patiënt), [familieleden 2] (broer van ex-patiënt), [naam 3] (ex-patiënt) en/of [gedaagde 2] in beeld als geïnterviewden. Tevens zijn er gedurende de hele uitzending onderbrekingen waarbij een voice-over feiten weergeeft en/of weergeeft hetgeen door de geïnterviewden en andere bronnen is gemeld dan wel een inleiding geeft op wat komen gaat. Voor zover van belang zullen de letterlijke citaten hierna in de beoordeling worden weergegeven.
3.De vordering
4.Het geschil en de beoordeling ervan
Inleiding
God in Zuidlaren’.
IGZ: ‘Ernstige problemen in behandelcultuur Lentis’, Hoofdbehandelaar erkent fouten’ Dit bericht is op 25 september 2013 aangevuld met een nader bericht naar aanleiding van het onderzoek door de IGZ. Beide berichten zijn voor [eiser] opnieuw zeer schadelijk geweest. Bovendien waren deze berichten inhoudelijk niet juist en daarmee onrechtmatig.
‘de algehele kwaliteit van de zorg en niet het falen van [eiser] ’. Deze omstandigheden waren voor de EO reden om aan Lentis en het handelen van [eiser] aandacht te besteden middels de uitzending. De uitzending heeft betrekking op een misstand ten aanzien van een zeer kwetsbare groep mensen, psychiatrische patiënten die in sterke mate afhankelijk zijn van hun behandelaren. De EO heeft beoogd andere GGZ instellingen op ‘scherp’ te zetten om klachten van patiënten en familieleden serieus te nemen en niet oogluikend te laten voortbestaan.
‘het onderzoek de tekortkomingen aan het licht heeft gebracht die in uw programma naar voren komen’;
‘gedurende de werkzame periode van [eiser] in Zuidlaren ernstige problemen waren in de behandelcultuur’en dat
‘ [eiser] hierin een rol heeft gespeeld’. Dat de IGZ haar standpunt een halfjaar later heeft gewijzigd, kwam voor de EO als een verrassing. Indien de publicatie van 3 januari 2013 inhoudelijk niet juist zou zijn, dan is dit de IGZ te verwijten en niet de EO. De EO heeft op 25 september 2013 aan de publicatie de gewijzigde mening van de IGZ toegevoegd. De publicatie en de aanvulling geven een feitelijk juiste voorstelling van zaken weer en de EO heeft ook op dit punt niet onrechtmatig jegens [eiser] gehandeld.
‘het publiekelijk uiten van de vele in onnodig krenkende bewoordingen gestelde beschuldigingen’onrechtmatig is, slechts in algemene bewoordingen is gesteld. Dit heeft tot gevolg dat ook de boordeling van dit onderdeel van de vordering slechts in algemene zin kan plaatsvinden. Om een meer specifieke beoordeling uit te lokken, had [eiser] op onderdelen nauwkeurig en concreet dienen te benoemen in welke, exact geformuleerde uitlatingen en/of gedragingen de onrechtmatigheid van de EO besloten ligt. Dat heeft hij evenwel grotendeels nagelaten, zodat de rechtbank zich gehouden acht tot voornoemde beoordeling. Dit is alleen anders indien in de stellingen van [eiser] een meer concreet verwijt besloten ligt.
sleutelconflict’ dat sporen trekt door het team met daarin uitgesproken voor- en tegenstanders van elk van beide directe conflicthebbers. Tevens beschikte de EO over het vervolgrapport van Cordes van 12 maart 2012 waarin onder meer een geconstateerde verbetering in de contacten met reclassering en verslavingszorg wordt toegeschreven aan een veranderende houding binnen de afdeling die merkbaar is geworden na het vertrek van sleutelfiguren met betrekking tot behandeling uit Cederborg. Onvoldoende weersproken is dat tot deze sleutelfiguren [eiser] behoorde. In dat rapport wordt eveneens gemeld dat het oude medicatiebeleid voor enkele zeer ernstige incidenten heeft gezorgd. Voor dit medicatiebeleid is [eiser] niet uitsluitend maar wel mede verantwoordelijk geweest.
‘vóór de periode in Amsterdam[toen [patiënt] was opgenomen in GGZ-kliniek De Meern, rb]
sprake was van eenzelfde situatie in Zuidlaren, onder verantwoordelijkheid van [eiser] ’. Voorts heeft [eiser] gesteld dat de EO ten onrechte heeft verklaard
‘dat [eiser] ter zake van het onterecht separeren[van [patiënt] , rb]
tuchtrechtelijk veroordeeld is’.De EO heeft betwist dat zij een en ander aldus heeft verwoord. De rechtbank constateert aan de hand van de door [eiser] digitaal in het geding gebrachte versie van de uitzending alsook uit het door de EO in het geding gebrachte transcript van de uitzending, dat de EO de door [eiser] gestelde uitspraken niet als zodanig heeft gedaan. Dat [patiënt] vóór de opname in de Meern in Amsterdam langdurig in een isoleercel in de GGZ-instelling Lentis heeft verbleven, zoals in de uitzending door een voice over wordt uitgesproken, is niet betwist. [eiser] heeft voorts niet weersproken dat hij in de periode waarin [patiënt] langdurig was gesepareerd bij Lentis, als psychiater voor de behandeling verantwoordelijk is geweest. Dat [eiser] niet de psychiater is geweest die de beslissing tot separatie heeft genomen, maakt dit niet anders. Verder is blijkens de uitspraak van het Centraal Tuchtcollege niet onjuist dat [eiser] , zoals in de uitzending door de voice over wordt uitgesproken,
‘in verband met’de separatie van [patiënt] een waarschuwing heeft gehad. Het Centraal Tuchtcollege achtte immers het feit dat de psychiater geen rechterlijke machtiging heeft aangevraagd voor de separatie en ook geen nauwkeurige verslaglegging heeft bijgehouden van de separatie tuchtrechtelijk verwijtbaar. Het feit dat de klachten ter zake behandeling en de separatie zelf ongegrond zijn verklaard, maakt hetgeen door de EO is medegedeeld nog niet onjuist. Dat neemt overigens niet weg dat wanneer van de ongegrond verklaring van deze klachten wel melding zou zijn gemaakt, meer recht zou zijn gedaan aan de uitspraak en aan [eiser] . De in de uitzending vervolgens opgeworpen vraag ‘
of hij[ [eiser] , rb]
meer patiënten verkeerd heeft behandeld’ is naar het oordeel van de rechtbank tendentieus, maar niet te vergaand nu het de EO in beginsel vrij staat zich in haar berichtgeving te bedienen van bewoordingen die overeenstemmen met het gewone spraakgebruik en van toonzettingen die zij voor het publiek waarop zij zich richt, geschikt acht.
‘uitgesproken voorstanders van [eiser] ’en
‘tegenstanders van [gedaagde 2] ’is echter geen aandacht besteed, laat staan dat deze voor- respectievelijk tegenstanders aan het woord zijn gelaten in de uitzending. De rechtbank verwijst in dit verband kortheidshalve naar de vele steunbetuigingen die door [eiser] in het geding zijn gebracht en naar de verklaring van [GZ-psycholoog] van 28 september 2014. Daarnaast is de uitzending naar het oordeel van de rechtbank eenzijdig omdat het forensisch psychiatrische kader van de IZZ van Lentis en dan in het bijzonder de Cederborg en de daaraan inherente behandeling en (vrijheids-)beperkingen van de patiënten onderbelicht zijn gebleven. In de uitzending wordt ook niet belicht dat [familieleden 1] op de Cederborg was opgenomen in verband met een door haar begaan, zeer ernstig misdrijf jegens haar kind. Dat de uitzending op deze wijze een eenzijdig en onvolledig beeld oplevert, waarvan [eiser] de dupe is geworden, betekent evenwel niet dat zij ook onrechtmatig is. Aan de belangen die gediend zijn door de vrijheid van meningsuiting en de persvrijheid komt in dit geval een zwaarder gewicht toe dan aan de belangen van [eiser] .
perfecte illustratie’van zijn ‘
minachting’ voor patiënten. [gedaagde 2] kan evenwel niet uit eigen wetenschap verklaren omtrent de behandeling van [patiënt] . Op geen enkele wijze is gebleken dat [eiser] wat betreft de inhoudelijke behandeling van [patiënt] tekort zou zijn geschoten. Deze behandeling is goed geweest, hetgeen ook bevestigd wordt door het feit dat [eiser] tuchtrechtelijk daarvoor niet is veroordeeld.
machtsmisbruik’ door [eiser] , hij zou bepalen hoe lang een patiënt al dan niet behandeld wordt en hoe verder het leven van een dergelijke patiënt eruitziet. Volgens [gedaagde 2] zou sprake zijn van dermate ernstige gedragingen dat [eiser] niet (langer) als psychiater werkzaam zou mogen zijn:
‘Die moet gestopt worden met het verder beschadigen van patiënten die al heel ernstig beschadigd zijn.’Dit is evenwel niet gestaafd door concrete feiten, laat staan op eigen ervaring van [gedaagde 2] als collega van [eiser] . Hooguit is sprake van een mening, maar vaststaat dat [gedaagde 2] niet de deskundigheid had waarmee zij zich in de uitzending heeft gepresenteerd. Bij het uiten van haar beschuldigingen is zij voorbijgegaan aan het forensisch kader dat primair bepalend is voor de duur van het verblijf. Daarnaast zijn de beschuldigingen in onnodig grievende bewoordingen gedaan.
Mijn verhaal: ‘God in Zuidlaren’is niets meer dan de woordelijke weergave van de programma aankondiging door (de presentator van) de EO. De duiding ‘
God in Zuidlaren’is een van de subtitels die de EO aan het programma heeft gegeven, mede naar aanleiding van die aanduiding van [eiser] als ‘
God’ door twee van de andere geïnterviewde bronnen in de uitzending, [familieleden 2] en [naam 2] . Die bewoordingen zijn door [gedaagde 2] niet gekozen, niet uitgesproken en zij heeft deze formulering slechts van de EO overgenomen. De door [eiser] aangehaalde tweet ‘
Angst en intimidatie bij GGZ-kliniek. Klokkenluidster: deze man moet gestopt worden’is niets meer dan een retweet. De term ‘
angst en intimidatie’is door [gedaagde 2] niet in de mond genomen. Ook de bewoordingen in de tweet betreffen niet de bewoordingen van [gedaagde 2] . Het betreft bewoordingen uit een tweet die afkomstig was van De Vijfde Dag. Dit Twitter account behoort toe aan de EO. Voorts heeft [gedaagde 2] het twitterbericht van [presentator] slechts geretweet. De tweet over het ontslag van [eiser] betrof een geheel op feiten gebaseerde mededeling. Dat [gedaagde 2] daarbij een zekere opluchting heeft gevoeld
(‘dankbaar’), is niet meer dan een persoonlijke, niet-grievende uiting van een gevoel. Ook deze tweet is niet onrechtmatig.
klokkenluidster’ die de EO aan [gedaagde 2] heeft gegeven. Voorts kunnen uitspraken van andere bronnen niet aan [gedaagde 2] worden toegerekend.
machtsmisbruik’, terwijl deze beschuldigingen geen steun vinden in concrete feiten noch worden gesteund door eigen ervaringen van [gedaagde 2] als collega van [eiser] .
‘Wat hem drijft is denk ik dat hij zijn macht uitoefent.’En op de vraag of hij die macht misbruikt antwoordt [gedaagde 2] in voornoemde context:
‘Ja, en dat misbruikt hij’. Deze mening, ook al wordt deze als onnodig grievend ervaren, behoeft niet te worden bewezen en/of enige steun te hebben in de feiten. De rechtbank verwijst hierbij kortheidshalve naar hetgeen zij reeds in rechtsoverweging 4.55 heeft overwogen. Ook bij hetgeen [gedaagde 2] in de uitzending onder het kopje
‘God in Zuidlaren’, ‘
ik was slechts familie, hij had geen boodschap aan mij’ en ‘
doe maar niet, want dan wordt het nog erger voor je’heeft uitgesproken, gaat het niet om feitelijke vaststellingen die juist of onjuist kunnen zijn, maar om een mening die niet bewezen hoeft te worden. Voor zover [gedaagde 2] een meer algemene beschrijving geeft van [eiser] ’ bejegening van patiënten of familieleden van patiënten dan wel van de sfeer of cultuur op de afdeling, vindt deze verklaring voor zover die niet zuiver een mening is, voldoende steun in de verklaringen van de andere bronnen die zich onder voornoemde kopjes in de uitzending op vergelijkbare wijze hebben geuit over de bejegening en over de sfeer en cultuur van de afdeling. Dat [gedaagde 2] slechts een korte periode op de Cederborg werkzaam is geweest, het feit dat [gedaagde 2] slechts in een enkel geval direct betrokken is geweest bij de behandeling van een patiënt en niet betrokken is geweest bij gesprekken die [eiser] heeft gevoerd met patiënten of familieleden van patiënten, maken het oordeel niet anders. [gedaagde 2] heeft op voornoemde momenten in de uitzending deze (verdergaande) betrokkenheid ook niet gesuggereerd.
beheersen, controleren, straffen, vrijheden beperken’over [familieleden 1] in de uitzending heeft verklaard, vormt een mening over de behandelwijze van een kraambedpsychose en die van [familieleden 1] in het bijzonder. Een dergelijke mening mag worden geuit, ongeacht de deskundigheid van [gedaagde 2] , ook als dit is gebeurd zonder dat de ernst van het misdrijf waarvoor [familieleden 1] was opgenomen en het forensisch kader van haar verblijf voldoende wordt belicht.
‘ze heeft daar ongelooflijk veel medicatie gekregen’[gedaagde 2] in de uitzending door de EO aan het woord wordt gelaten tussen andere bronnen. Zij zegt in de uitzending onder voornoemd kopje:
‘Het waren mensen die grotendeels in separeer verbleven of op hun eigen kamer en die ook ontzettend veel medicatie kregen toegediend zodat ze maar niet agressief zouden zijn. Dus behoorlijk gesedeerd werden. (Vraag: Zag u dat veel?) Dat heb ik veel gezien. Ja dat heb ik veel gezien. (..) Dan zag ik iemand liggen in zo’n schort in een hoekje op een matrasje, die waren volkomen van de wereld. Dat waren wat mij betreft geen mensen waar je erg angstig voor hoeft te zijn dat die nou de boel gaan afbreken of dat die je gaan aanvallen. Maar die heel kwetsbaar waren.’Feitelijk beschrijft [gedaagde 2] hier, desgevraagd, dat zij tijdens haar aanwezigheid op Cederborg veel zwaar gesedeerde mensen heeft gezien. Dat [gedaagde 2] het een en ander heeft waargenomen heeft [eiser] niet weersproken. Deze beschrijving van [gedaagde 2] is geen in de uitzending door haar publiekelijk geuite beschuldiging aan het adres van [eiser] , alhoewel haar uitspraken wel suggestief zijn en naar het oordeel van de rechtbank ook onprofessioneel temeer daar zij de context waarin de patiënten in de kliniek verbleven buiten beschouwing heeft gelaten.
‘beheersen, controleren, straffen, vrijheden beperken’ verklaart [gedaagde 2] : ‘
Wat hij doet en hoe hij ook zijn verpleegkundigen instrueert is beheersen, controleren, straffen, vrijheden beperken’. In de uitzending verklaart zij vervolgens min of meer aansluitend: ‘(..)
Heel af en toe kom je tot een vrijheidsbeperking. Maar ik heb in de 11 jaar dat ik werkte in de zorg met verstandelijk beperkte patiënten nog nooit een separatie meegemaakt. En daar waren veel meer agressieve incidenten. Dat is niet te vergelijken met wat ik daar heb gezien.’Naar het oordeel van de rechtbank hebben voornoemde uitspraken van [gedaagde 2] in onderlinge samenhang beschouwd de kennelijke strekking, althans suggereren zij dat [eiser] lichtvaardig dat wil zeggen zonder deugdelijke medische dan wel juridische grondslag, vrijheden van patiënten pleegt te beperken in de zin van het separeren van patiënten en ook zijn verpleegkundigen daartoe instrueert. In de uitspraak van [gedaagde 2] ‘
Wat hij doet en hoe hij ook zijn verpleegkundigen instrueert is beheersen, controleren, straffen, vrijheden beperken’ kan het
‘beheersen’en ‘
controleren’naar het oordeel van de rechtbank weliswaar op zichzelf beschouwd onvoldoende als diskwalificatie voor een psychiater in de forensische psychiatrie worden aangemerkt en daarmee als beschuldiging, maar ten aanzien van de uitdrukking ‘
straffen’ direct gevolg door ‘
vrijheden beperken’in relatie tot het separeren ligt dat anders. Door voornoemde verklaringen, in onderlinge samenhang beschouwd, heeft [gedaagde 2] ernstige beschuldigingen geuit van feitelijke aard ten aanzien van het professionele handelen van [eiser] . Dergelijke ernstige beschuldigingen mogen niet lichtvaardig worden geuit en dienen dan ook in voldoende mate door de feiten te worden gedragen.
‘dat dit naar buiten moet komen’, hetgeen door haar wordt herhaald aan het eind van de uitzending in de bewoordingen:
‘Die moet gestopt worden met het verder beschadigen van patiënten die al heel ernstig beschadigd zijn.’Dit waardeoordeel kan naar het oordeel van de rechtbank niet los worden gezien van haar ongefundeerd gebleken beschuldigingen aan het adres van [eiser] aangaande het straffen, vrijheden beperken in relatie tot het lichtvaardig separeren.
Wat hij doet en hoe hij ook zijn verpleegkundigen instrueert is (..) straffen, vrijheden beperken’ gestelde beschuldigingen in relatie tot het te lichtvaardig separeren.
elders op het web’ waar [gedaagde 2] klaarblijkelijk zeggenschap over moet hebben, te weinig concreet is om voor toewijzing in aanmerking te komen.
Vergoeding immateriële schade
Inkomstenderving, voorschotten, verwijzing naar schadestaatprocedure
Proceskosten
5.De beslissing
Wat hij doet en hoe hij ook zijn verpleegkundigen instrueert is (..)straffen, vrijheden beperken’ gestelde beschuldigingen in relatie tot het te lichtvaardig separeren van patiënten;