Uitspraak
RECHTBANK NOORD-NEDERLAND
1.Het procesverloop
2.De feiten
4.Het verweer
5.De beoordeling
Stcrt.2015/12685) zijn daarvoor nadere regels gesteld (Ontslagregeling).
Kamerstukken II, 2013-2014, 33 818, nr. 3, pag. 34).
Rechtbank Noord-Nederland
In deze zaak heeft de werkgever, een onderneming gevestigd te [plaatsnaam], verzocht om ontbinding van de arbeidsovereenkomst met de werknemer, wonende te [woonplaats], op grond van een verstoorde arbeidsrelatie. De arbeidsovereenkomst was oorspronkelijk een oproepcontract dat na twee verlengingen in 2012 is omgezet naar een contract voor onbepaalde tijd. De werknemer heeft in de periode van 2009 tot 2015 als oproepkracht gewerkt, maar heeft vanaf maart 2015 geweigerd om gehoor te geven aan oproepen van de werkgever voor het uitvoeren van wagenparkcontroles. De werkgever heeft aangevoerd dat de werknemer verwijtbaar heeft gehandeld door niet te verschijnen op de oproepen en dat er een patstelling is ontstaan over de omvang van het dienstverband, waarbij de werknemer een groter aantal uren claimt dan daadwerkelijk is gewerkt.
De werknemer heeft zich verweerd door te stellen dat de werkgever opzettelijk heeft aangestuurd op beëindiging van het dienstverband en dat hij recht heeft op een billijke vergoeding. De kantonrechter heeft vastgesteld dat er sprake is van een verstoorde arbeidsverhouding en dat herplaatsing van de werknemer niet mogelijk is. De kantonrechter heeft geoordeeld dat de werkgever geen ernstig verwijtbaar handelen heeft gepleegd en heeft het verzoek tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst toegewezen, met ingang van 1 december 2015. De kantonrechter heeft tevens bepaald dat partijen ieder hun eigen proceskosten dragen.