Uitspraak
RECHTBANK NOORD-NEDERLAND
1.De procedure
- de dagvaarding;
- de akte van eiswijziging ;
- de mondelinge behandeling d.d. 14 september 2015;
- de incidentele conclusie tot tussenkomst, subsidiair tot voeging van [naam F] ; DRV en de VRG hebben verklaard daartegen geen bezwaar te hebben; de voorzieningenrechter heeft vervolgens bepaald dat [naam F] als tussenkomende partij wordt toegelaten;
- de pleitnota van DRV;
- de pleitnota van VRG;
- de pleitnota van [naam F] .
2.De feiten
(de “Praktijkproef”).
100% 50 %
De gunningscriteria betreffende de te behalen punten voor de gebruikerstest vinden wij te zwaar doorwegen t.o.v. de prijs en de technische beoordeling. Juist de leverancier die op het gewenste tijdstip over een soortgelijk aangeboden voertuig kan beschikken heeft hiermee een groot voordeel wat in onze ogen discriminerend is voor degene die op het gewenste tijdstip geen soortgelijk aangeboden voertuig kan aanleveren. Kunt u de matrix betreffende de gunningscriteria herzien?
rij-test gedaan te worden. Er dient getoond te worden hoe de kwaliteitsafwerking is door middel van een voertuig. Ook dient getoond te worden hoe de pompbediening eruitziet; dit mag door middel van een presentatie bekrachtigd worden. De gebruikers dienen overtuigd te worden van de kwaliteit en zullen het ook zo beoordelen.
DRV is op basis van de puntentoekenning als tweede geëindigd met 821 punten, [naam G] als derde en Ziegler als vierde.
3.Het geschil
- de VRG te gebieden de opdracht te gunnen aan DRV, althans niet te gunnen aan [naam F] of een andere partij dan DRV, voor zover de VRG de opdracht nog in de markt wil zetten;
- de VRG te verbieden de opdracht aan [naam F] of enige andere partij te gunnen en te gebieden de Aanbestedingsprocedure te staken en gestaakt te houden en, voor zover de VRG de opdracht nog in de markt wil zetten, opnieuw aan te besteden confoorm de toepasselijke aanbestedingsregels;
- de VRG te gebieden binnen een door de voorzieningenrechter in goede justitie te bepalen termijn de inschrijving van DRV, en van de andere partijen, te herbeoordelen op Cluster 3 van de gunningscriteria, door middel van het organiseren van een nieuwe praktijkproef;
- de VRG te gebieden op zo kort mogelijke termijn althans binnen 48 uur na het wijzen van dit vonnis, DRV een afschrift te verstrekken van (i) alle individuele beoordelingsformulieren – al dan niet in geanonimiseerde vorm – van alle 62 beoordelaars van de Praktijkproef voor [naam F] , DRV en [naam G] alsmede een afschrift van (ii) de referenties waarop [naam F] een beroep heeft gedaan;
- de VRG te veroordelen in de kosten van dit geding, alsmede in de gebruikelijke nakosten, te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW vanaf veertien dagen na de datum van de uitspraak.
4.De beoordeling
Dit geldt ook voor de door DRV – zeer laat – ingediende producties 11 tot en met 13.
12 februari 2004, Grossmann Air Service, zaak C-230/02.
De aanbestedende dienst dient zich in te spannen om aanbestedingsdocumenten duidelijk, precies en ondubbelzinnig te doen zijn, opdat enerzijds de inschrijvers de draagwijdte kunnen begrijpen en gelijk interpreteren, anderzijds de dienst in staat is de offertes naar behoren te beoordelen; een en ander is verwoord in het Succhi di Frutta-arrest (Hof van Justitie EG 29 april 2004, C-99/496).
Uit het Grossmann-arrest en de mede daarop gebaseerde jurisprudentie volgt evenwel dat in het belang van een snelle en effectieve aanbestedingsprocedure, van een meedingende onderneming een pro-actieve houding mag worden verwacht: als deze inschrijver onduidelijkheden of onvolkomenheden in de aanbestedingsstukken danwel in de aanbestedingsprocedure signaleert in een stadium waarin deze nog ongedaan kunnen worden gemaakt, dient hij daarin in dat stadium tegen op te komen. Van een inschrijver mag worden verwacht dat hij bezwaar maakt tegen de procedure of de daarin te hanteren gunningscriteria op een moment dat deze zo nodig nog kunnen worden gecorrigeerd met zo gering mogelijke consequenties voor het verloop van de aanbestedingsprocedure.Met dit een en ander staan aanbestedende dienst en mededingende onderneming in een zodanige relatie met elkaar dat zij beide, in het eigen belang en dat van de ander, voortdurend gespitst moeten zijn op het zo mogelijk verhelpen van onvolkomenheden. De potentiële inschrijver kan niet volstaan met een verwijzing naar de verantwoordelijkheid van de dienst voor goede informatievoorziening.
In dit verband overweegt de voorzieningenrechter dat niet gebleken is dat de omstandigheid dat de TS Rotterdam een Euro 5 motor in plaats van een Euro 6 motor heeft, een relevant verschil oplevert voor de rijtest in het kader van de wensen 2 en 18. Dit klemt te meer omdat uit de door de VRG als productie 13 overgelegde verklaring van de zijde van DAF Trucks N.V. voldoende aannemelijk is geworden dat in beide gevallen dezelfde schakelbak is toegepast en dat voor de kwaliteit van schakelen het verschil tussen de DAF Euro 5 motor in de TS Rotterdam en aangeboden Euro 6 motor niet relevant is.
In de zojuist genoemde verklaring van DAF is verder gesteld dat het verschil tussen een DAF Euro 5 of DAF Euro 6 motor ook voor het rijgedrag niet relevant is.
DRV zal als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld.
De kosten aan de zijde van de VRG worden begroot op:
816,00
De kosten aan de zijde van [naam F] worden begroot op:
816,00