ECLI:NL:RBNNE:2015:4656

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
2 oktober 2015
Publicatiedatum
6 oktober 2015
Zaaknummer
18.720068-13
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor internetoplichting en vernieling door middel van valse naam en hoedanigheid

In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Nederland op 2 oktober 2015 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen de verdachte, die werd beschuldigd van internetoplichting en vernieling. De verdachte had zich in de periode van 1 april 2012 tot en met 31 december 2012 meermalen voorgedaan als verkoper van goederen op internet, waarbij hij gebruik maakte van valse namen en e-mailadressen. Hierdoor heeft hij verschillende slachtoffers bewogen tot het overmaken van geldbedragen, zonder de beloofde goederen te leveren. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte op verschillende tijdstippen via advertenties op platforms als [handelsnaam 1] en [handelsnaam 2] goederen te koop aanbood, maar deze nooit heeft geleverd. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld voor oplichting, meermalen gepleegd, en voor het opzettelijk vernielen van een raam van een woning. De verdachte is veroordeeld tot een voorwaardelijke gevangenisstraf van drie maanden en een taakstraf van 200 uren. Daarnaast zijn er vorderingen tot schadevergoeding van benadeelde partijen toegewezen, waarbij de rechtbank oordeelde dat de verdachte aansprakelijk is voor de geleden schade. De rechtbank heeft ook rekening gehouden met eerdere veroordelingen van de verdachte en de impact van de straf op zijn gezinssituatie. De uitspraak benadrukt de ernst van internetoplichting en de gevolgen voor de slachtoffers.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND

Afdeling strafrecht
Locatie Leeuwarden
parketnummer 18/720068-13
ter berechting gevoegde parketnummers 18/720037-15 en 18/820104-15
vorderingen na voorwaardelijke veroordeling parketnummers 17/200833-12 en
17/885563-12.
vonnis van de meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken d.d. 2 oktober 2015 in de zaak van het openbaar ministerie tegen de verdachte

[verdachte] ,

geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats] ,
wonende te [woonplaats] , [woonadres] .
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzittingen van 23 juli 2015 en 18 september 2015.
De verdachte is verschenen, bijgestaan door mr. M.J. Buitenhuis, advocaat te Drachten .
Het openbaar ministerie werd ter terechtzitting van 18 september 2015 vertegenwoordigd door mr. S. Kromdijk.

Tenlastelegging

Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
1.
hij in of omstreeks de periode 01 april 2012 tot en met 31 december 2012 in de
gemeente Smallingerland en/of Opsterland, althans in Nederland, op
verschillende tijdstippen, (telkens) met het oogmerk om zich en/of (een)
ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse naam
en/of van een valse hoedanigheid en/of door een of meer listige kunstgrepen
en/of door een samenweefsel van verdichtsels, een persoon heeft bewogen tot de
afgifte van een geldbedrag,
hebbende verdachte (telkens) met vorenomschreven oogmerk (zakelijk
weergegeven) in strijd met de waarheid zich voorgedaan als een verkoper van
een goed, waardoor (telkens) een persoon werd bewogen tot de afgifte van een
geldbedrag, door
- het plaatsen van een advertentie op [handelsnaam 1] of [handelsnaam 2] en daarbij
een goed te koop aan te bieden, danwel
- met een emailbericht te reageren op een (door een ander persoon geplaatste)
advertentie op [handelsnaam 1] of [handelsnaam 2] , in welke advertentie een goed te
koop werd gevraagd, en in welk emailbericht hij, verdachte, aangeeft dat hij
het gevraagde goed in zijn bezit heeft, althans kan leveren, en wil
verkopen,
door:
- onder de naam [naam 1] , met gebruikmaking van een emailadres dat
niet (direct) naar verdachte(s naam) was te herleiden, zich (op [handelsnaam 1] )
voor te doen als verkoper van twee kaartjes voor de voorstelling Soldaat van
Oranje, waardoor [slachtoffer 1] werd bewogen tot het overmaken van Euro 100,-,
en/of
- onder de naam [naam 2] , met gebruikmaking van het [emailadres 1]
zich (op [handelsnaam 1] ) voor te doen als
verkoper van twee kaartjes voor Kings of Ace, waardoor [slachtoffer 2] werd
bewogen tot het overmaken van Euro 40,-, en/of
- onder de naam [naam 3] , met gebruikmaking van een emailadres dat
niet (direct) naar verdachte(s naam) was te herleiden, zich (op [handelsnaam 1] )
voor te doen als verkoper van kaartjes voor de voorstelling van Boukje
Scheigman/Boul, waardoor [slachtoffer 3] werd bewogen tot het overmaken van
Euro 39,-, en/of
- onder de naam [naam 4] , met gebruikmaking van het [emailadres 2]
zich (op [handelsnaam 1] ) heeft voorgedaan als verkoper
van een blackberry, waardoor [slachtoffer 4] werd bewogen tot het overmaken van
Euro 57,75,-, en/of
- onder de naam [naam 5] , met gebruikmaking van het emailadres
[emailadres 3] zich (op [handelsnaam 1] ) heeft voorgedaan als
verkoper van een iphone, waardoor [slachtoffer 5] werd bewogen tot het overmaken
van Euro 141,75, en/of
- onder de naam [naam 3] , met gebruikmaking van een emailadres dat
niet (direct) naar verdachte(s naam) was te herleiden, zich (op [handelsnaam 1] )
voor te doen als verkoper van een Asus moederbord, waardoor [slachtoffer 6]
werd bewogen tot het overmaken van Euro 41,75, en/of
- onder de naam [naam 6] , met gebruikmaking van het [emailadres 4]
zich (op [handelsnaam 1] ) heeft voorgedaan als
verkoper van een iphone, waardoor [slachtoffer 7] werd bewogen tot het overmaken
van Euro 123,50, en/of
- onder de naam [naam 7] , met gebruikmaking van het [emailadres 5]
zich (op [handelsnaam 1] ) heeft voorgedaan als verkoper
van een iphone, waardoor [slachtoffer 8] werd bewogen tot het overmaken van
Euro 156,75, en/of
- onder de naam [naam 6] , met gebruikmaking van het emailadres
[emailadres 3] zich (op [handelsnaam 1] ) heeft voorgedaan als
verkoper van een ipad, waardoor [slachtoffer 9] werd bewogen tot het
overmaken van Euro 146,75, en/of
- onder de naam [naam 8] zich (op [handelsnaam 1] ) heeft voorgedaan als verkoper
van een blackberry, waardoor [slachtoffer 10] werd bewogen tot het overmaken van
Euro 56,75, en/of
- onder de naam [naam 9] , met gebruikmaking van [emailadres 6]
zich (op [handelsnaam 1] ) heeft voorgedaan als
verkoper van een Samsung Galaxy, waardoor [slachtoffer 11] werd bewogen tot het
overmaken van Euro 100,-, en/of
- onder de naam [naam 10] , met gebruikmaking van het [emailadres 7]
zich (op [handelsnaam 1] ) heeft voorgedaan als
verkoper van een kleppenplaat, waardoor [slachtoffer 12] werd bewogen tot het
overmaken van Euro 56,75, en/of
- onder de naam [naam 10] , met gebruikmaking van het [emailadres 8]
zich (op [handelsnaam 1] ) heeft voorgedaan als
verkoper van een LG optimus 3d, waardoor [slachtoffer 13] werd bewogen tot het
overmaken van Euro 66,75, en/of
- onder de naam [naam 10] , met gebruikmaking van het [emailadres 9]
zich (op [handelsnaam 2] ) heeft voorgedaan als verkoper
van iphone, waardoor [slachtoffer 14] werd bewogen tot het overmaken van Euro 50,-,
en/of
- onder de naam [naam 3] , met gebruikmaking van een emailadres dat
niet (direct) naar verdachte(s naam) was te herleiden, zich (op [handelsnaam 1] )
voor te doen als verkoper van een Samsung Galaxy S, waardoor [slachtoffer 15]
werd bewogen tot het overmaken van Euro 156,75, en/of
- onder de naam [naam 11] zich (op [handelsnaam 1] ) heeft voorgedaan als
verkoper van een laserprinter, waardoor [slachtoffer 16] werd bewogen tot het
overmaken van Euro 85,-, en/of
- onder de naam [naam 2] zich (op [handelsnaam 1] ) heeft voorgedaan als
verkoper van een phantom cardon, waardoor [slachtoffer 17] werd bewogen tot het
overmaken van Euro 56,75, en/of
- onder de naam [naam 2] , met gebruikmaking van een emailadres dat
niet (direct) naar verdachte(s naam) was te herleiden, zich (op [handelsnaam 1] )
voor te doen als verkoper van een PS3, waardoor [slachtoffer 18] werd bewogen
tot het overmaken van Euro 106,75, en/of
- onder de naam [naam 12] en/of [bedrijfsnaam 1] , met gebruikmaking van
het [emailadres 1] zich (op [handelsnaam 1] ) heeft
voorgedaan als verkoper van VW navigatie, waardoor [slachtoffer 19] werd bewogen
tot het overmaken van Euro 75,-, en/of
terwijl verdachte bovengenoemde goederen telkens niet heeft geleverd;
2.
hij op of omstreeks 31 oktober 2014 te [pleegplaats] , gemeente Smallingerland,
opzettelijk en wederrechtelijk een raam van een woning, perceel [adres 1] , in
elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 20] en/of
[bedrijfsnaam 2] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, heeft
vernield en/of beschadigd en/of onbruikbaar gemaakt;
3.
hij op of omstreeks 01 januari 2015 te [pleegplaats] , gemeente Smallingerland,
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk
en wederrechtelijk een afvalcontainer, in elk geval enig goed, geheel of ten
dele toebehorende aan [slachtoffer 21] , in elk geval aan een ander of anderen dan
aan verdachte en/of zijn mededader(s), heeft vernield en/of beschadigd en/of
onbruikbaar gemaakt.
In de tenlastelegging voorkomende schrijffouten of kennelijke misslagen worden verbeterd gelezen. De verdachte is hierdoor niet in zijn belangen geschaad.

Vordering officier van justitie

De officier van justitie heeft ter terechtzitting gevorderd:
- veroordeling voor het onder 1, 2 en 3 ten laste gelegde;
- oplegging van een gevangenisstraf voor de duur van 6 maanden;
- tenuitvoerlegging van de op 24 juni 2014 voorwaardelijk opgelegde 3 weken gevangenisstraf;
- tenuitvoerlegging van de op 8 oktober 2013 voorwaardelijk opgelegde 50 uren taakstraf, subsidiair 25 dagen vervangende hechtenis;
- toewijzing van de vorderingen van de benadeelde partijen tot de gevorderde bedragen, telkens met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.

Beoordeling van het bewijs

Feit 1
De raadsvrouw heeft vrijspraak bepleit. Primair heeft zij hiertoe aangevoerd dat sprake is geweest van onrechtmatig binnentreden in de woning van verdachte ten tijde van zijn aanhouding, nu op de machtiging tot binnentreden een ander adres stond vermeld dan het adres waar men ter aanhouding van verdachte is binnengetreden. Ook is niet voldaan aan de verbaliseringsplicht ten aanzien van het binnentreden. Voorts is sprake van onrechtmatig binnentreden ter inbeslagneming, aangezien de getekende machtiging tot binnentreden niet beschikbaar is, zodat niet valt te verifiëren of het binnentreden in overeenstemming met de wettelijke bepalingen is geschied, terwijl voorts een verslag van binnentreden als bedoeld in artikel 10 Algemene wet op het binnentreden (Awbi) ontbreekt. Deze onherstelbare vormverzuimen dienen te leiden tot bewijsuitsluiting van het als gevolg van de verzuimen verkregen bewijsmateriaal, te weten de verklaringen van verdachte en de in beslag genomen goederen. De raadsvrouw heeft zich daarnaast op het standpunt gesteld dat de bij de politie door verdachte op 17 en 18 december 2012 afgelegde verklaringen van het bewijs moeten worden uitgesloten, gelet op schending van de Salduz-norm. Niet blijkt dat verdachte voorafgaand aan de verhoren is gewezen op het recht op consultatiebijstand. Op grond van het overblijvende bewijsmateriaal, te weten de aangiften, kan het ten laste gelegde niet wettig en overtuigend worden bewezen, nu ondersteunend bewijs ontbreekt.
Subsidiair heeft de raadsvrouw bepleit dat het zich enkel voordoen als bonafide verkoper in combinatie met het vragen om een vooruitbetaling niet voldoende is voor strafbare oplichting. Hiervoor zijn bijkomende omstandigheden nodig. De omstandigheid dat verdachte een andere dan de eigen naam heeft gebruikt, maakt dit niet anders, aangezien het gebruik van een “nickname” niet ongewoon is op internet. Derhalve kan niet worden bewezen dat verdachte gebruik heeft gemaakt van enig oplichtingsmiddel. Ten slotte is niet gebleken dat sprake is geweest van causaal verband tussen de aangewende middelen en de afgifte van het geld, aldus de raadsvrouw.
De rechtbank overweegt het volgende.
Binnentreden ter aanhouding
Ten aanzien van de binnentreding ter aanhouding overweegt de rechtbank dat uit het dossier volgt dat verdachte op 17 december 2012 is aangehouden in het gebouw van de [bedrijfsnaam 3] , gelegen aan de [adres 2] te [plaats 1] . In de machtiging tot binnentreden van de woning was als adres [adres 3] te [plaats 1] genoemd. Een verslag van binnentreden als bedoeld in artikel 10 Awbi ontbreekt.
De rechtbank is van oordeel dat door binnentreding op een ander adres dan het in de machtiging tot binnentreding vermelde adres sprake is van een onherstelbaar vormverzuim in het vooronderzoek, zoals omschreven in artikel 359a Sv. Het ontbreken van een verslag van binnentreden is naar het oordeel van de rechtbank niet aan te merken als een onherstelbaar vormverzuim als bedoeld in artikel 359a Sv. De rechtbank zal aan het ontbreken van dit verslag derhalve geen consequenties verbinden.
Op grond van artikel 359a Sv dient vervolgens krachtens bestendige rechtspraak van de Hoge Raad beoordeeld te worden of aan dat vormverzuim enig rechtsgevolg dient te worden verbonden en, zo ja, welk rechtsgevolg dan in aanmerking komt. Hierbij moet rekening worden gehouden met het belang dat het geschonden voorschrift dient, de mate van verwijtbaarheid van het verzuim en het nadeel dat daardoor wordt veroorzaakt. Bij dat laatste is met name van belang of en in hoeverre de verdachte daadwerkelijk in zijn verdediging is geschaad.
De rechtbank neemt in aanmerking dat uit het dossier volgt dat zowel het aan de [adres 3] te [plaats 1] gelegen pand als het aan de overzijde hiervan aan de [adres 2] te [plaats 1] gelegen pand toebehoren aan de [bedrijfsnaam 3] . Nu sprake is geweest van soortgelijke panden, terwijl voorts niet in strijd met de kennelijke bedoeling van de hulpofficier van justitie is gehandeld, is de schending naar het oordeel van de rechtbank als beperkt van aard aan te merken.
Daarnaast overweegt de rechtbank dat een schending van het in artikel 8 EVRM gegarandeerde recht op eerbiediging van de persoonlijke levenssfeer niet zonder meer een inbreuk oplevert op de in artikel 6 EVRM vervatte waarborg van een eerlijk proces (ECLI:NL:HR:BY5322). Naar het oordeel van de rechtbank is in het onderhavige geval niet gebleken dat verdachte door het verzuim daadwerkelijk in zijn verdediging is geschaad.
Alles overziend ziet de rechtbank geen aanleiding tot toepassing van een sanctie op het vormverzuim. De rechtbank zal derhalve niet overgaan tot bewijsuitsluiting van de uit de binnentreding verkregen resultaten.
Binnentreden ter inbeslagneming
Ten aanzien van de binnentreding ter inbeslagneming overweegt de rechtbank dat uit het dossier volgt dat politieambtenaren op 19 december 2012 in de woning van verdachte zijn binnengetreden ter inbeslagneming van een computer en een telefoon van verdachte. Verbalisant [naam 13] heeft in een proces-verbaal van bevindingen op ambtseed verklaard dat politieambtenaar [naam 14] in het bezit was van een getekende machtiging binnentreden ter inbeslagname, maar dat deze getekende machtiging abusievelijk niet in het dossier is gevoegd en dat onbekend is waar de betreffende machtiging gebleven is. De verbalisant heeft bij het proces-verbaal een blanco uitdraai gevoegd van de machtiging tot binnentreden zoals deze in het politiesysteem staat. Bij het betreden van de kamer van verdachte was personeel van de [bedrijfsnaam 3] aanwezig en in het zicht lagen een telefoon en twee laptops. Deze goederen zijn inbeslaggenomen.
De rechtbank is van oordeel dat op grond van de op ambtseed opgemaakte verklaring van de verbalisant voldoende is gebleken dat ten tijde van de inbeslagneming sprake was van een getekende machtiging daartoe. Dat deze machtiging thans niet meer traceerbaar is, doet daaraan niet af. Aldus is geen sprake van een onherstelbaar vormverzuim als bedoeld in artikel 359a Sv. Voorts volgt uit voornoemd proces-verbaal van bevindingen genoegzaam op welke wijze het binnentreden ter inbeslagneming heeft plaatsgevonden, zodat aan de strekking van artikel 10 Awbi is voldaan.
Salduz
De rechtbank stelt vast dat uit het proces-verbaal van aanhouding volgt dat verdachte kort na zijn aanhouding en voor zijn eerste verhoor is gewezen op zijn recht op raadpleging van een advocaat en dat verdachte afstand heeft gedaan van dit recht. Van een schending van de Salduz-norm is derhalve geen sprake, zodat het verweer wordt verworpen.
Bewijs oplichting
Op grond van de onderstaande bewijsmiddelen stelt de rechtbank het volgende vast. Door de negentien in de tenlastelegging opgenomen personen is aangifte gedaan. Deze aangiftes houden -kort gezegd- in dat de aangevers via internet een goed hebben willen kopen en daartoe een geldbedrag hebben overgemaakt aan een persoon, zonder dat het goed is geleverd. De drie rekeningnummers die hierbij zijn gehanteerd, zijn te herleiden tot verdachte. In het contact met de aangevers is niet gebruik gemaakt van verdachtes naam, maar van andere namen en bijbehorende e-mailadressen. Ook is meermalen een vals woonadres doorgegeven. Verdachte heeft erkend dat de door de aangevers genoemde rekeningnummers aan hem toebehoren en bij hem in gebruik zijn. Voorts heeft verdachte verklaard dat hij op internet, onder meer op [handelsnaam 1] en op [handelsnaam 2] , heeft gehandeld en daarbij gebruik heeft gemaakt van verschillende fictieve namen en e-mailadressen. De rechtbank acht op grond hiervan wettig en overtuigend bewezen dat verdachte de persoon is geweest met wie de aangevers via internet contact hebben gehad.
De rechtbank overweegt dat uit de bestaande jurisprudentie volgt dat de enkele omstandigheid dat iemand zich in strijd met de waarheid voordoet als bonafide verkoper die in staat en voornemens is de bij hem gekochte en aan hem vooruitbetaalde goederen te leveren, niet oplevert het aannemen van een valse hoedanigheid in de zin van art. 326 Sr.
In het onderhavige geval omvatten de gedragingen van verdachte meer dan het zich enkel voordoen als een bonafide verkoper, nu die gedragingen ook inhouden dat verdachte telkens opzettelijk valse namen en e-mailadressen hanteerde. Verdachte heeft hiermee tevens onbruikbare contactgegevens aan zijn wederpartijen verstrekt. Door gebruikmaking van normale eigennamen -niet zijnde verdachtes werkelijke naam- en bijpassende e-mailadressen heeft verdachte de indruk gewekt dat hij met open vizier handelde en traceerbaar was, hetgeen van belang is in geval van niet-nakoming. Kopers werden hierdoor bewogen een koopovereenkomst te sluiten en hun eigen verplichting -de betaling van de koopsom- na te komen. Door voor te wenden dat hij woonachtig was in een woonplaats op grote afstand van de woonplaats van de kopers, heeft hij in een aantal gevallen voorkomen dat kopers de aangeboden goederen zouden proberen op te halen en zouden bemerken dat hij die niet tot zijn beschikking had. Verdachte heeft aldus op valse wijze gebruik gemaakt van het op [handelsnaam 1] en [handelsnaam 2] gangbare handelspatroon op basis van welk patroon de betrokken bezoekers van deze internetsites mochten verwachten dat verdachte de goederen voor de afgesproken prijs en op de afgesproken wijze zou leveren. In die verwachting hebben zij geld naar verdachte overgemaakt.
Gelet op het voorgaande is de rechtbank van oordeel dat verdachte de aangevers door zijn gedragingen heeft bewogen tot afgifte van geldbedragen, zonder dat de in het vooruitzicht gestelde goederen geleverd werden. De rechtbank merkt de gedragingen van verdachte aan als oplichting in de zin van artikel 326 Sr (vgl. HR 11 juli 2014, ECLI:NL:HR:2014:3144).
De rechtbank acht het onder 1 ten laste gelegde derhalve wettig en overtuigend bewezen.
Feit 2
Verdachte heeft ontkend de vernieling aan het raam van de woning van aangever te hebben gepleegd. De raadsvrouw heeft naar voren gebracht dat verdachte in verband met het ontbreken van overtuigend bewijs dient te worden vrijgesproken.
De rechtbank overweegt dat zij op basis van onderstaande bewijsmiddelen de overtuiging heeft bekomen dat verdachte het hem ten laste gelegde feit heeft begaan. De rechtbank heeft hierbij in aanmerking genomen dat zowel aangever als een getuige verklaren te hebben waargenomen dat verdachte een steen door de ruit heeft gegooid, terwijl verdachte kort na de hiervan gedane melding in de nabijheid van de woning van aangever is aangetroffen in een voertuig zoals door aangever omschreven. De rechtbank acht het onder 2 ten laste gelegde feit derhalve wettig en overtuigend bewezen.
Feit 3
Verdachte heeft ontkend de afvalcontainer te hebben vernield. De raadsvrouw heeft bepleit dat verdachte dient te worden vrijgesproken nu verdachte ontkent, de medeverdachte hem niet aanwijst en de jas van verdachte weliswaar is herkend, maar verdachte niet.
De rechtbank is met de raadsvrouw van oordeel dat er onvoldoende wettig en overtuigend bewijs is dat verdachte het onder 3 ten laste gelegde feit heeft begaan. Aldus zal verdachte van dit feit worden vrijgesproken.
Bewijsmiddelen
De rechtbank past de volgende bewijsmiddelen toe die de voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden bevatten zoals hieronder weergegeven. Ieder bewijsmiddel is -ook in onderdelen- slechts gebruikt voor het bewijs van het feit waarop het blijkens zijn inhoud betrekking heeft.
Feit 1
1. De door verdachte op de terechtzitting van 18 september 2015 afgelegde verklaring, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
In de periode van 1 april 2012 tot en met 31 december 2012 heb ik via advertenties op [handelsnaam 1] en op [handelsnaam 2] diverse goederen, zoals iPads, moederborden, iPhones en telefoons van andere merken en diverse andere elektronische goederen te koop aangeboden. Ik kan me herinneren dat ik met [slachtoffer 13] contact heb gehad. Hij heeft een telefoon gekocht en heeft hiervoor geld aan mij overgemaakt. Bij de door mij geplaatste advertenties en in het contact met kopers gebruikte ik niet altijd mijn eigen naam. Veelal gebruikte ik andere namen dan mijn eigen naam en een bijbehorend e-mail adres. Het waren vrouwen- en mannennamen, waaronder de naam [naam 10] . Ik was de enige persoon die beschikking had over mijn bankrekeningen en mijn laptop. De op de onder mij in beslag genomen computer aangetroffen e-mail accounts zijn door mij gebruikt.
2. De inhoud van een zaaksdossier, OPS-dossiernummer PL02CD201201186, gesloten op 8 februari 2013, bestaande uit diverse processen-verbaal en formulieren aangifte internetoplichting waaronder:
2.1
een formulier aangifte internetoplichting met bijlagen aan de politie, op 16 januari 2013 ondertekend door [slachtoffer 1] , voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, als zijn verklaring (p. 28 e.v.):
Uw gegevens
Voornaam: [slachtoffer 1]
Achternaam [slachtoffer 1]
Woonplaats [woonplaats slachtoffer 1]
Land Nederland
Gegevens wederpartij
Voornaam [naam 1]
Tussenvoegsels [naam 1]
Achternaam [naam 1]
Gebruikersnaam
E-mailadres via [handelsnaam 1]
Woonplaats [plaats 7]
Transactiegegevens
Website www. [handelsnaam 1]
Advertentietitel Soldaat van oranje 2 kaarten 22 december
Omschrijving geschil Ik heb, na het doorgeven van mijn adresgegevens,
€ 100,-- overgemaakt op rekeningnummer 7563.78.486 t.n.v. [naam 1] en heb vervolgens geen tickets ontvangen.
Datum betaling 17-12-2012
Bedrag aankoop € 100,00
Bankrekeningnummer wederpartij [bankrekeningnummer 1]
Ik doe aangifte van oplichting. Doordat de verdachte een valse naam en een valse hoedanigheid aannam werd ik bewogen tot de afgifte van geld. Als ik zou hebben geweten, dat de verdachte een valse naam en/of een valse hoedanigheid had aangenomen, dan zou ik niet tot afgifte van geld zijn overgegaan.
2.2.
een formulier aangifte internetoplichting met bijlagen aan de politie, op 22 december 2012 ondertekend door [slachtoffer 2] , voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, als zijn verklaring (p. 35 e.v.):
Uw gegevens
Voornaam [slachtoffer 2]
Achternaam [slachtoffer 2]
Woonplaats [woonplaats slachtoffer 2]
Land Nederland
Gegevens wederpartij
Voornaam [naam 2]
Achternaam [naam 2]
Gebruikersnaam [naam 2]
E-mailadres [emailadres 1]
Woonplaats [plaats 2]
Transactiegegevens
Website www. [handelsnaam 1]
Advertentietitel Gezocht 2 kaartjes voor Kings of Ace in T
Omschrijving geschil Ik zou 2 kaartjes voor een feest kopen voor 80 euro. Ik zou eerst 40 euro overmaken voor 1 kaartje en dan zou hij dat kaartje via de mail opsturen
en dan het volgende kaartje verhandelen, dat leek mij wel zo veilig. Nadat ik het geld had opgestuurd heeft hij het kaartje niet opgestuurd. Hij heeft
daarvoor eerst nog zijn ID-kaart gescand en die naar mij opgestuurd.
Met de [site] heb ik zijn rekeningnummer zojuist gecontroleerd en daaruit blijkt dat er meldingen zijn.
Datum betaling 12-10-2012
Bedrag aankoop € 40,00
Betalingsmethode overschrijving
Bankrekeningnummer wederpartij [bankrekeningnummer 1]
Ik doe aangifte van oplichting. Doordat de verdachte een valse naam en een valse hoedanigheid aannam werd ik bewogen tot de afgifte van geld. Als ik zou hebben geweten, dat de verdachte een valse naam en/of een valse hoedanigheid had aangenomen, dan zou ik niet tot afgifte van geld zijn overgegaan.
2.3.
een formulier aangifte internetoplichting met bijlagen aan de politie, op 29 december 2012 ondertekend door [slachtoffer 3] , voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, als zijn verklaring (p. 42 e.v.):
Uw gegevens
Voornaam [slachtoffer 3]
Achternaam [slachtoffer 3]
Woonplaats [woonplaats slachtoffer 3]
Land Nederland
Gegevens wederpartij
Voornaam [naam 3]
Tussenvoegsels [naam 3]
Achternaam [naam 3]
Gebruikersnaam www. [handelsnaam 1]
E-mailadres via [handelsnaam 1]
Woonplaats [plaats 3]
Transactiegegevens
Website www. [handelsnaam 1]
Advertentietitel Kaartjes voorstelling van Boukje Scheigman / Boul
Omschrijving geschil Ik zocht kaartjes voor de uitverkochte voorstelling van Schweigman& op het Theaterfestival
Boulevard in Den Bosch. Daarom een advertentie op [handelsnaam 1] gezet. En nog geen halve dag na mijn vraag werden ze aangeboden. De gebruiker was pas 1 dag actief op [handelsnaam 1] , aangeboden vanuit [plaats 3] (dus ophalen kan niet vanuit [plaats 4] ). Geen telefoonnummer maar een rekeningnummer bestaat wel, maar ik was zo blij dat ik geld heb
overgemaakt. Ik krijg nu geen antwoord meer op mijn mail (en anders binnen een paar uur). Ik heb het nummer op deze site laten controleren en er zijn meldingen over.
Datum betaling 07-08-2012
Bedrag aankoop € 39,00
Betalingsmethode overschrijving
Bankrekeningnummer wederpartij [bankrekeningnummer 2]
Ik doe aangifte van oplichting. Doordat de verdachte een valse naam en een valse hoedanigheid aannam werd ik bewogen tot de afgifte van geld. Als ik zou hebben geweten, dat de verdachte een valse naam en/of een valse hoedanigheid had aangenomen, dan zou ik niet tot afgifte van geld zijn overgegaan.
2.4.
een formulier aangifte internetoplichting aan de politie, op 7 november 2012 ondertekend door [slachtoffer 4] , voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, als zijn verklaring (p. 52 e.v.):
Uw gegevens
Voornaam [slachtoffer 4] .
Achternaam [slachtoffer 4]
Woonplaats [woonplaats slachtoffer 4]
Land Nederland
Gegevens wederpartij
Voornaam [naam 4]
Achternaam [naam 4]
E-mailadres [emailadres 2]
Woonplaats [plaats 5]
Transactiegegevens
Website www. [handelsnaam 1]
Advertentietitel black berry
Omschrijving geschil Heb de BlackBerry overgenomen voor € 57,75 met portokosten. Zou hem meteen versturen en nu een dikke week later helemaal niets meer gehoord na diverse mails van mijn kant. De BlackBerry is nog steeds niet gekomen. Er wordt totaal niet meer gereageerd.
Datum betaling 10-04-2012
Bedrag aankoop € 57,75
Betalingsmethode overschrijving
Bankrekeningnummer wederpartij [bankrekeningnummer 1]
Naam rekeninghouder wederpartij [naam 5]
Ik doe aangifte van oplichting. Doordat de verdachte een valse naam en een valse hoedanigheid aannam werd ik bewogen tot de afgifte van geld. Als ik zou hebben geweten, dat de verdachte een valse naam en/of een valse hoedanigheid had aangenomen, dan zou ik niet tot afgifte van geld zijn overgegaan.
2.5.
een formulier aangifte internetoplichting aan de politie, op 15 november 2012 ondertekend door [slachtoffer 5] , voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, als zijn verklaring (p. 57 e.v.):
Uw gegevens
Voornaam [slachtoffer 5] .
Achternaam [slachtoffer 5]
Woonplaats [woonplaats slachtoffer 5]
Gegevens wederpartij
Voornaam [naam 5]
Tussenvoegsels [naam 5]
Achternaam [naam 5]
Gebruikersnaam [naam 5]
E-mailadres [emailadres 3]
Website www. [handelsnaam 1]
Transactiegegevens
Advertentietitel iPhone 3gs 16Gb
Omschrijving geschil Ik heb gereageerd op de advertentie van deze persoon waarin hij een iPhone 3gs 16 Gb aanbiedt voor 135 euro. Hij ging akkoord en in eerste
instantie wilde ik het toestel bij hem ophalen en vroeg hem naar zijn adres. Dat heb ik gekregen: [adres 4] , [plaats 6] . Toen heb ik besloten om het toch maar te laten opsturen. Er kwam € 6,75 bij aan verzendkosten, dus heb ik het totaal bedrag van € 141,75 overgemaakt op zijn rekening [bankrekeningnummer 2] . Hij zou mij het 3s
nummer wel opsturen per email en ik kon de status volgen op www.tracktrace.nl. Hem gemaild dat het geld was overgemaakt en hij antwoordde mij dat wanneer het geld was bijgeschreven hij het pakketje
meteen de volgende morgen op de post zou doen.
Ik heb toen navraag gedaan bij degene die op het adres [adres 4] woont in [plaats 6] , maar deze oudere mensen wisten mij te vertellen
dat er geen [naam 5] daar woonde.
Datum betaling 17-04-2012
Bedrag aankoop € 141,75
Betalingsmethode overschrijving
Bankrekeningnummer wederpartij [bankrekeningnummer 2]
Ik doe aangifte van oplichting. Doordat de verdachte een valse naam en een valse hoedanigheid aannam werd ik bewogen tot de afgifte van geld. Als ik zou hebben geweten, dat de verdachte een valse naam en/of een valse hoedanigheid had aangenomen, dan zou ik niet tot afgifte van geld zijn overgegaan.
2.6.
een formulier aangifte internetoplichting aan de politie, op 12 november 2012 ondertekend door [slachtoffer 6] , voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, als zijn verklaring (p. 62 e.v.):
Uw gegevens
Voornaam [slachtoffer 6]
Tussenvoegsels [slachtoffer 6]
Achternaam [slachtoffer 6]
Woonplaats [woonplaats slachtoffer 6]
Gegevens wederpartij
Voornaam [naam 3]
Tussenvoegsels [naam 3]
Achternaam [naam 3]
E-mailadres via [handelsnaam 1]
Transactiegegevens
Website www. [handelsnaam 1]
Advertentietitel Asus P5Q em do of vm do
Omschrijving geschil Dit was mijn eigen vraag advertentie. Ik kreeg via [handelsnaam 1] email een reactie van [naam 3] dat ze het gevraagde moederbord kon leveren. Ik heb positief gereageerd. Ze zou het opsturen en gaf mij haar gegevens en ik de hare. Ondertussen werd ik wel wat wantrouwig, omdat ze volgens de [handelsnaam 1] email maar 1 dag lid was, terwijl ze zei dat ze al 7 jaar lid was. Ik heb haar dat nog wel gevraagd, maar ze kwam met het antwoord dat dat aan [handelsnaam 1] lag en ik niet zo wantrouwig moest zijn. Vervolgens
heb ik het geld overgemaakt, en ze zou een mail sturen met de track&trace code. Na meer dan een week niets meer gehoord op mijn reacties.
Datum betaling 15-08-2012
Bedrag aankoop € 41,75
Betalingsmethode overschrijving
Bankrekeningnummer wederpartij [bankrekeningnummer 1]
Ik doe aangifte van oplichting. Doordat de verdachte een valse naam en een valse hoedanigheid aannam werd ik bewogen tot de afgifte van geld. Als ik zou hebben geweten, dat de verdachte een valse naam en/of een valse hoedanigheid had aangenomen, dan zou ik niet tot afgifte van geld zijn overgegaan.
2.7.
een formulier aangifte internetoplichting aan de politie, op 16 november 2012 ondertekend door [slachtoffer 7] , voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, als zijn verklaring (p. 70 e.v.):
Uw gegevens
Voornaam [slachtoffer 7]
Achternaam [slachtoffer 7]
Woonplaats [woonplaats slachtoffer 7]
Gegevens wederpartij
Voornaam [naam 5] .
Tussenvoegsels [naam 5]
Achternaam [naam 5]
Gebruikersnaam [naam 6]
E-mailadres [emailadres 3]
Transactiegegevens
Website www. [handelsnaam 1]
Advertentietitel iPhone 3gs 16gb
Omschrijving geschil Op dinsdag 17 april 2072 heb ik gereageerd op deze advertentie. Binnen een kwartier kreeg ik een mail terug met een akkoord op het bod mits ik de verzendkosten ook voor m’n rekening zou nemen. We hebben besloten de verzendkosten te delen en hij wilde graag mijn gegevens hebben voor de zending. Ik heb het rekeningnummer en de volledige naam van de adverteerder ook gehad, maar op mijn internetbankieren kreeg ik een andere naam van iemand met dat rekeningnummer. Ik heb de adverteerder hierover gemaild en die zei dat het zo klopte. Sinds het geld is overgemaakt is hij spoorloos.
Datum betaling 17-04-2012
Bedrag aankoop € 123,50
Betalingsmethode overschrijving
Bankrekeningnummer wederpartij [bankrekeningnummer 2]
Naam rekeninghouder wederpartij [naam 5]
Ik doe aangifte van oplichting. Doordat de verdachte een valse naam en een valse hoedanigheid aannam werd ik bewogen tot de afgifte van geld. Als ik zou hebben geweten, dat de verdachte een valse naam en/of een valse hoedanigheid had aangenomen, dan zou ik niet tot afgifte van geld zijn overgegaan.
2.8.
een formulier aangifte internetoplichting aan de politie, op 13 november 2012 ondertekend door [slachtoffer 8] , voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, als zijn verklaring (p. 75 e.v.):
Uw gegevens
Voornaam [slachtoffer 8]
Achternaam [slachtoffer 8]
Woonplaats [woonplaats slachtoffer 8]
Land Nederland
Gegevens wederpartij
Voornaam [naam 7]
Tussenvoegsels -
Achternaam [naam 7]
E-mailadres [emailadres 5]
Woonplaats [plaats 8]
Transactiegegevens
Website www. [handelsnaam 1]
Omschrijving geschil iPhone 3gs 32gb te koop voor 200 euro nieuw in doos geseald. Ik heb € 156,75 overgemaakt naar haar rekening [bankrekeningnummer 3] t.n.v. [naam 7] . Daarna is er geen telefoon bezorgd bij mij.
Datum betaling 20-04-2012
Bedrag aankoop € 156,75
Betalingsmethode overschrijving
Bankrekeningnummer wederpartij [bankrekeningnummer 3]
Ik doe aangifte van oplichting. Doordat de verdachte een valse naam en een valse hoedanigheid aannam werd ik bewogen tot de afgifte van geld. Als ik zou hebben geweten, dat de verdachte een valse naam en/of een valse hoedanigheid had aangenomen, dan zou ik niet tot afgifte van geld zijn overgegaan.
2.9.
een formulier aangifte internetoplichting aan de politie, op 15 november 2012 ondertekend door [slachtoffer 9] , voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, als haar verklaring (p. 80 e.v.)
Uw gegevens
Voornaam [slachtoffer 9]
Achternaam [slachtoffer 9]
Woonplaats [woonplaats slachtoffer 9]
Land Nederland
Gegevens wederpartij
Voornaam [naam 6]
Achternaam [naam 6]
E-mailadres [emailadres 3]
Transactiegegevens
Website www. [handelsnaam 1]
Advertentietitel iPad 1 16GB
Omschrijving geschil 140 + 6,75 verzendkosten betaald en niets ontvangen. [naam 6] reageerde eerst heel vlot om de transactie af te handelen en reageerde daarna helemaal niet meer per email ondanks herhaald aandringen.
Datum betaling 18-04-2012
Bedrag aankoop € 146,75
Betalingsmethode overschrijving
Bankrekeningnummer wederpartij [bankrekeningnummer 2]
Ik doe aangifte van oplichting. Doordat de verdachte een valse naam en een valse hoedanigheid aannam werd ik bewogen tot de afgifte van geld. Als ik zou hebben geweten, dat de verdachte een valse naam en/of een valse hoedanigheid had aangenomen, dan zou ik niet tot afgifte van geld zijn overgegaan.
2.10.
een formulier aangifte internetoplichting aan de politie, op 16 november 2012 ondertekend door [slachtoffer 10] , voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, als haar verklaring (p. 98 e.v.):
Uw gegevens
Voornaam [slachtoffer 10]
Achternaam [slachtoffer 10]
Woonplaats [woonplaats slachtoffer 10]
Land Nederland
Gegevens wederpartij
Voornaam [naam 8] .
Achternaam [naam 8]
Gebruikersnaam [naam 8]
E-mailadres via [handelsnaam 1]
Transactiegegevens
Website www. [handelsnaam 1]
Omschrijving geschil Op 16 april jongstleden heb ik een bedrag van 56,75 overgemaakt t.n.v. [naam 8] te [plaats 9] . Het betrof een deal van mijn zoontje m.b.t. een BlackBerry Curve 8520.Ondanks diverse e-mailtjes die via [handelsnaam 1] verliepen en de belofte dat de mobiele telefoon opgestuurd zou zijn, hebben we tot op heden niets meer vernomen en ontvangen.
Datum betaling 16-04-2012
Bedrag aankoop € 56,75
Betalingsmethode overschrijving
Rekeningnummer wederpartij [bankrekeningnummer 2]
Ik doe aangifte van oplichting. Doordat de verdachte een valse naam en een valse hoedanigheid aannam werd ik bewogen tot de afgifte van geld. Als ik zou hebben geweten, dat de verdachte een valse naam en/of een valse hoedanigheid had aangenomen, dan zou ik niet tot afgifte van geld zijn overgegaan.
2.11.
een formulier aangifte internetoplichting aan de politie, op 9 november 2012 ondertekend door [slachtoffer 11] , voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, als haar verklaring (p. 103 e.v.):
Uw gegevens
Achternaam [slachtoffer 11]
Woonplaats [woonplaats slachtoffer 11]
Land Nederland
Gegevens wederpartij
Voornaam [naam 9]
Achternaam [naam 9]
Gebruikersnaam [naam 9]
E-mailadres [emailadres 6]
Transactiegegevens
Website www. [handelsnaam 1]
Advertentietitel Samsung Galaxy s2
Omschrijving geschil Geprobeerd een Samsung Galaxy s2 te kopen via deze adverteerder. We hebben vaak gemaild met elkaar. Ik zou een voorschot doen van € 100,00 van de € 200,00 als zij de telefoon op de post zou doen. Ik heb uiteindelijk het geld opgestuurd maar niet gedaan met spoed. Ze heeft in de e-mails verteld dat ze hem op de post had gedaan. Maar dreigde me op te zoeken omdat ze het geld nog niet op de bank zag staan doordat ik het niet met spoed had opgestuurd. Heb uiteindelijk de telefoon nooit ontvangen maar ben zowel 100,00 kwijtgeraakt.
Datum betaling 14-05-2012
Bedrag aankoop € 100,00
Betalingsmethode overschrijving
Bankrekeningnummer wederpartij [bankrekeningnummer 1]
Ik doe aangifte van oplichting. Doordat de verdachte een valse naam en een valse hoedanigheid aannam werd ik bewogen tot de afgifte van geld. Als ik zou hebben geweten, dat de verdachte een valse naam en/of een valse hoedanigheid had aangenomen, dan zou ik niet tot afgifte van geld zijn overgegaan.
2.12.
een formulier aangifte internetoplichting met bijlagen aan de politie, op 9 november 2012 ondertekend door [slachtoffer 12] , voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, als zijn verklaring (p. 116 e.v.):
Uw gegevens
Voornaam [slachtoffer 12]
Achternaam [slachtoffer 12]
Woonplaats [woonplaats slachtoffer 12]
Land Nederland
Gegevens wederpartij
Voornaam [naam 10]
Achternaam [naam 10]
Gebruikersnaam [naam 10]
E-mailadres [emailadres 8]
Transactiegegevens
Website www. [handelsnaam 1]
Omschrijving geschil een bedrag van € 56,75 overgemaakt voor een kleppenplaat op rekeningnummer [bankrekeningnummer 1] t.a.v. [naam 10] . Na overmaking opgemerkt dat de naam anders op de afschrijving stond, namelijk Hr. [verdachte] . Gevraagd aan [naam 10] of dit klopte en dit klopte volgens hem niet, maar zou het onderdeel alsnog versturen, maar nooit ontvangen.
Datum betaling juli 2012
Bedrag aankoop € 56,75
Betalingsmethode overschrijving
Bankrekeningnummer wederpartij [bankrekeningnummer 1]
Ik doe aangifte van oplichting. Doordat de verdachte een valse naam en een valse hoedanigheid aannam werd ik bewogen tot de afgifte van geld. Als ik zou hebben geweten, dat de verdachte een valse naam en/of een valse hoedanigheid had aangenomen, dan zou ik niet tot afgifte van geld zijn overgegaan.
2.13.
een formulier aangifte internetoplichting aan de politie, op 16 november 2012 ondertekend door [slachtoffer 13] , voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, als zijn verklaring (p. 126 e.v.):
Uw gegevens
Voornaam [slachtoffer 13]
Achternaam [slachtoffer 13]
Woonplaats [woonplaats slachtoffer 13]
Land Nederland
Gegevens wederpartij
Voornaam [naam 10]
Achternaam [naam 10]
E-mailadres [emailadres 8]
Woonplaats [plaats 10]
Transactiegegevens
Website www. [handelsnaam 1]
Advertentietitel te koop gevraagd LG Optimus 3d
Omschrijving geschil opgelicht door bankrekeninghouder met rekening [bank 1] BANK [bankrekeningnummer 2]
Datum betaling 18-07-2012
Bedrag aankoop € 66,75
Betalingsmethode overschrijving
Bankrekeningnummer [bankrekeningnummer 2]
Ik doe aangifte van oplichting. Doordat de verdachte een valse naam en een valse hoedanigheid aannam werd ik bewogen tot de afgifte van geld. Als ik zou hebben geweten, dat de verdachte een valse naam en/of een valse hoedanigheid had aangenomen, dan zou ik niet tot afgifte van geld zijn overgegaan.
2.14.
een formulier aangifte internetoplichting aan de politie, op 17 november 2012 ondertekend door [slachtoffer 14] , voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, als zijn verklaring (p. 132 e.v.):
Uw gegevens
Voornaam [slachtoffer 14]
Achternaam [slachtoffer 14]
Woonplaats [woonplaats slachtoffer 14]
Land Nederland
Gegevens wederpartij
Voornaam [naam 10]
Achternaam [naam 10]
Gebruikersnaam [handelsnaam 2]
E-mailadres [emailadres 9]
Transactiegegevens.
Website [handelsnaam 2]
Advertentietitel iPhone 3gs zgan
Omschrijving geschil aanbetaling voor reserveren gedaan van 50 euro. Afgesproken dat ik de iPhone tijdens mijn vakantie zou ophalen. Het opgegeven adres klopte niet. Het
telefoonnummer was niet bereikbaar. Op de internetsite “opgeletopinternet” zijn nog veel meer gedupeerde die zaken hebben gedaan met [naam 10] .
Datum betaling 29-07-2012
Bedrag aankoop 50,00
Betalingsmethode overschrijving
Bankrekeningnummer wederpartij [bankrekeningnummer 2]
Ik doe aangifte van oplichting. Doordat de verdachte een valse naam en een valse hoedanigheid aannam werd ik bewogen tot de afgifte van geld. Als ik zou hebben geweten, dat de verdachte een valse naam en/of een valse hoedanigheid had aangenomen, dan zou ik niet tot afgifte van geld zijn overgegaan.
2.15.
een formulier aangifte internetoplichting aan de politie, op 7 november 2012 ondertekend door [slachtoffer 15] , voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, als haar verklaring (p. 156 e.v.):
Uw gegevens
Voornaam [slachtoffer 15]
Achternaam [slachtoffer 15]
Woonplaats [woonplaats slachtoffer 15]
Land Nederland
Gegevens wederpartij
Voornaam [naam 3]
Tussenvoegsels [naam 3]
Achternaam [naam 3]
E-mailadres via [handelsnaam 1]
Woonplaats [plaats 11]
Transactiegegevens
Website www. [handelsnaam 1]
Advertentietitel Witte Samsung Galaxy S of Witte Samsung Galaxy Ace
Omschrijving geschil Op maandag 13 augustus heeft mijn dochter een advertentie geplaatst waarin ze een telefoon
zocht. Ze kreeg hier een voorstel voor: de telefoon kon ze voor € 150,00 kopen. Na wat heen en weer gemail zou de telefoon worden opgestuurd
(het bleek dat ze in [plaats 11] woonde, dat was toch wel ver om even op te halen vanuit [plaats 12] , opsturen was geen probleem). Dinsdag was de telefoon er nog niet, toen heb ik het bewijs van de overschrijving gemaild. We kregen meteen een reactie dat de telefoon ‘s middags zou worden verstuurd. Helaas de volgende dag nog steeds geen telefoon. Ik heb om een verzendbewijs gevraagd, wat mij is toegezegd, maar wat ik niet heb gekregen. Ik heb daar woensdag weer over gemaild, maar geen reacties op mijn mails meer ontvangen. Ik heb ook gevraagd of het rekeningnummer wel klopte, omdat [verdachte] een andere naam was dan [naam 3] . Ook hier werd niet op gereageerd.
Datum betaling 13-08-2012
Bedrag aankoop € 156,75
Betalingsmethode overschrijving
Bankrekeningnummer wederpartij [bankrekeningnummer 1]
2.16.
een formulier aangifte internetoplichting aan de politie, op 7 november 2012 ondertekend door [slachtoffer 16] , voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, als zijn verklaring (p. 162 e.v.):
Uw gegevens
Voornaam [slachtoffer 16]
Tussenvoegsels [slachtoffer 16]
Achternaam [slachtoffer 16]
Woonplaats [woonplaats slachtoffer 16]
Land Nederland
Gegevens wederpartij
Voornaam [naam 11]
Achternaam [naam 11]
Gebruikersnaam
Postcode [postcode 1]
Huisnummer [huisnummer 1]
Straatnaam [straatnaam 1]
Woonplaats [plaats 3]
Transactiegegevens
Website www. [handelsnaam 1]
Omschrijving geschil Ik had op [handelsnaam 1] een Samsung laserprinter te koop gevraagd. Ik heb met [naam 11] contact gemaakt en de deal per mail via [handelsnaam 1] laten bevestigen. Voor de prijs van 85,00 euro incl. verzendkosten. Hij zou het opsturen als het geld op zijn rekeningnummer [bankrekeningnummer 1] zou staan. Gedaan, maar nooit een printer ontvangen. Hij zegt het te hebben opgestuurd. Ik heb hem gevraagd naar een verzendbewijs maar die heeft hij niet gegeven. Ik heb hem enkele mails gestuurd via [handelsnaam 1] maar krijg niets meer terug. Gisteren weer een mail gestuurd en gezegd dat ik aangifte ging doen. Drie minuten later mail terug met de opmerking dat hij het heeft opgestuurd en dat hij een verzendbewijs heeft. Ik heb dat bewijs niet gekregen. Ook geen Samsung clx 3185 ontvangen.
Datum betaling 04-10-2012
Bedrag aankoop € 85,00
Betalingsmethode overschrijving
Bankrekeningnummer wederpartij [bankrekeningnummer 1]
2.17.
een formulier aangifte internetoplichting aan de politie, op 14 november 2012 ondertekend door [slachtoffer 17] , voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, als zijn verklaring (p. 181 e.v.):
Uw gegevens
Voornaam [slachtoffer 17]
Achternaam [slachtoffer 17]
Woonplaats [woonplaats slachtoffer 17]
Land Nederland
Gegevens wederpartij
Voornaam [naam 2]
Achternaam [naam 2]
Postcode [postcode 2]
Huisnummer [huisnummer 2]
Straatnaam [straatnaam 2]
Woonplaats [plaats 13]
Transactiegegevens
Website www. [handelsnaam 1]
Advertentietitel phantom cardon gezocht
Deze [naam 2] heeft gebeld en aangegeven een phantom cardon te hebben, maar had deze niet. Ik heb uit goed vertrouwen € 56,75 overgemaakt. Ik heb zijn rekeningnummer later ingevoerd in de
controleruimte van een site en daar kwam hij niet goed uit.
Datum betaling 21-10-2012
Bedrag aankoop € 56,75
Betalingsmethode internetbankieren van [bank 1] naar [bank 2]
Bankrekeningnummer [bankrekeningnummer 3]
2.18.
een formulier aangifte internetoplichting aan de politie, op 16 november 2012 ondertekend door [slachtoffer 18] , voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, als zijn verklaring (p. 192 e.v.):
Uw gegevens
Voornaam [slachtoffer 18]
Tussenvoegsels [slachtoffer 18]
Achternaam [slachtoffer 18]
Woonplaats [woonplaats slachtoffer 18]
Land Nederland
Gegevens wederpartij
Voornaam [naam 2]
Achternaam [naam 2]
E-mailadres via [handelsnaam 1]
Transactiegegevens
Website www. [handelsnaam 1]
Advertentietitel gezocht ps3
Omschrijving geschil Ik zocht een ps3 die ik kon kopen voor mijn gespaarde geld, maar deze mijnheer stuurt niets op. Ik heb 106,75 over laten maken. Nu verder opgezocht, maar hij reageert niet meer.
Datum betaling 31-10-2012
Bedrag aankoop 106,75
Betalingsmethode overschrijving
Bankrekeningnummer wederpartij [bankrekeningnummer 3]
2.19.
een formulier aangifte internetoplichting aan de politie, op 13 november 2012 ondertekend door [slachtoffer 19] , voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, als zijn verklaring (p. 202 e.v.):
Uw gegevens
Voornaam [slachtoffer 19]
Achternaam [slachtoffer 19]
Woonplaats [woonplaats slachtoffer 19]
Gegevens wederpartij
Voornaam [bedrijfsnaam 1]
E-mailadres [emailadres 1]
Woonplaats [plaats 14]
Transactiegegevens
Website [handelsnaam 1]
Omschrijving geschil Ik heb 75 euro overgemaakt naar [bedrijfsnaam 1] te [plaats 15] voor een VW MFD1 navigatie. Ik kreeg nadat deze zei dat hij was verstuurd een trace code en heb deze gecontroleerd maar er werd en word steeds gezegd dat hij deze code niet kent. Dit heb ik gemaild naar bovenstaande maar krijg steeds geen reactie. Nu is het inmiddels 08-10-2012 en heb nog steeds niets ontvangen.
Datum betaling 02-10-2012
Bedrag aankoop 75,00
Betalingsmethode overschrijving
Bankrekeningnummer wederpartij [bankrekeningnummer 3]
2.20.
een ambtsedig proces-verbaal, nummer PL02CD 2012101186-8, d.d. 17 december 2012 opgemaakt in wettelijke vorm door een daartoe bevoegde opsporingsambtenaar, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, als verklaring van verdachte (p. 231 e.v.):
In mijn fouillering is een pas aangetroffen met rekeningnummer [bankrekeningnummer 1] . Dit rekeningnummer is van mijn persoonlijke rekening. Het rekeningnummer [bankrekeningnummer 2] van de [bank 1] is een rekening van mij. Het rekeningnummer [bankrekeningnummer 3] is mijn internetrekening. Ik woon aan de [adres 2] te [plaats 1] . Ik sta ingeschreven op het adres [adres 5] te [pleegplaats] .
2.21.
een ambtsedig proces-verbaal, nummer PL02CD 2012101186-11, d.d. 18 december 2012 opgemaakt in wettelijke vorm door een daartoe bevoegde opsporingsambtenaar, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, als verklaring van verdachte (p. 234 e.v.):
Ik doe handel via internet. Ik stel mijn rekeningen niet beschikbaar aan anderen. Het kan best kloppen dat mensen geld op mijn rekening storten. Ik bied veel spullen aan op o.a. [handelsnaam 1] . De bedragen genoemd in de aangiftes heb ik inderdaad ontvangen.
2.22.
een ambtsedig proces-verbaal, nummer PL02CD 2012101186-16, d.d. 8 februari 2013 opgemaakt in wettelijke vorm door een daartoe bevoegde opsporingsambtenaar, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, als verklaring van verdachte (p. 237 e.v.):
Het mailadres [emailadres 1] is van mij. Ik heb dit adres wel gebruikt. Ik heb van [naam 2] een kopie van zijn ID-kaart ontvangen.
3. een ambtsedig proces-verbaal, nummer PL0200-2012101186-18, d.d. 21 januari 2015 opgemaakt in wettelijke vorm door een daartoe bevoegde opsporingsambtenaar, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, als zijn bevindingen:
In januari 2013 werd de inbeslaggenomen laptop van [verdachte] door de digitale eenheid te Groningen onderzocht op mailcontacten/berichten. Op de ruimte verwijderde items werden fragmenten van de hotmail/webmail zichtbaar. In de hotmailfragmenten was te lezen dat de gebruiker van de computer meerdere mailadressen had: onder andere [emailadres 8] , [emailadres 6] , [emailadres 5] , [emailadres 2] , [emailadres 9] , [emailadres 10] , [emailadres 11] Voornoemde hotmailadressen hadden contact met verschillende personen aangaande goederen die door deze mailadressen werd aangeboden of door deze mailadressen werd gereageerd op personen die op [handelsnaam 1] goederen zochten.
Feit 2
1. De door verdachte op de terechtzitting van 18 september 2015 afgelegde verklaring, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
Ik ben op 31 oktober 2014 in [pleegplaats] geweest. Ik heb als bijrijder in een witte bestelbus gezeten. Ik ken [slachtoffer 20] .
2. De inhoud van een zaaksdossier, OPS-dossiernummer PL0100-2014134125, gesloten op 10 november 2014, bestaande uit diverse processen-verbaal waaronder:
2.1.
een ambtsedig proces-verbaal, nummer PL0100-2014134125-1, d.d. 31 oktober 2014 opgemaakt in wettelijke vorm door een daartoe bevoegde opsporingsambtenaar, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, als verklaring van [slachtoffer 20] (p. 12 e.v.):
Op 31 oktober 2014, omstreeks 1.15 uur, zag ik een manspersoon aan de bijrijderszijde van een witte bestelbus uitstappen. Deze persoon rende naar de voorzijde van mijn woning aan de [adres 1] te [pleegplaats] , gelegen binnen de gemeente Smallingerland. Op ongeveer het begin van mijn voortuin zag ik [verdachte] staan. Ik herkende hem aan zijn gezicht. Wij waren vroeger vrienden. Ik zag dat hij een steen in zijn rechterhand had. Toen zag ik dat [verdachte] deze steen gooide in de richting van mijn woning. Deze steen kwam door de ruit van mijn woonkamer heen. [bedrijfsnaam 4] is de eigenaar, ik huur de woning.
2.2.
een ambtsedig proces-verbaal, nummer PL0100-2014134125-2, d.d. 31 oktober 2014 opgemaakt in wettelijke vorm door een daartoe bevoegde opsporingsambtenaar, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, als verklaring van [getuige] (p. 14 e.v.):
Vandaag 31 oktober 2014 omstreeks 1.30 uur zat ik samen met [slachtoffer 20] in de woonkamer. Plots viel er een baksteen door het voorraam van de woning. Ik zag een jongen die ik ken als [verdachte] .
2.3.
een ambtsedig proces-verbaal, nummer PL0100-2014134125-5, d.d. 31 oktober 2014 opgemaakt in wettelijke vorm door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, als hun bevindingen (p. 16 e.v.):
Op 31 oktober 2014, omstreeks 1.25 uur reden wij op de [straat] te [pleegplaats] . Wij gaven een witte bestelbus een stopteken. De bestuurder van het voertuig voldeed hieraan. Op het moment dat wij een bon aanzegden, hoorden wij via de portofoon een melding dat er op De [adres 1] te [pleegplaats] een raam zou zijn ingegooid en dat daarbij een witte bestelbus is gezien. Ook werd er een naam genoemd. [verdachte] . Hierop hebben wij een derde in de auto aanwezige persoon, die op de bijrijdersstoel zat in het voertuig naar zijn identiteit gevraagd. Op zijn bankpas stond de naam [verdachte] . Hierop hebben wij [verdachte] aangehouden.

Bewezenverklaring

De rechtbank acht het onder 1 en 2 ten laste gelegde bewezen, met dien verstande dat:
1.
hij in of omstreeks de periode 1 april 2012 tot en met 31 december 2012 in Nederland, op
verschillende tijdstippen, (telkens) met het oogmerk om zich wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse naam en een valse hoedanigheid een persoon heeft bewogen tot de afgifte van een geldbedrag,
hebbende verdachte (telkens) met voren omschreven oogmerk (zakelijk weergegeven) in strijd met de waarheid zich voorgedaan als een verkoper van een goed, waardoor (telkens) een persoon werd bewogen tot de afgifte van een geldbedrag, door
- het plaatsen van een advertentie op [handelsnaam 1] of [handelsnaam 2] en daarbij een goed te koop aan te bieden, dan wel
- met een emailbericht te reageren op een door een andere persoon geplaatste advertentie op [handelsnaam 1] of [handelsnaam 2] , in welke advertentie een goed te koop werd gevraagd, en in welk emailbericht hij, verdachte, aangeeft dat hij het gevraagde goed kan leveren, en wil verkopen,
door:
- onder de naam [naam 1] , met gebruikmaking van een emailadres dat niet direct naar verdachte was te herleiden, zich op [handelsnaam 1] voor te doen als verkoper van twee kaartjes voor de voorstelling Soldaat van Oranje, waardoor [slachtoffer 1] werd bewogen tot het overmaken van Euro 100,--, en
- onder de naam [naam 2] , met gebruikmaking van het [emailadres 1] zich op [handelsnaam 1] voor te doen als verkoper van twee kaartjes voor Kings of Ace, waardoor [slachtoffer 2] werd bewogen tot het overmaken van Euro 40,--, en
- onder de naam [naam 3] , met gebruikmaking van een emailadres dat niet direct naar verdachte was te herleiden, zich op [handelsnaam 1] voor te doen als verkoper van kaartjes voor de voorstelling van Boukje Schweigman/Boulevard, waardoor [slachtoffer 3] werd bewogen tot het overmaken van Euro 39,--, en
- onder de naam [naam 4] , met gebruikmaking van het [emailadres 2] zich op [handelsnaam 1] heeft voorgedaan als verkoper van een BlackBerry, waardoor [slachtoffer 4] werd bewogen tot het overmaken van Euro 57,75,--, en
- onder de naam [naam 5] , met gebruikmaking van het emailadres [emailadres 3] zich op [handelsnaam 1] heeft voorgedaan als verkoper van een iPhone, waardoor [slachtoffer 5] werd bewogen tot het overmaken van Euro 141,75, en
- onder de naam [naam 3] , met gebruikmaking van een emailadres dat niet direct naar verdachte was te herleiden, zich op [handelsnaam 1] voor te doen als verkoper van een Asus moederbord, waardoor [slachtoffer 6] werd bewogen tot het overmaken van Euro 41,75, en
- onder de naam [naam 6] , met gebruikmaking van het [emailadres 4] zich op [handelsnaam 1] heeft voorgedaan als verkoper van een iPhone, waardoor [slachtoffer 7] werd bewogen tot het overmaken van Euro 123,50, en
- onder de naam [naam 7] , met gebruikmaking van het emailadres
[emailadres 5] zich op [handelsnaam 1] heeft voorgedaan als verkoper van een iPhone, waardoor [slachtoffer 8] werd bewogen tot het overmaken van Euro 156,75, en
- onder de naam [naam 6] , met gebruikmaking van het emailadres
[emailadres 3] zich op [handelsnaam 1] heeft voorgedaan als verkoper van een iPad, waardoor [slachtoffer 9] werd bewogen tot het overmaken van Euro 146,75, en
- onder de naam [naam 8] zich op [handelsnaam 1] heeft voorgedaan als verkoper van een BlackBerry, waardoor [slachtoffer 10] werd bewogen tot het overmaken van Euro 56,75, en
- onder de naam [naam 9] , met gebruikmaking van emailadres
[emailadres 6] zich op [handelsnaam 1] heeft voorgedaan als verkoper van een Samsung Galaxy, waardoor [slachtoffer 11] werd bewogen tot het overmaken van Euro 100,--, en
- onder de naam [naam 10] , met gebruikmaking van het [emailadres 7] zich op [handelsnaam 1] heeft voorgedaan als verkoper van een kleppenplaat, waardoor [slachtoffer 12] werd bewogen tot het overmaken van Euro 56,75, en
- onder de naam [naam 10] , met gebruikmaking van het [emailadres 8] zich op [handelsnaam 1] heeft voorgedaan als verkoper van een LG Optimus 3d, waardoor [slachtoffer 13] werd bewogen tot het overmaken van Euro 66,75, en
- onder de naam [naam 10] , met gebruikmaking van het [emailadres 9] zich op [handelsnaam 2] heeft voorgedaan als verkoper van iPhone, waardoor [slachtoffer 14] werd bewogen tot het overmaken van Euro 50,--, en
- onder de naam [naam 3] , met gebruikmaking van een emailadres dat niet direct naar verdachte was te herleiden, zich op [handelsnaam 1] voor te doen als verkoper van een Samsung Galaxy S, waardoor [slachtoffer 15] werd bewogen tot het overmaken van Euro 156,75, en
- onder de naam [naam 11] zich op [handelsnaam 1] heeft voorgedaan als verkoper van een laserprinter, waardoor [slachtoffer 16] werd bewogen tot het overmaken van Euro 85,--, en
- onder de naam [naam 2] zich op [handelsnaam 1] heeft voorgedaan als verkoper van een Phantom Cardon, waardoor [slachtoffer 17] werd bewogen tot het overmaken van Euro 56,75, en
- onder de naam [naam 2] , met gebruikmaking van een emailadres dat niet direct naar verdachte was te herleiden, zich op [handelsnaam 1] voor te doen als verkoper van een PS3, waardoor [slachtoffer 18] werd bewogen tot het overmaken van Euro 106,75, en
- onder de naam [bedrijfsnaam 1] , met gebruikmaking van het [emailadres 1] zich op [handelsnaam 1] heeft voorgedaan als verkoper van VW navigatie, waardoor [slachtoffer 19] werd bewogen tot het overmaken van Euro 75,--,
terwijl verdachte bovengenoemde goederen telkens niet heeft geleverd;
2.
hij op 31 oktober 2014 te [pleegplaats] , gemeente Smallingerland, opzettelijk en wederrechtelijk een raam van een woning, perceel [adres 1] , toebehorende aan [slachtoffer 20] en
[bedrijfsnaam 2] , heeft vernield.
De verdachte zal van het meer of anders ten laste gelegde worden vrijgesproken, aangezien de rechtbank dat niet bewezen acht.

Strafbaarheid van het bewezen verklaarde

Het bewezen verklaarde levert op:
1. Oplichting, meermalen gepleegd;
2. Opzettelijk en wederrechtelijk enig goed dat geheel of ten dele aan een ander toebehoort, vernielen.
Deze feiten zijn strafbaar nu geen omstandigheden aannemelijk zijn geworden die de strafbaarheid uitsluiten.

Strafbaarheid van verdachte

De rechtbank acht verdachte strafbaar nu niet van enige strafuitsluitingsgrond is gebleken.

Strafmotivering

Bij de bepaling van de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de aard en de ernst van het bewezen en strafbaar verklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan, de persoon van verdachte zoals deze naar voren is gekomen uit het onderzoek op de terechtzitting en de over hem opgemaakte rapportage, het hem betreffende uittreksel uit de justitiële documentatie, alsmede de vordering van de officier van justitie en het pleidooi van de raadsvrouw.
De rechtbank heeft in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
Verdachte heeft zich meermalen schuldig gemaakt aan internetoplichting. Hij bood telkens onder een valse naam en hoedanigheid goederen aan en kwam, nadat hij met betrekking tot deze goederen een overeenkomst had gesloten en nadat de aangevers geld hadden overgemaakt, de afspraak om te leveren niet na. Aangevers hebben hierdoor schade geleden. Hiermee heeft hij welbewust anderen benadeeld, kennelijk met geen ander doel dan eigen geldelijk gewin. Aldus heeft verdachte het vertrouwen van de aangevers beschaamd en, meer in het algemeen, het vertrouwen aangetast dat personen in elkaar moeten en kunnen hebben als ze onderling zaken met elkaar doen via internet. Daarnaast heeft verdachte zich schuldig gemaakt aan vernieling van een raam van een woning.
Verdachte is reeds eerder voor strafbare feiten veroordeeld. Uit het reclasseringsrapport volgt dat verdachte in een vrijwillig kader contact heeft met de reclassering. Oplegging van toezicht door de reclassering wordt in verband hiermee en in verband met eerder niet goed verlopen toezicht en onvoldoende behandelmotivatie niet nodig geacht. Voorts staat in het rapport omschreven dat een gevangenisstraf gelet op een eerdere detentie geen corrigerende werking lijkt te hebben. Verdachte wordt in staat geacht een werkstraf uit te voeren.
De officier van justitie heeft een onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van zes maanden gevorderd. De raadsvrouw heeft de oplegging van een taakstraf bepleit, vanwege de impact van een gevangenisstraf op de gezinssituatie van verdachte.
De rechtbank overweegt dat gelet op de ernst en frequentie van met name de onder 1 ten laste gelegde feiten en de justitiële documentatie van verdachte een onvoorwaardelijke gevangenisstraf in beginsel passend is. De rechtbank neemt echter in aanmerking dat de onder 1 ten laste gelegde feiten van oudere datum zijn. Voorts houdt de rechtbank rekening met artikel 63 Sr. De rechtbank zal in verband met het voorgaande niet overgaan tot de oplegging van een onvoorwaardelijke gevangenisstraf, maar zal in plaats daarvan een taakstraf voor de duur van 200 uren opleggen. Voorts zal de rechtbank als stok achter de deur overgaan tot de oplegging van een voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van drie maanden, met daaraan gekoppeld een meldplicht bij de reclassering. Weliswaar heeft de reclassering in haar rapport aangegeven een dergelijke voorwaarde niet noodzakelijk te achten, echter in verband met het door de reclassering geconstateerde hoge recidiverisico en gelet de omstandigheid dat verdachte ter terechtzitting heeft verklaard nog steeds op internet te handelen, acht de rechtbank de oplegging van een voorwaardelijke gevangenisstraf met daaraan verbonden een meldplicht bij de reclassering noodzakelijk. Reclasseringscontact in een vrijwillig kader acht de rechtbank niet toereikend.

Benadeelde partijen

[slachtoffer 1]heeft zich voor de aanvang van de terechtzitting als benadeelde partij in het strafproces gevoegd door middel van indiening van het voorgeschreven formulier bevattende de opgave van een vordering tot vergoeding van door hem geleden schade ten gevolge van het aan verdachte onder feit 1 ten laste gelegde en bewezen verklaarde feit alsmede de gronden waarop deze berust.
De rechtbank is van oordeel dat de gestelde schade tot een bedrag van € 100,00 voldoende aannemelijk is geworden en in zodanig verband staat met het door verdachte gepleegde strafbare feit, dat deze aan hem als een gevolg van zijn handelen kan worden toegerekend. De rechtbank acht de vordering, die niet dan wel onvoldoende door verdachte en diens raadsvrouw is weersproken, derhalve gegrond en voor toewijzing vatbaar tot voornoemd bedrag. De rechtbank zal de vordering dan ook tot dat bedrag toewijzen.
De rechtbank zal de vordering van de benadeelde partij voor het overige gedeelte, te weten
€ 10,00, niet-ontvankelijk verklaren, in verband met hetgeen de raadsvrouw daaromtrent heeft aangevoerd. De rechtbank is van oordeel dat zij over onvoldoende informatie beschikt om de hoogte van de geleden schade te kunnen beoordelen. De rechtbank zal echter niet overgaan tot schorsing van het onderzoek om de hoogte van die schade alsnog te doen aantonen. Dit zal namelijk leiden tot een onevenredige belasting van het strafgeding
De rechtbank acht daarnaast oplegging van de schadevergoedingsmaatregel aangewezen ter hoogte van het toe te wijzen bedrag nu verdachte jegens de benadeelde partij naar burgerlijk recht aansprakelijk is voor de schade.
[slachtoffer 4]heeft zich voor de aanvang van de terechtzitting als benadeelde partij in het strafproces gevoegd door middel van indiening van het voorgeschreven formulier bevattende de opgave van een vordering tot vergoeding van door hem geleden schade ten gevolge van het aan verdachte onder feit 1 ten laste gelegde en bewezen verklaarde feit alsmede de gronden waarop deze berust.
De rechtbank is van oordeel dat de gestelde schade ten bedrage van € 56,95 voldoende aannemelijk is geworden en in zodanig verband staat met het door verdachte gepleegde strafbare feit, dat deze aan hem als een gevolg van zijn handelen kan worden toegerekend. Anders dan de raadsvrouw heeft gesteld, volgt uit het bij de aangifte gevoegde bankafschrift dat een bedrag van € 57,75 aan verdachte is overgemaakt. De rechtbank acht de vordering, die onvoldoende door verdachte en diens raadsvrouw is weersproken, derhalve gegrond en voor toewijzing vatbaar.
De rechtbank acht daarnaast oplegging van de schadevergoedingsmaatregel aangewezen nu verdachte jegens de benadeelde partij naar burgerlijk recht aansprakelijk is voor de schade.
[slachtoffer 5]heeft zich voor de aanvang van de terechtzitting als benadeelde partij in het strafproces gevoegd door middel van indiening van het voorgeschreven formulier bevattende de opgave van een vordering tot vergoeding van door hem geleden schade ten gevolge van het aan verdachte onder feit 1 ten laste gelegde en bewezen verklaarde feit alsmede de gronden waarop deze berust.
De rechtbank is van oordeel dat de gestelde schade ten bedrage van € 141,75 voldoende aannemelijk is geworden en in zodanig verband staat met het door verdachte gepleegde strafbare feit, dat deze aan hem als een gevolg van zijn handelen kan worden toegerekend. De rechtbank acht de vordering, die niet dan wel onvoldoende door verdachte en diens raadsvrouw is weersproken, derhalve gegrond en voor toewijzing vatbaar.
De rechtbank acht daarnaast oplegging van de schadevergoedingsmaatregel aangewezen nu verdachte jegens de benadeelde partij naar burgerlijk recht aansprakelijk is voor de schade.
[slachtoffer 6]heeft zich voor de aanvang van de terechtzitting als benadeelde partij in het strafproces gevoegd door middel van indiening van het voorgeschreven formulier bevattende de opgave van een vordering tot vergoeding van door hem geleden schade ten gevolge van het aan verdachte onder feit 1 ten laste gelegde en bewezen verklaarde feit alsmede de gronden waarop deze berust.
De rechtbank is van oordeel dat de gestelde schade ten bedrage van € 41,75 voldoende aannemelijk is geworden en in zodanig verband staat met het door verdachte gepleegde strafbare feit, dat deze aan hem als een gevolg van zijn handelen kan worden toegerekend. De rechtbank acht de vordering, die niet dan wel onvoldoende door verdachte en diens raadsvrouw is weersproken, derhalve gegrond en voor toewijzing vatbaar.
De rechtbank acht daarnaast oplegging van de schadevergoedingsmaatregel aangewezen nu verdachte jegens de benadeelde partij naar burgerlijk recht aansprakelijk is voor de schade.
[slachtoffer 7]heeft zich voor de aanvang van de terechtzitting als benadeelde partij in het strafproces gevoegd door middel van indiening van het voorgeschreven formulier bevattende de opgave van een vordering tot vergoeding van door hem geleden schade ten gevolge van het aan verdachte onder feit 1 ten laste gelegde en bewezen verklaarde feit alsmede de gronden waarop deze berust.
De rechtbank is van oordeel dat de gestelde schade tot een bedrag van € 123,50 voldoende aannemelijk is geworden en in zodanig verband staat met het door verdachte gepleegde strafbare feit, dat deze aan hem als een gevolg van zijn handelen kan worden toegerekend. De rechtbank acht de vordering, die niet dan wel onvoldoende door verdachte en diens raadsvrouw is weersproken, derhalve gegrond en voor toewijzing vatbaar tot voornoemd bedrag. De rechtbank zal de vordering dan ook tot dat bedrag toewijzen. Het overige gedeelte van de vordering van de benadeelde partij ten bedrage van € 8,50 zal de rechtbank afwijzen in verband met hetgeen de raadsvrouw daaromtrent heeft aangevoerd.
De rechtbank acht daarnaast oplegging van de schadevergoedingsmaatregel aangewezen ter hoogte van het toe te wijzen bedrag nu verdachte jegens de benadeelde partij naar burgerlijk recht aansprakelijk is voor de schade.
[slachtoffer 9]heeft zich voor de aanvang van de terechtzitting als benadeelde partij in het strafproces gevoegd door middel van indiening van het voorgeschreven formulier bevattende de opgave van een vordering tot vergoeding van door haar geleden schade ten gevolge van het aan verdachte onder feit 1 ten laste gelegde en bewezen verklaarde feit alsmede de gronden waarop deze berust.
De rechtbank is van oordeel dat de gestelde schade ten bedrage van € 146,75 voldoende aannemelijk is geworden en in zodanig verband staat met het door verdachte gepleegde strafbare feit, dat deze aan hem als een gevolg van zijn handelen kan worden toegerekend. De rechtbank acht de vordering, die niet dan wel onvoldoende door verdachte en diens raadsvrouw is weersproken, derhalve gegrond en voor toewijzing vatbaar.
De rechtbank acht daarnaast oplegging van de schadevergoedingsmaatregel aangewezen nu verdachte jegens de benadeelde partij naar burgerlijk recht aansprakelijk is voor de schade.
[slachtoffer 13]heeft zich voor de aanvang van de terechtzitting als benadeelde partij in het strafproces gevoegd door middel van indiening van het voorgeschreven formulier bevattende de opgave van een vordering tot vergoeding van door hem geleden schade ten gevolge van het aan verdachte onder feit 1 ten laste gelegde en bewezen verklaarde feit alsmede de gronden waarop deze berust.
De rechtbank is van oordeel dat de gestelde schade tot een bedrag van € 66,75 voldoende aannemelijk is geworden en in zodanig verband staat met het door verdachte gepleegde strafbare feit, dat deze aan hem als een gevolg van zijn handelen kan worden toegerekend. De rechtbank acht de vordering, die niet dan wel onvoldoende door verdachte en diens raadsvrouw is weersproken, derhalve gegrond en voor toewijzing vatbaar tot voornoemd bedrag. De rechtbank zal de vordering dan ook tot dat bedrag toewijzen. Het overige gedeelte van de vordering van de benadeelde partij ten bedrage van € 0,25 zal de rechtbank afwijzen in verband met hetgeen de raadsvrouw daaromtrent heeft aangevoerd.
De rechtbank acht daarnaast oplegging van de schadevergoedingsmaatregel aangewezen nu verdachte jegens de benadeelde partij naar burgerlijk recht aansprakelijk is voor de schade.
[slachtoffer 14]heeft zich voor de aanvang van de terechtzitting als benadeelde partij in het strafproces gevoegd door middel van indiening van het voorgeschreven formulier bevattende de opgave van een vordering tot vergoeding van door hem geleden schade ten gevolge van het aan verdachte onder feit 1 ten laste gelegde en bewezen verklaarde feit alsmede de gronden waarop deze berust.
De rechtbank is van oordeel dat de gestelde schade ten bedrage van € 50,00 voldoende aannemelijk is geworden en in zodanig verband staat met het door verdachte gepleegde strafbare feit, dat deze aan hem als een gevolg van zijn handelen kan worden toegerekend. De rechtbank acht de vordering, die niet dan wel onvoldoende door verdachte en diens raadsvrouw is weersproken, derhalve gegrond en voor toewijzing vatbaar.
De rechtbank acht daarnaast oplegging van de schadevergoedingsmaatregel aangewezen nu verdachte jegens de benadeelde partij naar burgerlijk recht aansprakelijk is voor de schade.
[slachtoffer 15]heeft zich voor de aanvang van de terechtzitting als benadeelde partij in het strafproces gevoegd door middel van indiening van het voorgeschreven formulier bevattende de opgave van een vordering tot vergoeding van door haar geleden schade ten gevolge van het aan verdachte onder feit 1 ten laste gelegde en bewezen verklaarde feit alsmede de gronden waarop deze berust.
De rechtbank is van oordeel dat de gestelde schade ten bedrage van € 156,75 voldoende aannemelijk is geworden en in zodanig verband staat met het door verdachte gepleegde strafbare feit, dat deze aan hem als een gevolg van zijn handelen kan worden toegerekend. De rechtbank acht de vordering, die niet dan wel onvoldoende door verdachte en diens raadsvrouw is weersproken, derhalve gegrond en voor toewijzing vatbaar.
De rechtbank acht daarnaast oplegging van de schadevergoedingsmaatregel aangewezen nu verdachte jegens de benadeelde partij naar burgerlijk recht aansprakelijk is voor de schade.
[slachtoffer 18]heeft zich voor de aanvang van de terechtzitting als benadeelde partij in het strafproces gevoegd door middel van indiening van het voorgeschreven formulier bevattende de opgave van een vordering tot vergoeding van door hem geleden schade ten gevolge van het aan verdachte onder feit 1 ten laste gelegde en bewezen verklaarde feit alsmede de gronden waarop deze berust.
De rechtbank is van oordeel dat de gestelde schade tot een bedrag van € 106,75 voldoende aannemelijk is geworden en in zodanig verband staat met het door verdachte gepleegde strafbare feit, dat deze aan hem als een gevolg van zijn handelen kan worden toegerekend. De rechtbank acht de vordering, die niet dan wel onvoldoende door verdachte en diens raadsvrouw is weersproken, derhalve gegrond en voor toewijzing vatbaar tot voornoemd bedrag. De rechtbank zal de vordering dan ook tot dat bedrag toewijzen.
De rechtbank zal de vordering van de benadeelde partij voor het overige gedeelte, te weten
€ 4,00, niet-ontvankelijk verklaren, in verband met hetgeen de raadsvrouw daaromtrent heeft aangevoerd. De rechtbank is van oordeel dat zij over onvoldoende informatie beschikt om de hoogte van de geleden schade te kunnen beoordelen. De rechtbank zal echter niet overgaan tot schorsing van het onderzoek om de hoogte van die schade alsnog te doen aantonen. Dit zal namelijk leiden tot een onevenredige belasting van het strafgeding.
De rechtbank acht daarnaast oplegging van de schadevergoedingsmaatregel aangewezen ter hoogte van het toe te wijzen bedrag nu verdachte jegens de benadeelde partij naar burgerlijk recht aansprakelijk is voor de schade.
[slachtoffer 19]heeft zich voor de aanvang van de terechtzitting als benadeelde partij in het strafproces gevoegd door middel van indiening van het voorgeschreven formulier bevattende de opgave van een vordering tot vergoeding van door hem geleden schade ten gevolge van het aan verdachte onder feit 1 ten laste gelegde en bewezen verklaarde feit alsmede de gronden waarop deze berust.
De rechtbank is van oordeel dat de gestelde schade ten bedrage van € 75,00 voldoende aannemelijk is geworden en in zodanig verband staat met het door verdachte gepleegde strafbare feit, dat deze aan hem als een gevolg van zijn handelen kan worden toegerekend. De rechtbank acht de vordering, die niet dan wel onvoldoende door verdachte en diens raadsvrouw is weersproken, derhalve gegrond en voor toewijzing vatbaar.
De rechtbank acht daarnaast oplegging van de schadevergoedingsmaatregel aangewezen nu verdachte jegens de benadeelde partij naar burgerlijk recht aansprakelijk is voor de schade.

Vorderingen na voorwaardelijke veroordeling

Parketnummer 17/200833-12
Bij onherroepelijk geworden vonnis van 24 juni 2014, gewezen door de politierechter in de Rechtbank Noord-Nederland te Leeuwarden, is de verdachte veroordeeld tot -voor zover hier van belang- een gevangenisstraf voor de duur van 3 weken voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 jaren.
De officier van justitie heeft bij vordering d.d. 12 juni 2015 de tenuitvoerlegging gevorderd van de bij voormeld vonnis voorwaardelijk opgelegde straf. De hiervoor onder 1 en 2 bewezen verklaarde feiten zijn door verdachte begaan voor het einde van de bij voormeld vonnis gestelde proeftijd. Nu de veroordeelde de in voormeld vonnis gestelde algemene voorwaarde niet heeft nageleefd, kan de rechtbank de tenuitvoerlegging gelasten van de bij voornoemd vonnis voorwaardelijk opgelegde gevangenisstraf. Gelet op hetgeen op de terechtzitting is behandeld en besproken, acht de rechtbank termen aanwezig een taakstraf voor de duur van 90 uren te gelasten in plaats van een last tot tenuitvoerlegging van de voorwaardelijk opgelegde gevangenisstraf te geven.
Parketnummer 17/885563-12
Bij onherroepelijk geworden vonnis van 8 oktober 2013, gewezen door de politierechter in de Rechtbank Noord-Nederland te Leeuwarden, is de verdachte veroordeeld tot -voor zover hier van belang- een werkstraf voor de duur van 50 uren, subsidiair 25 dagen hechtenis voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 jaren.
De officier van justitie heeft bij vordering d.d. 15 juni 2015 de tenuitvoerlegging gevorderd van de bij voormeld vonnis voorwaardelijk opgelegde straf. De hiervoor onder 1 en 2 bewezen verklaarde feiten zijn door verdachte begaan voor het einde van de bij voormeld vonnis gestelde proeftijd. Nu de veroordeelde de in voormeld vonnis gestelde algemene voorwaarde niet heeft nageleefd, zal de rechtbank de tenuitvoerlegging gelasten van de hem bij voornoemd vonnis voorwaardelijk opgelegde taakstraf.

Toepassing van wetsartikelen

De rechtbank heeft gelet op de artikelen 14a, 14b, 14c, 14d, 14g, 22c, 22d, 36f, 57, 63, 326 en 350 van het Wetboek van Strafrecht, zoals deze artikelen golden ten tijde van het bewezen verklaarde.

DE UITSPRAAK VAN DE RECHTBANK LUIDT:

Verklaart niet bewezen hetgeen verdachte onder 3 is ten laste gelegd en spreekt verdachte daarvan vrij.
Verklaart het onder 1 en 2 ten laste gelegde bewezen, te kwalificeren en strafbaar zoals voormeld en verdachte daarvoor strafbaar.
Veroordeelt verdachte tot:
Een gevangenisstraf voor de duur van 3 maanden.
Bepaalt dat deze gevangenisstraf niet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten, op grond dat de veroordeelde voor het einde van of gedurende de proeftijd, welke hierbij wordt vastgesteld op 3 jaren, de hierna te noemen algemene of bijzondere voorwaarden niet heeft nageleefd.
Stelt als algemene voorwaarden:
1. dat de veroordeelde zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
2. dat de veroordeelde ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking verleent aan het nemen van een of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbiedt;
3. dat de veroordeelde medewerking verleent aan het reclasseringstoezicht als bedoeld in artikel 14d, tweede lid, van het Wetboek van Strafrecht, de medewerking aan huisbezoeken daaronder begrepen.
Stelt als bijzondere voorwaarde:
1. dat de veroordeelde zich binnen 14 dagen na het onherroepelijk worden van de uitspraak meldt bij Reclassering Nederland op het adres Zoutbranderij 1 in Leeuwarden.
Draagt de reclassering op toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en de veroordeelde ten behoeve daarvan te begeleiden.
Een taakstraf, bestaande uit het verrichten van 200 uren onbetaalde arbeid.
Beveelt dat voor het geval de veroordeelde de taakstraf niet naar behoren verricht, vervangende hechtenis voor de duur van 100 dagen zal worden toegepast.
Beveelt dat de tijd door de veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde taakstraf geheel in mindering zal worden gebracht naar de maatstaf van 2 uren per dag inverzekeringstelling.
Verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan het bewezen verklaarde en spreekt verdachte daarvan vrij.
Wijst de vordering van de benadeelde partij
[slachtoffer 1]toe tot na te melden bedrag en veroordeelt verdachte mitsdien tot betaling aan deze benadeelde partij van een bedrag van
€ 100,00 (zegge: honderd euro).
Bepaalt dat de vordering van de benadeelde partij voor het overige niet-ontvankelijk is en dat dit deel van de vordering slechts bij de burgerlijke rechter kan worden aangebracht.
Veroordeelt verdachte in de kosten van het geding door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak alsnog te maken, tot heden begroot op nihil.
Legt aan verdachte de verplichting op aan de staat, ten behoeve van het slachtoffer [slachtoffer 1] , te betalen een bedrag van € 100,00 (zegge: honderd euro), bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door hechtenis voor de duur van 2 dagen, met dien verstande dat de toepassing van de vervangende hechtenis de hiervoor opgelegde verplichting niet opheft. Dit bedrag bestaat uit materiële schade.
Bepaalt daarbij dat, indien verdachte heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de staat ten behoeve van het slachtoffer [slachtoffer 1] , daarmee de verplichting van verdachte om aan de benadeelde partij dit bedrag te betalen komt te vervallen en omgekeerd, dat, indien verdachte aan de benadeelde partij het opgelegde bedrag heeft betaald, daarmee de verplichting tot betaling aan de staat van dit bedrag komt te vervallen.
Wijst de vordering van de benadeelde partij
[slachtoffer 4]toe en veroordeelt verdachte mitsdien tot betaling aan deze benadeelde partij van een bedrag van € 56,95 (zegge: zesenvijftig euro en vijfennegentig cent).
Veroordeelt verdachte in de kosten van het geding door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak alsnog te maken, tot heden begroot op nihil.
Legt aan verdachte de verplichting op aan de staat, ten behoeve van het slachtoffer [slachtoffer 4] , te betalen een bedrag van € 56,95 (zegge: zesenvijftig euro en vijfennegentig cent), bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door hechtenis voor de duur van 1 dag, met dien verstande dat de toepassing van de vervangende hechtenis de hiervoor opgelegde verplichting niet opheft. Dit bedrag bestaat uit materiële schade.
Bepaalt daarbij dat, indien verdachte heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de staat ten behoeve van het slachtoffer [slachtoffer 4] , daarmee de verplichting van verdachte om aan de benadeelde partij dit bedrag te betalen komt te vervallen en omgekeerd, dat, indien verdachte aan de benadeelde partij het opgelegde bedrag heeft betaald, daarmee de verplichting tot betaling aan de staat van dit bedrag komt te vervallen.
Wijst de vordering van de benadeelde partij
[slachtoffer 5]toe en veroordeelt verdachte mitsdien tot betaling aan deze benadeelde partij van een bedrag van € 141,75 (zegge: honderdeenenveertig euro en vijfenzeventig cent).
Veroordeelt verdachte in de kosten van het geding door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak alsnog te maken, tot heden begroot op nihil.
Legt aan verdachte de verplichting op aan de staat, ten behoeve van het slachtoffer [slachtoffer 5] , te betalen een bedrag van € 141,75 (zegge: honderdeenenveertig euro en vijfenzeventig cent), bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door hechtenis voor de duur van 2 dagen, met dien verstande dat de toepassing van de vervangende hechtenis de hiervoor opgelegde verplichting niet opheft. Dit bedrag bestaat uit materiële schade.
Bepaalt daarbij dat, indien verdachte heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de staat ten behoeve van het slachtoffer [slachtoffer 5] , daarmee de verplichting van verdachte om aan de benadeelde partij dit bedrag te betalen komt te vervallen en omgekeerd, dat, indien verdachte aan de benadeelde partij het opgelegde bedrag heeft betaald, daarmee de verplichting tot betaling aan de staat van dit bedrag komt te vervallen.
Wijst de vordering van de benadeelde partij
[slachtoffer 6]toe en veroordeelt verdachte mitsdien tot betaling aan deze benadeelde partij van een bedrag van € 41,75 (zegge: eenenveertig euro en vijfenzeventig cent).
Veroordeelt verdachte in de kosten van het geding door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak alsnog te maken, tot heden begroot op nihil.
Legt aan verdachte de verplichting op aan de staat, ten behoeve van het slachtoffer [slachtoffer 6] , te betalen een bedrag van € 41,75 (zegge: eenenveertig euro en vijfenzeventig cent), bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door hechtenis voor de duur van 1 dag, met dien verstande dat de toepassing van de vervangende hechtenis de hiervoor opgelegde verplichting niet opheft. Dit bedrag bestaat uit materiële schade.
Bepaalt daarbij dat, indien verdachte heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de staat ten behoeve van het slachtoffer [slachtoffer 6] , daarmee de verplichting van verdachte om aan de benadeelde partij dit bedrag te betalen komt te vervallen en omgekeerd, dat, indien verdachte aan de benadeelde partij het opgelegde bedrag heeft betaald, daarmee de verplichting tot betaling aan de staat van dit bedrag komt te vervallen.
Wijst de vordering van de benadeelde partij
[slachtoffer 7]toe tot na te melden bedrag en veroordeelt verdachte mitsdien tot betaling aan deze benadeelde partij van een bedrag van
€ 123,50 (zegge: honderddrieëntwintig euro en vijftig cent).
Bepaalt dat de vordering van de benadeelde partij voor het overige wordt afgewezen.
Veroordeelt verdachte in de kosten van het geding door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak alsnog te maken, tot heden begroot op nihil.
Legt aan verdachte de verplichting op aan de staat, ten behoeve van het slachtoffer
[slachtoffer 7] , te betalen een bedrag van € 123,50 (zegge: honderddrieëntwintig euro en vijftig cent), bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door hechtenis voor de duur van 2 dagen, met dien verstande dat de toepassing van de vervangende hechtenis de hiervoor opgelegde verplichting niet opheft. Dit bedrag bestaat uit materiële schade.
Bepaalt daarbij dat, indien verdachte heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de staat ten behoeve van het slachtoffer [slachtoffer 7] , daarmee de verplichting van verdachte om aan de benadeelde partij dit bedrag te betalen komt te vervallen en omgekeerd, dat, indien verdachte aan de benadeelde partij het opgelegde bedrag heeft betaald, daarmee de verplichting tot betaling aan de staat van dit bedrag komt te vervallen.
Wijst de vordering van de benadeelde partij
[slachtoffer 9]toe en veroordeelt verdachte mitsdien tot betaling aan deze benadeelde partij van een bedrag van € 146,75 (zegge: honderdzesenveertig euro en vijfenzeventig cent).
Veroordeelt verdachte in de kosten van het geding door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak alsnog te maken, tot heden begroot op nihil.
Legt aan verdachte de verplichting op aan de staat, ten behoeve van het slachtoffer [slachtoffer 9] , te betalen een bedrag van € 146,75 (zegge: honderdzesenveertig euro en vijfenzeventig cent), bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door hechtenis voor de duur van 2 dagen, met dien verstande dat de toepassing van de vervangende hechtenis de hiervoor opgelegde verplichting niet opheft. Dit bedrag bestaat uit materiële schade.
Bepaalt daarbij dat, indien verdachte heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de staat ten behoeve van het slachtoffer [slachtoffer 9] , daarmee de verplichting van verdachte om aan de benadeelde partij dit bedrag te betalen komt te vervallen en omgekeerd, dat, indien verdachte aan de benadeelde partij het opgelegde bedrag heeft betaald, daarmee de verplichting tot betaling aan de staat van dit bedrag komt te vervallen.
Wijst de vordering van de benadeelde partij
[slachtoffer 13]toe tot na te melden bedrag en veroordeelt verdachte mitsdien tot betaling aan deze benadeelde partij van een bedrag van
€ 66,75 (zegge: zesenzestig euro en vijfenzeventig cent).
Bepaalt dat de vordering van de benadeelde partij voor het overige wordt afgewezen.
Veroordeelt verdachte in de kosten van het geding door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak alsnog te maken, tot heden begroot op nihil.
Legt aan verdachte de verplichting op aan de staat, ten behoeve van het slachtoffer
[slachtoffer 13] , te betalen een bedrag van € 66,75 (zegge: zesenzestig euro en vijfenzeventig cent), bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door hechtenis voor de duur van 1 dag, met dien verstande dat de toepassing van de vervangende hechtenis de hiervoor opgelegde verplichting niet opheft. Dit bedrag bestaat uit materiële schade.
Bepaalt daarbij dat, indien verdachte heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de staat ten behoeve van het slachtoffer [slachtoffer 13] , daarmee de verplichting van verdachte om aan de benadeelde partij dit bedrag te betalen komt te vervallen en omgekeerd, dat, indien verdachte aan de benadeelde partij het opgelegde bedrag heeft betaald, daarmee de verplichting tot betaling aan de staat van dit bedrag komt te vervallen.
Wijst de vordering van de benadeelde partij
[slachtoffer 14]toe en veroordeelt verdachte mitsdien tot betaling aan deze benadeelde partij van een bedrag van € 50,00 (zegge: vijftig euro).
Veroordeelt verdachte in de kosten van het geding door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak alsnog te maken, tot heden begroot op nihil.
Legt aan verdachte de verplichting op aan de staat, ten behoeve van het slachtoffer
[slachtoffer 14] , te betalen een bedrag van € 50,00 (zegge: vijftig euro), bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door hechtenis voor de duur van 1 dag, met dien verstande dat de toepassing van de vervangende hechtenis de hiervoor opgelegde verplichting niet opheft. Dit bedrag bestaat uit materiële schade.
Bepaalt daarbij dat, indien verdachte heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de staat ten behoeve van het slachtoffer [slachtoffer 14] , daarmee de verplichting van verdachte om aan de benadeelde partij dit bedrag te betalen komt te vervallen en omgekeerd, dat, indien verdachte aan de benadeelde partij het opgelegde bedrag heeft betaald, daarmee de verplichting tot betaling aan de staat van dit bedrag komt te vervallen.
Wijst de vordering van de benadeelde partij
[slachtoffer 15]toe en veroordeelt verdachte mitsdien tot betaling aan deze benadeelde partij van een bedrag van € 156,75 (zegge: honderdzesenvijftig euro en vijfenzeventig cent).
Veroordeelt verdachte in de kosten van het geding door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak alsnog te maken, tot heden begroot op nihil.
Legt aan verdachte de verplichting op aan de staat, ten behoeve van het slachtoffer
[slachtoffer 15] , te betalen een bedrag van € 156,75 (zegge: honderdzesenvijftig euro en vijfenzeventig cent), bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door hechtenis voor de duur van 3 dagen, met dien verstande dat de toepassing van de vervangende hechtenis de hiervoor opgelegde verplichting niet opheft. Dit bedrag bestaat uit materiële schade.
Bepaalt daarbij dat, indien verdachte heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de staat ten behoeve van het slachtoffer [slachtoffer 15] , daarmee de verplichting van verdachte om aan de benadeelde partij dit bedrag te betalen komt te vervallen en omgekeerd, dat, indien verdachte aan de benadeelde partij het opgelegde bedrag heeft betaald, daarmee de verplichting tot betaling aan de staat van dit bedrag komt te vervallen.
Wijst de vordering van de benadeelde partij
[slachtoffer 18]toe tot na te melden bedrag en veroordeelt verdachte mitsdien tot betaling aan deze benadeelde partij van een bedrag van
€ 106,75 (zegge: honderdzes euro en vijfenzeventig cent).
Bepaalt dat de vordering van de benadeelde partij voor het overige niet-ontvankelijk is en dat dit deel van de vordering slechts bij de burgerlijke rechter kan worden aangebracht.
Veroordeelt verdachte in de kosten van het geding door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak alsnog te maken, tot heden begroot op nihil.
Legt aan verdachte de verplichting op aan de staat, ten behoeve van het slachtoffer [slachtoffer 18] , te betalen een bedrag van € 106,75 (zegge: honderdzes euro en vijfenzeventig cent), bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door hechtenis voor de duur van 2 dagen, met dien verstande dat de toepassing van de vervangende hechtenis de hiervoor opgelegde verplichting niet opheft. Dit bedrag bestaat uit materiële schade.
Bepaalt daarbij dat, indien verdachte heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de staat ten behoeve van het slachtoffer [slachtoffer 18] , daarmee de verplichting van verdachte om aan de benadeelde partij dit bedrag te betalen komt te vervallen en omgekeerd, dat, indien verdachte aan de benadeelde partij het opgelegde bedrag heeft betaald, daarmee de verplichting tot betaling aan de staat van dit bedrag komt te vervallen.
Wijst de vordering van de benadeelde partij
[slachtoffer 19]toe en veroordeelt verdachte mitsdien tot betaling aan deze benadeelde partij van een bedrag van € 75,00 (zegge: vijfenzeventig euro).
Veroordeelt verdachte in de kosten van het geding door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak alsnog te maken, tot heden begroot op nihil.
Legt aan verdachte de verplichting op aan de staat, ten behoeve van het slachtoffer
[slachtoffer 19] , te betalen een bedrag van € 75,00 (zegge: vijfenzeventig euro), bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door hechtenis voor de duur van 1 dag, met dien verstande dat de toepassing van de vervangende hechtenis de hiervoor opgelegde verplichting niet opheft. Dit bedrag bestaat uit materiële schade.
Bepaalt daarbij dat, indien verdachte heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de staat ten behoeve van het slachtoffer [slachtoffer 19] , daarmee de verplichting van verdachte om aan de benadeelde partij dit bedrag te betalen komt te vervallen en omgekeerd, dat, indien verdachte aan de benadeelde partij het opgelegde bedrag heeft betaald, daarmee de verplichting tot betaling aan de staat van dit bedrag komt te vervallen.
Beslissing op de vordering na voorwaardelijke veroordeling onder parketnummer 17/200833-12:
Gelast het verrichten van een taakstraf voor de duur van 90 uren, in plaats van de last tot tenuitvoerlegging van gevangenisstraf voor de duur van 3 weken gevangenisstraf, oorspronkelijk opgelegd bij vonnis van de politierechter te Leeuwarden d.d. 24 juni 2014.
Beveelt dat voor het geval de veroordeelde deze taakstraf niet naar behoren verricht, vervangende hechtenis voor de duur van 3 weken zal worden toegepast.
Beslissing op de vordering na voorwaardelijke veroordeling onder parketnummer 17/885563-12:
Gelast de tenuitvoerlegging van de taakstraf, voor zover voorwaardelijk opgelegd bij vonnis van de politierechter te Leeuwarden d.d. 8 oktober 2013, te weten: 50 uren taakstraf.
Dit vonnis is gewezen door mr. Th.A. Wiersma, voorzitter, mr. F. Sieders en
mr. J.N.M. Blom, rechters, bijgestaan door mr. A. Dijkstra, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 2 oktober 2015.
Mrs. Sieders en Blom zijn buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
w.g.
Wiersma
VOOR EENSLUIDEND AFSCHRIFT
Dijkstra
de griffier van de rechtbank Noord-Nederland,
locatie Leeuwarden,