In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Nederland op 9 juni 2015 uitspraak gedaan in een geschil tussen de Natuur en Milieufederatie als eiseres en het college van burgemeester en wethouders van Aa en Hunze als verweerder. De zaak betreft een omgevingsvergunning die op 11 juni 2014 is verleend aan maatschap Martens voor de bouw van twee pluimveestallen en het aanpassen van een bestaande stal. Eiseres heeft beroep ingesteld tegen dit besluit, stellende dat de vergunning in strijd is met de Provinciale Omgevingsverordening (POV), specifiek artikel 3.23, eerste lid, dat nieuwvestiging van intensieve veehouderijen en omschakeling van grondgebonden agrarische bedrijven naar intensieve veehouderijen verbiedt.
Tijdens de zitting op 15 januari 2015 heeft eiseres betoogd dat de uitbreiding van het bedrijf van vergunninghouder, dat al een vleeskuiken- en akkerbouwbedrijf exploiteert, leidt tot een omschakeling naar een intensieve pluimveehouderij. Eiseres betoogde dat de berekening van de bedrijfsomvang niet correct was, omdat verweerder de verouderde Nge-normering had gebruikt in plaats van de actuele normen van het Landbouw Economische Instituut (LEI).
Verweerder heeft echter gesteld dat de intensieve veehouderij in de nieuwe situatie slechts een neventak blijft bij het akkerbouwbedrijf, en dat de Nge-normering terecht is toegepast. De rechtbank heeft geoordeeld dat verweerder de bedrijfsomvang op de juiste wijze heeft berekend en dat er geen strijd is met de POV. Het beroep van eiseres is ongegrond verklaard, en de rechtbank heeft geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gedaan en er is een mogelijkheid tot hoger beroep bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.