ECLI:NL:RBNNE:2015:4355
Rechtbank Noord-Nederland
- Op tegenspraak
- Rechtspraak.nl
Afwijzing van verzoek tot verklaring voor recht inzake effectenleaseovereenkomst tussen Dexia Nederland B.V. en gedaagde
In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Nederland op 12 augustus 2015 uitspraak gedaan in een geschil tussen de besloten vennootschap Dexia Nederland B.V. en een gedaagde partij, die een effectenleaseovereenkomst had afgesloten met Bank Labouchere B.V. in 2000. Dexia, als rechtsopvolger van Bank Labouchere, vorderde een verklaring voor recht dat zij aan haar verplichtingen uit de overeenkomst had voldaan en dat zij niets meer aan de gedaagde verschuldigd was. De gedaagde had eerder een 'opt-out'-verklaring ingediend en stelde dat Dexia geen belang had bij de vordering en dat deze misbruik van bevoegdheid zou zijn.
De rechtbank heeft vastgesteld dat Dexia een redelijk belang heeft bij de vordering, omdat zij duidelijkheid wilde over de rechtsverhouding met de gedaagde. De kantonrechter oordeelde dat er geen misbruik van bevoegdheid was, omdat de gedaagde voldoende gelegenheid had gehad om haar aanspraken te onderzoeken. De rechtbank erkende dat er nog onduidelijkheid bestond over de aansprakelijkheid in effectenleasezaken, maar concludeerde dat Dexia niet kon worden vrijgesteld van haar verplichtingen. De vordering van Dexia werd afgewezen, en Dexia werd veroordeeld in de proceskosten van de gedaagde.
De uitspraak benadrukt de complexiteit van effectenleasezaken en de noodzaak voor partijen om duidelijkheid te verkrijgen over hun rechtspositie. De rechtbank gaf aan dat de huidige situatie voortkwam uit de jarenlange juridische debatten en de handelwijze van Dexia, waardoor de risico's en onzekerheden eerder door Dexia dan door de gedaagde gedragen moesten worden.