RECHTBANK NOORD-NEDERLAND
Afdeling privaatrecht
Zaak\rolnummer: 4276995 AR VERZ 15-2
Vonnis van de kantonrechter van 8 september 2015
[naam] ,
wonende te [woonplaats] , [adres] ,
eiser in conventie, verweerder in reconventie,
hierna [A] te noemen,
gemachtigde mr. B. van Dijk, advocaat te Groningen (Oude Boteringestraat 75, 9712 GG),
de besloten vennootschap Doevenkamp B.V., handelend onder de naam ADhD Noord,
gevestigd te [vestigingsplaats] , [adres] ,
gedaagde in conventie, eiseres in reconventie,
hierna ADhD Noord te noemen,
gemachtigde mr. N. Entzinger, advocaat te Groningen (postbus 723, 9700 AS).
Bij verzoekschrift, ingekomen ter griffie op 7 juli 2015, heeft [A] verzocht:
A. bij wege van voorlopige voorziening ex artikel 224 Rv:
te bepalen dat de werking van het concurrentiebeding en relatiebeding uit de arbeidsovereenkomst voor de duur van 31 december 2013 tot en met 30 juni 2014, voor zover bij wege van voorlopig oordeel wordt vastgesteld dat deze bedingen tussen partijen gelding hebben, worden geschorst, dan wel de werking ervan zodanig wordt beperkt en de daarin opgenomen boetes zodanig worden gematigd als de kantonrechter in goede justitie juist acht, zulks totdat in de bodemprocedure onherroepelijk daarover is beslist;
bij wege van eindbeschikking:
primair:
het tussen partijen van kracht zijnde concurrentiebeding en relatiebeding geheel te vernietigen dan wel zodanig partieel te vernietigen en de daarin opgenomen boetes zodanig matigt als het de kantonrechter in goede justitie juist voorkomt;
subsidiairen voor het geval de kantonrechter het primair verzochte niet zal toewijzen:
aan [A] een vergoeding ex artikel 7:753 lid 4 BW toe te kennen van € 15.863,04 althans enig ander door de kantonrechter in goede justitie te bepalen bedrag;
ADhD Noord te veroordelen in de kosten van de voorlopige voorziening en de bodemprocedure.
ADhD Noord heeft in reconventie gevorderd:
[A] te gebieden het tussen partijen overeengekomen concurrentie-/relatiebeding na te komen, zulks op straffe van verbeurte van een dwangsom van € 1.000,00 per dag(deel) dat [A] daarmee in gebreke blijft, ingaande vanaf 2 dagen na betekening van dit vonnis;
[A] te gebieden binnen 2 dagen na dagtekening van dit vonnis zijn onderneming KTC Base te staken en gestaakt te houden;
[A] te veroordelen tot het betalen aan ADhD Noord van een voorschot op de verbeurde boetes ten bedrage van € 26.250,00 althans een zodanig bedrag als de kantonrechter in goede justitie meent te moeten vaststellen, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf twee dagen na betekening van dit vonnis;
[A] te veroordelen in de kosten van deze procedure.
De mondelinge behandeling heeft plaatsgevonden op 24 augustus 2015. Partijen (ADhD Noord vertegenwoordigd door [B] ) en hun gemachtigden zijn ter zitting verschenen, waar zij hun wederzijdse standpunten (nader) uiteen hebben gezet, mede aan de hand van de door de gemachtigde van [A] opgestelde pleitaantekeningen.
Ter zitting heeft [A] verzocht zijn verzoekschrift te behandelen als ware het een dagvaarding in kort geding en heeft hij zijn vordering beperkt tot hetgeen hij in het verzoekschrift onder A. heeft verzocht.
Het verzoekschrift is vervolgens – met instemming van ADhD Noord – door de kantonrechter op de voet van artikel 69 van het Wetboek van Burgerlijke Strafvordering behandeld als ware het een dagvaarding in kort geding.
Van het verhandelde is door de griffier aantekening gehouden.
Nadat partijen er niet in waren geslaagd een minnelijke schikking te bereiken is de behandeling gesloten en uitspraak bepaald op heden.
in conventie en in reconventie