Uitspraak
RECHTBANK NOORD-NEDERLAND
AWB 14/3201 WW, AWB 14/3197 WW, AWB 14/3196 WW, AWB 14/3199 WW en AWB 14/3198 WW
uitspraak van de meervoudige kamer van 8 september 2015 in de zaken tussen
[naam eiser] wonende te Ferwert, eiser 2,
[naam eiser] , wonende te Dokkum, eiser 3,
[naam eiser] , wonende te Damwoude, eiser 4,
[naam eiser] , wonende te De Westereen, eiser 5,
[naam eiser] , wonende te Marrum, eiser 6,
[naam eiser] , wonende te Damwoude, eiser 7,
[naam eiser] , wonende te Niawier, eiser 8
Procesverloop
16 januari 2014, 7 maart 2014 (in de zaken van eisers 5 en 6) en van 17 februari 2014 en
13 maart 2014 (de primaire besluiten) heeft verweerder de uitkering ingevolge de Werkloosheidswet (WW) van eisers met ingang van 24 februari 2014 (eisers 1, 5, 6 en 7), dan wel 27 januari (eisers 2 en 3) dan wel 1 januari 2014 (eiser 4) dan wel 3 maart 2014 (eiser 8) herzien, in die zin dat de hoogte van het dagloon is verlaagd.
Overwegingen
overeengekomentijdvak, waarin de werknemer geen arbeid jegens de werkgever verricht, zoals is bepaald in artikel 1, aanhef en onder i, van het Dagloonbesluit is geen sprake. Uit de stukken en het verhandelde ter zitting blijkt niet méér dan dat eisers de wens hebben geuit dat de werkgever de stakingsdagen als verlofdagen zou aanmerken, maar dat de werkgever daar niet aan wilde meewerken. Onder dergelijke omstandigheden kan niet gesproken worden van overeenstemming en is derhalve geen sprake van verlofdagen. In de Nota van toelichting bij het Dagloonbesluit ziet de rechtbank geen aanleiding om tot een ander oordeel te komen, nu ook daarin niets is vermeld over stakingsdagen.
rechtom te staken wordt daarmee immers niet beperkt. Evenmin geldt dat het recht om te staken met het ontbreken van een bepaling in het Dagloonbesluit over het aanmerken van stakingsdagen als verlofdagen illusoir is. In het onderhavige geval, waarin het doel van de staking het behoud van de werkgelegenheid was en welk doel niet is bereikt, heeft het mogelijke gevolg van deelname aan de staking, te weten een lager dagloon van de WW-uitkering, eisers er – financieel noch geestelijk – niet van weerhouden daadwerkelijk te staken. Uit de stukken blijkt dat eisers vóór deelname aan de staking op de hoogte waren van een mogelijk lager dagloon. Nu geen sprake is van een beperking van het stakingsrecht, slaagt het beroep op artikel 6, aanhef en vierde lid, van het ESH niet en daarmee evenmin het beroep op artikel G, eerste lid, van het ESH.
Beslissing
- verklaart de beroepen van eisers 1 en 7 ongegrond;
- verklaart de overige beroepen gegrond;
- vernietigt de bestreden besluiten;
- draagt verweerder op in de zaken 2 tot en met 6 en 8 nieuwe besluiten te nemen op de bezwaren, met inachtneming van hetgeen in deze uitspraak is overwogen;
- draagt verweerder op het betaalde griffierecht van € 45,- aan eisers 2 tot en met 6 en 8 te vergoeden;
- veroordeelt verweerder in de proceskosten van eisers tot een bedrag van € 980,-.
mr. K.J. de Graaf, leden, in aanwezigheid van H.M. Eleveld, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 8 september 2015.