Uitspraak
RECHTBANK NOORD-NEDERLAND
C/18/139930 / HA ZA 13-77van
C/18/139931 / HA ZA 13-78van
C/18/139932 / HA ZA 13-79van
1.[voornaam] [gedaagde (13-79)] ,
[voornaam] [gedaagde (13-79)],
C/18/139933 / HA ZA 13-80van
1.[voornaam] [gedaagde (13-80)] ,
[voornaam] [gedaagde (13-80)].
C/18/139938 / HA ZA 13-82van
1.[voornaam] [gedaagde (13-82)] ,
[voornaam] [gedaagde (13-82)] - [gedaagde (13-82)],
C/18/139941 / HA ZA 13-83van
1.[voornaam] - [voornaam] [gedaagde (13-83)] ,
[voornaam] [gedaagde (13-83)] - [gedaagde (13-83)],
C/18/139947 / HA ZA 13-84van
1.De loop van het geding
2.Plan van behandeling
3.De eisende partij
“Time Out Licenties B.V.”. Al in de eerste paragraaf van het lichaam van de betreffende dagvaardingen is sprake van
“Time Out Sport Licenties B.V.”en gedurende de procedure is gebleken dat beoogd is laatstbedoelde rechtspersoon als eiseres te doen acteren. De genoemde winkeliers hebben er tijdens de procedure blijk van gegeven te hebben begrepen dat abusievelijk in de aanhef van de dagvaarding eiseres onjuist is aangeduid. De rechtbank verstaat, gelet op dit een en ander, dat
“Time Out Sport Licenties B.V.”en niet
“Time Out Licenties B.V.”in alle zaken de eisende partij is en richt verder haar beslissingen in met inachtneming van dit gegeven.
4.De feiten
“Time Out”.
TOS) maakt onderdeel van het
United Sports Group-concern, dat ook de ketens
Aktiesporten
Perry Sportaanstuurt. De groep wordt ook wel aangeduid als:
USG.
Time Out Sport Licenties B.V..
“Vennootschap onder firma Time Out Sport”en/of de besloten vennootschap
“Time Out Sport B.V.”.
Time Out Sport Pay, kortweg
Tospay. Het geheel van regels dat binnen Tospay gold, werd aangeduid als het Tospay-systeem; nadere regelgeving dienaangaande was neergelegd in met individuele winkeliers gesloten ‘Vaste afnemersovereenkomsten’ en ‘Leveranciersovereenkomsten’.
“Vennootschap onder firma Time Out Sport”en/of de besloten vennootschap
“Time Out Sport B.V.”.
- [gedaagde (13-75)] : € 112.017,00
- [gedaagde (13-77)] : € 175.000,00
- [gedaagde (13-78)] : € 151.700,00
- [gedaagde (13-79)] Lwrd: € 97.810,00
- [gedaagde (13-79)] Stwk: € 53.847,00
- [gedaagde (13-80)] : € 58.666,00
- [gedaagde (13-82)] : € 116.000,00
- [gedaagde (13-83)] : € 397.336,00
- [gedaagde (13-84)] : € 187.513,00
“Ondanks dat wij dit jaar een omzetstijging zien en dat we vertrouwen hebben in de toekomst, zijn we toch genoodzaakt een zakelijker beleid op de debiteurenstanden en voorraden te gaan voeren. Door toenemende omzetten zouden overstanden kleiner moeten worden maar helaas is het tegenovergestelde waar. We moeten hier een halt toe roepen en er voor zorgen dat dit weer gezonder wordt. (…) We zullen gezamenlijk afspraken moeten maken om jullie schuldenpositie naar het hoofdkantoor te verlagen. Dit zal o.a. tot gevolg hebben dat wij meer invloed gaan uitoefenen op kasstromen. Graag willen we deze afspraken en ons te voeren beleid met jullie bespreken”.
“In ons gesprek hebben we uitgelegd wat de oorsprong is geweest van onze brief inzake debiteuren overstanden en het te veranderen beleid in deze. Omzetten nemen toe maar we zien helaas niet de debiteurenstand teruglopen. Hier willen we per heden veel meer grip op krijgen door meer info/bewijslast te verkrijgen om er gewoon boven op te zitten”. Door Time Out werd een nieuw systeem van ten gunste van haar uit te voeren betalingen geïntroduceerd, ondersteund door (door de winkelier in te vullen) kasstroomoverzichten (wekelijks rapportagesysteem) en (door de winkelier) over te leggen kopieën van bankafschriften.
“Naar aanleiding van de afgelopen vergaderingen (…) hebben de Board van USG doen besluiten om het proces ten aanzien van financiering- en fee-structuur (…) bij TOS met een half jaar op te schorten. (…) Nu er tijd is gewonnen zullen wij zo snel mogelijk met de franchiseraad en de Board aan tafel gaan om te kijken waar de schoen wringt en of daar een oplossing voor kan worden gevonden. Wij gaan er van uit dat alle partijen uit zijn op een gezonde en stabiele toekomst voorzover daar in deze lastige tijd sprake van kan zijn”.
“Gelukkig wijzen de eerste resultaten aan dat de gekozen koers qua assortiment, marketing en winkelconcept al leiden tot een fors betere omzet en resultaat dan de oude weg. (…) Aangezien de enige echte veranderingen bestaan uit assortiment en budgetverdeling, en enkele winkelaanpassingen en logo uitingen. Voor januari 2014 zal er verder in ieder geval niets gebeuren”.
“Dat het maar een goed, succesvol en vooral gezond jaar mag worden voor iedereen. Met de winkel zullen we vernieuwde en verrassende stappen gaan maken! Een nieuw logo, nieuwe producten en gemotiveerde gestylde teams. Samen gaan we er een goed jaar van maken!”.
- [gedaagde (13-75)] : € 84.505,00 (- 24,5%)
- [gedaagde (13-77)] : € 137.500,00 (- 21%)
- [gedaagde (13-78)] : € 158.872,00 (+ 4,5%)
- [gedaagde (13-79)] Lwrd: € 59.590,00 (- 39%)
- [gedaagde (13-79)] Stwk: € 39.134,00 (- 31%)
- [gedaagde (13-80)] : € 46.067,00 (- 21,5%)
- [gedaagde (13-82)] : € 90.000,00 (- 22,4%)
- [gedaagde (13-83)] : € 361.139,00 (- 9,1%)
- [gedaagde (13-84)] : € 158.462,00 (- 15%).
- [gedaagde (13-75)] : € 70.348,55
- [gedaagde (13-77)] : € 137.537,99
- [gedaagde (13-78)] : € 135.521,41
- [gedaagde (13-79)] : € 131.161,66
- [gedaagde (13-80)] : niet bekend
- [gedaagde (13-82)] : € 90.702,74
- [gedaagde (13-83)] : € 368.401,10
- [gedaagde (13-84)] : € 191.436,36
“Cliënten verzochten mij hun belangen te willen behartigen in verband met de aanzeggingen die zij onlangs hebben ontvangen van Time Out Sport Licenties B.V./Unlimited Sports Group B.V. (…) en waarbij zij allen zijn gesommeerd om onder meer openstaande facturen binnen vijf dagen geheel te voldoen, geen producten van andere partijen dan Time Out Sport te betrekken en tot nadere berichtgeving geen betalingen te verrichten aan enige andere partij dan Time Out Sport. Voorts heb ik begrepen dat cliënten sinds kort niet langer worden beleverd. (…) Intussen stel ik namens cliënten Time Out Sport Licenties B.V. en/of Unlimited Sports Group (…) aansprakelijk voor alle schade die cliënten reeds hebben geleden en nog zullen lijden ten gevolge van geleverde wanprestaties (…) waaronder – maar niet alleen – wanprestaties terzake van ondersteuningsverplichtingen, begeleidingsverplichtingen (…), (optimale) bevoorradingsverplichtingen, leveringsverplichtingen (…), de verplichting om de Time Out Sport formule in stand te houden en verder te ontwikkelen/optimaliseren, (…). Voor zover nodig wordt Time Out Sport Licenties B.V. en/of Unlimited Sports Group (…) hierbij verzocht om de hiervoor genoemde gebreken zo mogelijk te herstellen en verplichtingen zo mogelijk alsnog per direct na te komen en/of voorstellen daartoe te formuleren. Voorts heb ik begrepen dat cliënten onaangekondigd (vrijwel) van de ene op de andere dag niet meer worden beleverd waardoor de continuïteit van de ondernemingen van cliënten in gevaar wordt gebracht en cliënten voorzienbare schade wordt berokkend. (…) Time Out Sport Licenties B.V. en/of Unlimited Sports Group (…) wordt hierbij eveneens aansprakelijk gehouden voor alle schade die cliënten reeds hebben geleden en nog zullen lijden ten gevolge van de leveringsstop. Voor zover nodig sommeer ik namens cliënten Time Out Sport Licenties B.V. en/of Unlimited Sports Group (…) de leveringen per direct te hervatten (…). Intussen zien cliënten zich genoodzaakt per direct de nakoming van alle eventueel nog bestaande betalingsverplichtingen jegens Time Out Sport Licenties B.V. (…) op te schorten al dan niet met het oog op eventuele verrekening van alle geleden en nog te lijden schade. Intussen houd ik mij beschikbaar voor overleg op korte termijn om te bezien of partijen langs buitengerechtelijke weg tot een redelijke, praktische en snelle oplossing kunnen komen die recht doet aan de positie van cliënten”.
“voor de laatste maal”herhaald.
Unlimited Sports Group B.V.en/of
Time Out Sport Licenties B.V.luidt, voor zover thans relevant, als volgt:
“Tussen USG en cliënt is een Licentieovereenkomst van kracht waarmee ik u bekend veronderstel. (…) Client betwist (…) dat USG gerechtigd was de licentieovereenkomst voortijdig op te zeggen, laat staan op de wijze als door haar aangekondigd in de brief van 7 februari jl. De licentieovereenkomst is na 7 februari 2013 dan ook niet geëindigd en loopt nog steeds door. (…) Sinds 15 januari 2013 heeft USG – in strijd met haar (ook contractuele) verplichtingen en ten onrechte – de belevering van de winkel van cliënt acuut gestaakt. Ondanks herhaalde verzoeken en sommaties (…) heeft USG nadien (ten onrechte) geweigerd de belevering te hervatten. Terzake verkeert USG derhalve (…) in verzuim. Door onder meer de staking van de belevering en het afhouden van ieder normaal overleg heeft USG bovendien en voorzienbaar een normale exploitatie van de winkel door cliënt na 15 januari 2013 verijdeld, waardoor cliënt voorzienbare en aan zienlijke (ook financiële) schade heeft geleden. (…) Ten gevolge van al het voorgaande ziet cliënt zich thans genoodzaakt de licentieovereenkomst (…) te ontbinden. Uiteraard houdt cliënt USG aansprakelijk voor alle schade die hij reeds heeft geleden en nog zal lijden ten gevolge van de voortijdige ontbinding”.
5.De gebondenheid van alle winkeliers
Time Out Sport Licenties B.V.heeft de bestaande Licentieovereenkomsten in 2007 overgenomen en sindsdien werden deze uitgevoerd tussen haar en gedaagde winkeliers die al eerder een Time Out-verkooppunt exploiteerden.
“Vennootschap onder firma Time Out Sport”en/of de besloten vennootschap
“Time Out Sport B.V.”, terwijl van een geldige overneming van de franchiseovereenkomsten door
Time Out Sport Licenties B.V.niet blijkt. De stukken die door Time Out zijn overgelegd ter onderbouwing van de overeenkomst die haar tot rechthebbende zou hebben gemaakt, zijn niet afdoende ondertekend, zodat daaraan geen bewijs kan worden ontleend. Er moet in dezen derhalve van worden uitgegaan dat de
“Vennootschap onder firma Time Out Sport”en/of de besloten vennootschap
“Time Out Sport B.V.”de contractuele wederpartijen zijn gebleven, reden waarom de vorderingen tegen de winkeliers [gedaagde (13-75)] , [gedaagde (13-77)] , [gedaagde (13-78)] , [gedaagde (13-79)] , [gedaagde (13-80)] en [gedaagde (13-83)] moeten worden afgewezen.
“Vennootschap onder firma Time Out Sport”en/of de besloten vennootschap
“Time Out Sport B.V.”nietdoor een overeenkomst met Time Out rechtsgeldig op laatstgenoemde B.V. zijn overgegaan, geldt dat aan beide zijden (Time Out
enwinkeliers) feitelijk is gehandeld alsof een Licentieovereenkomst gold en toepasselijkheid van het Tospay-systeem was afgesproken. Door hun feitelijk handelen hebben de betreffende zes winkeliers bij Time Out het gerechtvaardigd vertrouwen gewekt dat zij Time Out als rechtsopvolgster van
“Vennootschap onder firma Time Out Sport”en/of
“Time Out Sport B.V.”zagen. Daarmee hebben de winkeliers hun recht verwerkt om in deze procedure bezwaar te maken tegen het door Time Out aangesproken worden tot voldoening van hun schulden; van rechtsverwerking spreekt men immers wanneer iemand door zijn eigen gedragingen een hem toekomend recht of een hem toekomende bevoegdheid geheel of gedeeltelijk verspeelt.
- a) zij zal, mede gelet op het door de winkeliers - onder verwijzing naar art. 6:127 BW - gedane beroep op verrekening, pas in conventie een eindbeslissing geven op het moment dat zij ook in reconventie een eindbeslissing geeft,
- b) zij zal uitspreken dat de winkeliers bevoegd zijn om de (met de ontvankelijkheid van Time Out actuele) tegenvordering te verrekenen met de verplichtingen in conventie, en
- c) zij zal haar eindbeslissingen niet uitvoerbaar bij voorraad verklaren.
6.De rechtsverhouding van partijen
7.De opzegging door Time Out en de ontbinding door de winkeliers
“te allen tijde”gerechtigd is deze
“onmiddellijk”te beëindigen wanneer de winkelier niet voldoet aan zijn betalingsverplichtingen; uit het mede toepasselijke Algemeen Leveringsreglement volgt dat bij het eindigen van de Licentieovereenkomst het Tospay-systeem van rechtswege eindigt.
ener moet een redelijke opzegtermijn in acht worden genomen. Een onvoorziene omstandigheid die voor Time Out een voortijdige opzegging zou rechtvaardigen is er niet geweest; bovendien is geen redelijke opzegtermijn door Time Out in acht genomen.
- 11 januari: leveringsstop,
- 15 januari: kredietopzegging door Time Out,
- 18 januari: opschorting van betalingen door de winkeliers,
- 7 februari: opzegging van franchiseovereenkomsten door Time Out,
- 26 april en 28 juni: buitengerechtelijke ontbinding van de franchiseovereenkomsten door de winkeliers per 26 april respectievelijk 30 september 2013.
core businesvan Time Out gold, was haar positie op dit punt vergelijkbaar geworden met die van een kredietverlenende bank ten opzichte van haar kredietnemers. Ten aanzien van de opzegging van bancair krediet geldt dat de opzegging van een kredietovereenkomst door de bank tenminste moet voldoen aan de eisen van proportionaliteit en subsidiariteit, zoals die eisen in het concrete geval nader zijn in te vullen. Wat betreft de opzegging van het krediet door Time Out verwijst de rechtbank verder naar hetgeen in rechtsoverweging 7.3.4 is vermeld.
en- voor zover thans relevant - hij in gebreke is gesteld bij een schriftelijke aanmaning waarbij een
“redelijke termijn”voor de nakoming wordt gesteld, en nakoming binnen deze termijn uitblijft (artikelen 6:81 en 6:82 BW). Aan deze
“redelijke termijn”heeft het hier ontbroken.
hierniet van toepassing was omdat dit in de gegeven omstandigheden naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar was. Dat de redelijkheid en billijkheid in een uitzonderlijk geval als dit (van de ene op de andere dag het krediet opzeggen) inbreuk kan maken op hetgeen uit een overeenkomst voortvloeit, is neergelegd in artikel 6:248 lid 2 BW.
“Het opschortingsrecht strekt immers juist ertoe druk op [verweerder] uit te oefenen om de tegenvordering na te komen, en heeft, voor het geval [verweerder] daarmee in gebreke zou blijven, mede het karakter van zekerheid voor de voldoening (door middel van verrekening) van de uit zijn verzuim voortvloeiende schadevordering”. Voorafgaand aan deze passage had de Hoge Raad al overwogen dat in geval van opschorting als hier aan de orde moet worden onderzocht of de gestelde tegenvordering
“bestaat en of de omvang van die tegenvordering voldoende is om het beroep op een opschortingsrecht te kunnen rechtvaardigen”. De Hoge Raad verwees hierbij mede naar zijn arrest 21 september 2007, ECLI:NL:HR:2007:BA9610, NJ 2009/50, in welk geval de betaling van een openstaande factuur werd opgeschort, terwijl de omvang van de tegenvordering nog moest worden vastgesteld in een schadestaatprocedure. De Hoge Raad overwoog in die zaak dat ook indien de omvang van een vordering tot schadevergoeding pas in een later stadium komt vast te staan, die vordering opeisbaar is vanaf het moment dat de schade is geleden en aan de voorwaarden voor aansprakelijkheid is voldaan; het ligt op de weg van degene die zich op het opschortingsrecht beroept zijn gestelde tegenvordering en de omvang daarvan voldoende te onderbouwen.
“Op zichzelf bestaat de mogelijkheid dat de gestelde tegenvordering achteraf een andere omvang blijkt te hebben dan de rechter die over dit verweer heeft te oordelen, aannemelijk heeft geacht. Dit brengt echter niet mee dat het beroep op een opschortingsrecht op die enkele grond geen stand kan houden. Als dit anders zou zijn, zou onvoldoende recht worden gedaan aan de omstandigheid dat een beroep op opschorting ter verrekening mede het karakter heeft van zekerheid voor de voldoening door middel van verrekening van deze tegenvordering, waaraan in het rechtsverkeer behoefte bestaat. In dit verband is bovendien van belang dat een achteraf geheel of ten dele ongegrond gebleken beroep op opschorting meebrengt dat degeen die dit beroep deed, terstond als schuldenaar zonder ingebrekestelling in verzuim kwam te verkeren (art. 6:83, aanhef en onder c), zodat hij aanstonds de wettelijke rente verschuldigd werd over de door hem nog verschuldigde geldsom (art. 6:74 in verbinding met art. 6:119 lid 1)”.
“Intussen stel ik namens cliënten Time Out Sport Licenties B.V. en/of Unlimited Sports Group (…) aansprakelijk voor alle schade die cliënten reeds hebben geleden en nog zullen lijden ten gevolge van geleverde wanprestaties (…) waaronder – maar niet alleen – wanprestaties terzake van ondersteuningsverplichtingen, begeleidingsverplichtingen (…), (optimale) bevoorradingsverplichtingen, leveringsverplichtingen (…), de verplichting om de Time Out Sport formule in stand te houden en verder te ontwikkelen/optimaliseren, (…) Time Out Sport Licenties B.V. en/of Unlimited Sports Group (…) wordt hierbij eveneens aansprakelijk gehouden voor alle schade die cliënten reeds hebben geleden en nog zullen lijden ten gevolge van de leveringsstop. Voor zover nodig sommeer ik namens cliënten Time Out Sport Licenties B.V. en/of Unlimited Sports Group (…) de leveringen per direct te hervatten (…). Intussen zien cliënten zich genoodzaakt per direct de nakoming van alle eventueel nog bestaande betalingsverplichtingen jegens Time Out Sport Licenties B.V. (…) op te schorten al dan niet met het oog op eventuele verrekening van alle geleden en nog te lijden schade.”.
“Het opschortingsrecht strekt immers juist ertoe druk op [verweerder] uit te oefenen om de tegenvordering na te komen, en heeft, voor het geval [verweerder] daarmee in gebreke zou blijven, mede het karakter van zekerheid voor de voldoening (door middel van verrekening) van de uit zijn verzuim voortvloeiende schadevordering”. De rechtbank begrijpt dit arrest van de Hoge Raad (gelet op de bewoordingen ervan) zo dat niet alleen reeds op het moment van opschorting gevallen schade grond kan geven tot het voorshands staken van de eigen prestatie, maar dat ook schade die waarschijnlijk ontstaat als het onrechtmatig handelen van de wederpartij voortduurt, zulke opschorting kan rechtvaardigen, mits (uiteraard) de proportionaliteitstoets kan worden doorstaan.
Het als tweede genoemde verweer van Time Out gaat evenmin op. Artikel 6:265 BW bepaalt dat geen ontbinding kan worden gegrond op een tekortkoming in de nakoming van een verbintenis ten aanzien waarvan de schuldeiser zelf in verzuim is, maar uit het voorgaande volgt nu juist dat de winkeliers - ondanks hun opschorting - niet in verzuim waren.
8.De contractuele boetes
9.De reconventionele vorderingen
“juridische/advies kosten”een post van € 12.500,- op ter zake van reeds gemaakte kosten, alsmede een PM-post ter zake van nog te verwachten kosten. De winkeliers stellen dat zij de reeds gemaakte kosten met facturen kunnen onderbouwen.
“Door de acute leveringsstop d.d. 15-01-2013, de steeds legere winkels, de daarmee samenhangende uitstraling, de inval en de negatieve publiciteit hebben de ondernemers imagoschade geleden”. De winkeliers voeren aan dat deze schade moeilijk in concrete bedragen is te vatten en daarom wordt gevorderd dat de rechtbank voor elke winkelier een vergoeding naar billijkheid vast zal stellen.
brutowinstmarge gederfde omzet 2013, in de rapporten van MRW Accountants nader onderbouwd met de stelling dat door toedoen van Time Out de winkeliers bedragen aan omzet zijn misgelopen, waarvan de schade is vastgesteld op een genormaliseerde bruto winstmarge van 40% van de gederfde omzet, waarbij die gederfde omzet is bepaald door 2013 te vergelijken met 2012,
margeverlies gerealiseerde omzet 2013, in de rapporten van MRW Accountants nader onderbouwd met de stelling dat door het niet-beleveren met ingang van 15 januari 2013 de voorraden snel zijn teruggelopen, waardoor de winkeliers de voorraden sterk afgeprijsd hebben moeten verkopen, waardoor de door de winkeliers in 2013 gerealiseerde marge ver onder de genormaliseerde marge gebleven. De schade is berekend door de gerealiseerde marge in 2013 te vergelijken met de genormaliseerde marge van 40%.
beideelementen zijn vervuld, omdat een franchisemodel als dat van Time Out werd gekenmerkt door samenwerking en afstemming over en weer. Time Out kon niet uitleveren naar het haar goeddunkte, zij diende uit oogpunt van de te betrachten redelijkheid en billijkheid rekening te houden met de ‘verkoopcapaciteit’ van de winkeliers. De winkeliers van hun kant dienden duidelijkheid te geven aan Time Out als het ging om door hen op dit vlak ondervonden problemen: pas als zij daarover voldoende helder en concreet waren, konden zij van Time Out verlangen dat deze haar beleid wijzigde.
ABSZ accountants en adviseursvan 29 augustus 2012, namens (vooral) de franchiseraad (productie 11 bij antwoord in conventie), in welk schrijven van vier pagina’s één alinea zijdelings is gewijd aan de ‘overbelevering’:
10.[gedaagde (13-75)]
11.[gedaagde (13-77)]
anderbedrag is genoemd; nu Time Out haar vordering op dit punt evenwel niet heeft gewijzigd (en [gedaagde (13-77)] zelf aan dit onderdeel van de vordering niet afzonderlijk aandacht heeft besteed) acht de rechtbank vaststaand dat het in de dagvaarding genoemde bedrag van € 137.537,99 de openstaande schuld van [gedaagde (13-77)] is.
12.[gedaagde (13-78)]
anderbedrag is genoemd; nu Time Out haar vordering op dit punt evenwel niet heeft gewijzigd (en [gedaagde (13-78)] zelf aan dit onderdeel van de vordering niet afzonderlijk aandacht heeft besteed) acht de rechtbank vaststaand dat het in de dagvaarding genoemde bedrag van € 135.521,41 de openstaande schuld van [gedaagde (13-78)] is.
13.[gedaagde (13-79)]
14.[gedaagde (13-80)]
15.[gedaagde (13-82)]
16.[gedaagde (13-83)]
- dat de kwijtschelding daadwerkelijk plaatsgevonden heeft (zoals mede blijkt uit het door Time Out opgegeven saldo van de lening per december 2012),
- dat, anders dan [gedaagde (13-83)] stelt, er een hoofdsom van € 22.866,83 resteert.
“Vennootschap onder firma Time Out Sport”en haar vennoten (hoofdelijk) veroordeeld om het winkelpand aan de Gedempte Singel in Assen waarin [gedaagde (13-83)] eerder zijn Time Out-winkel exploiteerde, daadwerkelijk te gebruiken en de huur vanaf 1 januari 2014 te voldoen. In het tweede vonnis werd de vrijwaringsvordering van de in het eerste vonnis veroordeelden, strekkende tot verhaal daarvan op [gedaagde (13-83)] , afgewezen omdat [gedaagde (13-83)] niet geacht kon worden (onder)huurder van de genoemde vennootschap onder firma te zijn.
17.[gedaagde (13-84)]
anderbedrag is genoemd; nu Time Out haar vordering op dit punt evenwel niet heeft gewijzigd (en [gedaagde (13-84)] zelf aan dit onderdeel van de vordering niet afzonderlijk aandacht heeft besteed) acht de rechtbank vaststaand dat het in de dagvaarding genoemde bedrag van € 191.436,36 de openstaande schuld van [gedaagde (13-84)] is.
18.De verdere gang van zaken
- goodwill (zie rechtsoverweging 9.3.2),
- juridische kosten, advieskosten (zie rechtsoverweging 9.3.4),
- schade door inval (zie rechtsoverweging 9.3.6), alsmede
- brutowinstmarge 2013, margeverlies 2013 (zie rechtsoverweging 9.3.7).
19.De beslissing
24 juni 2015voor het opgeven van de verhinderdagen van de partijen en hun advocaten in de maanden augustus tot en met oktober, waarna dag en uur van de zitting zullen worden bepaald,