ECLI:NL:RBNNE:2015:389
Rechtbank Noord-Nederland
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Intrekking van exploitatievergunningen voor prostitutie-inrichtingen na onherroepelijke veroordeling
Op 3 februari 2015 heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Noord-Nederland uitspraak gedaan in een zaak waarin de burgemeester van Groningen vier exploitatievergunningen voor prostitutie-inrichtingen van de verzoeker heeft ingetrokken. Dit besluit volgde op een onherroepelijke veroordeling van de verzoeker tot een onvoorwaardelijke vrijheidsstraf van negen maanden wegens poging tot doodslag. De burgemeester was bevoegd om de vergunningen in te trekken op basis van de Algemene Plaatselijke Verordening Groningen 2009, die bepaalt dat een vergunning kan worden ingetrokken indien de exploitant in de afgelopen vijf jaar onherroepelijk is veroordeeld tot een vrijheidsstraf van zes maanden of meer.
De voorzieningenrechter heeft vastgesteld dat de burgemeester in redelijkheid tot de intrekking van de vergunningen heeft kunnen besluiten, gezien de veranderde omstandigheden door de veroordeling van de verzoeker. De rechter heeft de belangen van de veiligheid van prostituees en de openbare orde zwaarder laten wegen dan de financiële belangen van de verzoeker. De voorzieningenrechter heeft ook opgemerkt dat de intrekking van de vergunningen een belastend besluit is, maar dat de verzoeker rekening had kunnen houden met de mogelijkheid van intrekking, gezien de eerdere veroordelingen.
Uiteindelijk heeft de voorzieningenrechter het verzoek om een voorlopige voorziening afgewezen, met de overweging dat het bezwaar van de verzoeker geen redelijke kans van slagen had. De uitspraak is openbaar uitgesproken en er staat geen rechtsmiddel open tegen deze beslissing.