ECLI:NL:RBNNE:2015:2669

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
9 juni 2015
Publicatiedatum
4 juni 2015
Zaaknummer
3682013-cv expl 14-10978
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot betaling van loon en vakantiedagen door werknemer onder bewind

In deze zaak vordert [eiser], die onder bewind is gesteld, betaling van loon en vakantiedagen van zijn voormalige werkgever, Bandenservice BV, en de gedaagden [gedaagde sub 2] en [gedaagde sub 3]. De kantonrechter heeft vastgesteld dat [eiser] in de periode van september 2012 tot en met augustus 2013 werkzaamheden heeft verricht voor de v.o.f. [bedrijf] en later in dienst is getreden bij de v.o.f. met een parttime contract. Na een ziekmelding in januari 2014 heeft [eiser] zijn loon niet volledig ontvangen. Bandenservice betwist de hoogte van het loon en de arbeidsovereenkomst van 40 uur per week. De kantonrechter heeft geoordeeld dat [eiser] niet ontvankelijk is in zijn vorderingen, omdat hij onder bewind staat en de bewindvoerder de formele procespartij dient te zijn. Hierdoor kan [eiser] niet zelf procederen over de aanspraken die voortvloeien uit de arbeidsovereenkomst. De kantonrechter heeft [eiser] veroordeeld in de proceskosten van Bandenservice, die zijn begroot op € 800,00 aan salaris voor de gemachtigde, plus nakosten.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND

Afdeling Privaatrecht
Locatie Assen
zaak-/rolnummer: 3682013 \ CV EXPL 14-10978

vonnis van de kantonrechter van 9 juni 2015

in de zaak van

[eiser] ,

hierna te noemen: [eiser] ,
wonende te [adres] ,
eisende partij,
gemachtigde: mr. A.H. Noorman,
tegen
De besloten vennootschap
[Bandenservice] BV,gevestigd te [adres] ,
[gedaagde sub 2] ,voormalig vennoot van de v.o.f. [bedrijf] , t.h.o.d.n. [bedrijf 2] , wonende te [adres] ,
[gedaagde sub 3], voormalig vennoot van de v.o.f. [bedrijf] , t.h.o.d.n. [bedrijf 2] , wonende te [adres] ,
hierna gezamenlijk te noemen: Bandenservice en afzonderlijk respectievelijk: de BV, [gedaagde sub 2] en [gedaagde sub 3]
gedaagden,
gemachtigde: mr. J.A. Venema.

De procedure

Het verloop van de procedure blijkt uit:
de dagvaarding van 11 december 2014 met producties;
de conclusie van antwoord van 3 februari 2015;
de nadere toelichtingen van partijen.

De vaststaande feiten

De kantonrechter gaat uit van de volgende feiten, die vaststaan omdat ze niet of niet voldoende zijn betwist en/of blijken uit de in zoverre onweersproken gelaten inhoud van de overgelegde producties.
1. Bij beschikking van 26 juli 2013 is een bewind ingesteld over de goederen die (zullen) toebehoren aan [eiser] .
2. [eiser] heeft in de periode september 2012 tot en met augustus 2013 werkzaamheden bij v.o.f. [bedrijf 2] [bedrijf] (verder: de v.o.f.) verricht in het kader van een werkgelegenheidsproject van de gemeente Emmen.
3. [eiser] is op 1 december 2013 voor de duur van 1 jaar in dienst getreden bij de v.o.f.. In het schriftelijk contract is vermeld dat zijn functie APK-automonteur is en dat hij parttime voor 20 uur per week werkt, tegen een salaris van € 774,54 bruto per maand, excl. 8% vakantietoeslag, alsmede dat de CAO Motorvoertuigen en Tweewielers (verder: de CAO) van toepassing is.
4. Bij whatsApp bericht van 29 januari 2014 heeft [eiser] zich ziek gemeld bij [gedaagde sub 3] . Daarbij heeft hij gemeld die middag naar zijn dokter te gaan. Bij bericht van 30 januari 2014 heeft hij gemeld bij de GGZ te zijn geweest.
5. Bij brieven van 29 januari 2014 en 1 februari 2014 heeft [eiser] aan de v.o.f. verzocht om uitbetaling van zijn salaris over respectievelijk december 2013 en januari 2014.
6. Bij whatsApp bericht van 1 maart 2014 heeft [eiser] onder meer aan [gedaagde sub 3] gemeld dat hij een 'steeds groter wrak' is geworden, andere medicatie heeft en 'half gedrogeerd' rondspookt.
[gedaagde sub 3] heeft in reactie daarop terug gemeld dat zij niet wist dat het zo erg was, dat zij [eiser] nog niet officieel ziek had gemeld en dat zij hem die maandag ziek zal melden.
7. Over december 2013 en januari 2014 is op 20 februari 2014 € 1.500,00 aan [eiser] betaald en op 28 mei 2014 nog een bedrag groot € 750,00.
8. In mei 2014 heeft [eiser] salarisspecificaties ontvangen, over de maand december 2013, houdende een netto uit te betalen loon van € 665,46 en over de maanden januari tot en met maart 2014 houdende een netto uit te betalen loon van € 686,33.
9. Met ingang van 11 juni 2014 is de onderneming van de v.o.f. voortgezet door de BV. De v.o.f. is op 16 juni 2014 uit het handelsregister uitgeschreven.
10. De arbeidsovereenkomst van [eiser] is per 1 december 2014 van rechtswege geëindigd.

De vordering en het verweer

11. [eiser] vordert, kort en zakelijk weergegeven, betaling van gesteld te weinig en nog niet betaald loon, van gestelde opgebouwde en niet opgenomen ADV en vakantiedagen, van vakantietoeslag en van de eenmalige uitkering ex artikel 59 CAO, alles vermeerderd met de wettelijke verhoging en wettelijke rente, alsmede verstrekking van deugdelijke loonspecificaties, op straffe van een dwangsom, dit alles voor zover het betreft de aanspraken tot 11 juni 2014 van Bandenservice en voor zover het betreft de aanspraken vanaf 11 juni 2014 van de BV, en betaling van de proceskosten.
12. [eiser] baseert zijn vorderingen op de stelling dat hij op basis van een mondelinge arbeidsovereenkomst vanaf begin oktober 2013 (meer dan) 40 uur per week werkzaam was en zijn werkzaamheden deels zwart uitbetaald kreeg. Op 29 januari 2014 heeft hij zich ziek gemeld en Bandenservice is gehouden aan hem zijn loon gelet op de afspraak en artikel 7:610b BW op basis van 40 uur per week voor 100% door te betalen tot augustus 2014 en voor 90% vanaf augustus 2014. Daarnaast bedraagt zijn loon gelet op zijn functie van APK-keurmeester € 2.117,00 bruto per maand tot 1 augustus 2014 en € 2.149,00 vanaf 1 augustus 2014. Nu hij 40 uur per week werkte heeft hij daarnaast ADV dagen opgebouwd die, net als de niet opgenomen vakantiedagen, moeten worden uitbetaald. Ook is ten onrechte de vakantietoeslag en eenmalige uitkering niet betaald.
13. Bandenservice voert verweer. Zij betwist dat sprake is geweest van een werkweek van 40 uur, alsmede dat een arbeidsovereenkomst van 40 uur per week is overeengekomen en dat [eiser] de functie van APK keurmeester vervulde. Voorts betwist zij dat [eiser] wegens ziekte vanaf 29 januari 2014 niet meer heeft gewerkt. Bij antwoord stelt zij dat [eiser] per eind januari 2014 zou zijn verdwenen, zich niet ziek zou hebben gemeld en onbereikbaar bleek voor haar. Zij stelt dat zij voor het eerst medio augustus 2014 hoorde dat [eiser] stelde ziek te zijn, alsmede dat zij zich toen op het standpunt heeft gesteld dat [eiser] ongeoorloofd en zonder reden afwezig was en dat hij daarom geen loon kreeg. Hij is voor augustus 2014 elders (bij Auto OK-APK Centrum Emmen BV) als monteur werkzaam geweest. Voort stelt zij dat zij voor ongeveer € 900,00 aan facturen voor [eiser] heeft betaald. Zij heeft in augustus 2014 ook aangegeven dat hij weer aan het werk moest, hetgeen [eiser] niet heeft gedaan. Bij dupliek erkent Bandenservice dat [eiser] gedurende de periode 21 augustus 2014 tot 3 oktober 2014 ziek was en dat zij daarom het salaris van [eiser] over die periode had moeten doorbetalen.

De beoordeling

14. De kantonrechter zal allereerst de vraag dienen te beantwoorden of [eiser] ontvankelijk is, nu hij zelf stelt dat sinds 26 juli 2013 sprake is van een onder bewindstelling.
15. Tijdens het bewind komen het beheer en de beschikking over de onder bewind
staande goederen niet toe aan de rechthebbende, maar aan de bewindvoerder (artikel 1:438
lid 1 en 2 BW). De bewindvoerder vertegenwoordigt de rechthebbende tijdens het bewind
bij de vervulling van zijn taak voorts in en buiten rechte (artikel 1:441 lid 1 BW). Het is
derhalve de bewindvoerder die in een gerechtelijke procedure over een onder bewind gesteld
goed dient op te treden als formele procespartij ten behoeve van de rechthebbende, die de
materiële procespartij is (HR 7 maart 2014, ECLI:NL:HR:2014:525). Van de vervulling van
de taak van de bewindvoerder is sprake wanneer het gaat om handelingen in verband met de
onder bewind staande goederen. De rechten die [eiser] zou kunnen ontlenen aan de met
Bandenservice gesloten arbeidsovereenkomst vallen onder het bereik van het bewind. Dat
brengt met zich dat [eiser] niet bevoegd is om over de uit de arbeidsovereenkomst volgende
aanspraken zelf te procederen. Hij dient dan ook niet-ontvankelijk te worden verklaard.
16. De kantonrechter merkt voorshands inhoudelijk op dat een vordering als de onderhavige ingevolge artikel 7:629a BW in beginsel dient te worden afgewezen indien de in lid 1 van die bepaling vermelde 'UWV-deskundigenverklaring' niet is bijgevoegd. In lid 2 is aangegeven wanneer dat niet behoeft. Voormelde verklaring ontbreekt en partijen hebben aan dit vereiste geen aandacht besteed. Datzelfde geldt voor het bepaalde in artikel 7:629, lid 7 BW omtrent -kort gezegd- (het vervallen van) de bevoegdheid van de werkgever om geen loon te betalen.
17. Omdat [eiser] niet ontvankelijk wordt verklaard, dient hij de proceskosten van Bandenservice te vergoeden.

Beslissing

De kantonrechter:
verklaart [eiser] niet-ontvankelijk;
veroordeelt [eiser] in de proceskosten aan de zijde van Bandenservice gevallen, tot op heden begroot op € 800,00 aan salaris gemachtigde, alsmede de nakosten ad € 100,00.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad voor zover het betreft de proceskosten veroordeling.
Dit vonnis is gewezen door de kantonrechter mr. A.M.A.M. Kager en in het openbaar uitgesproken op 9 juni 2015.
typ/conc: 440/ak
coll