ECLI:NL:RBNNE:2015:2474

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
10 juni 2015
Publicatiedatum
26 mei 2015
Zaaknummer
C-19-107408 - HA ZA 14-226
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Aansprakelijkheid assurantietussenpersoon bij onderverzekering woonboerderij

In deze zaak vordert eiseres, die een gedeelte van een woonboerderij bezit, schadevergoeding van de assurantietussenpersoon MAK wegens onderverzekering. De woonboerderij was verzekerd via een opstalverzekering, maar na de verkoop van een deel van de woning aan eiseres, is de verzekering niet aangepast. Eiseres heeft in 2006 en 2009/2010 herhaaldelijk gevraagd om een opstalverzekering voor haar gedeelte, maar MAK heeft dit telkens afgewezen. In 2011 is eiseres als medeverzekerde op de bestaande polis aangemerkt, maar het verzekerde bedrag is niet aangepast, ondanks dat de waarde van de woning was gestegen. Na een brand in mei 2013, waarbij aanzienlijke schade is ontstaan, blijkt dat de schadevergoeding door de onderverzekering lager is dan de werkelijke schade. Eiseres stelt dat MAK tekort is geschoten in haar zorgplicht als assurantietussenpersoon door niet te controleren of het verzekerde bedrag voldoende was. MAK betwist dat er een contractuele relatie met eiseres bestaat en stelt dat zij niet tekort is geschoten in haar zorgplicht. De rechtbank oordeelt dat er geen overeenkomst van opdracht tussen eiseres en MAK bestaat, waardoor MAK geen contractuele zorgplicht jegens eiseres heeft geschonden. De vordering van eiseres wordt afgewezen, en zij wordt veroordeeld in de proceskosten.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND

Afdeling Privaatrecht
Locatie Assen
zaaknummer / rolnummer: C/19/107408 / HA ZA 14-226
Vonnis van 10 juni 2015
in de zaak van
[eiseres],
wonende te [woonplaats],
eiseres,
advocaat: mr. J.F. Smallenbroek te Zwolle,
tegen
de besloten vennootschap
'T MEPPELER ASSURANTIEKANTOOR B.V.,
gevestigd te Meppel,
gedaagde,
procesadvocaat: mr. J.J. Reiziger te Assen,
behandelend advocaat: mr. N.F. Klein Nagelvoort te Rijswijk.
Partijen zullen hierna "[eiseres]" en "MAK" genoemd worden.

1.De procedure

1.1.
Het verdere verloop van de procedure blijkt uit:
  • het tussenvonnis van 14 januari 2015.
  • het proces-verbaal van de comparitie na antwoord.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
Ten behoeve van de woonboerderij staande en gelegen aan de [adres] te [woonplaats] is met ingang van 27 april 1994 een opstalverzekering gesloten tussen de heer [verzekeringnemer 1] (hierna: [verzekeringnemer 1]) en diens toenmalige echtgenote [verzekeringnemer 2] (hierna: [verzekeringnemer 2]) enerzijds en Zevenwouden Verzekeringen anderzijds. Op enig moment nadien zijn [verzekeringnemer 1] en [verzekeringnemer 2] gescheiden, waarna [verzekeringnemer 2] in de woning is blijven wonen.
2.2.
MAK was de vaste assurantietussenpersoon van [verzekeringnemer 2].
2.3.
Op 17 oktober 2005 heeft [eiseres] van [verzekeringnemer 2] het achterste gedeelte van voornoemde woonboerderij gekocht, voor een koopsom van € 100.000,-. Op 16 november 2005 heeft de levering plaatsgevonden. Het door [eiseres] gekochte gedeelte van de woonboerderij heeft van de gemeente het huisnummer [A] toegewezen gekregen en het gedeelte van [verzekeringnemer 2] het huisnummer [B].
2.4.
[verzekeringnemer 2] heeft MAK in 2006 gevraagd of het mogelijk is om de polis van [verzekeringnemer 2] voor de opstalverzekering zo te wijzigen, dat beide gedeelten van de woonboerderij daarop verzekerd worden. MAK heeft deze vraag bij brief aan [verzekeringnemer 2] van 2 mei 2006 ontkennend beantwoord, waartoe MAK meldt:
"Onlangs heeft u mij gevraagd of het mogelijk is dat uw polis voor uw opstalverzekering dusdanig te wijzigen dat er 2 delen op verzekerd zijn. Een deel van uw woning zou zijn verkocht, en is ook kadastraal gesplitst.
Helaas is dit niet mogelijk. De nieuwe eigenaar zal zijn/haar deel zelf moeten verzekeren.
Graag verneem ik van u wanneer dit gebeurt is, en wat voor u het nieuwe verzekerde bedrag dient te worden? Uw dekking kan natuurlijk omlaag op het moment dat de andere eigenaar een deel van het pand verzekerd heeft. (…)"
2.5.
[eiseres] heeft MAK in 2006 en in 2009/2010 gevraagd of MAK een opstalverzekering voor het haar in eigendom toebehorende gedeelte van de woonboerderij kon verzorgen. MAK heeft daarop telkens geantwoord dat zij niet de gewenste "losse" opstalverzekering kan verzorgen. Beide keren is de heer [directeur], directeur van MAK, ook bij [eiseres] thuis langs geweest. Na het eerste bezoek van [directeur] heeft [eiseres] haar gedeelte van de woonboerderij laten taxeren.
2.6.
[eiseres] had tussen 2005 en 21 november 2011 geen opstalverzekering voor het aan haar toebehorende gedeelte van de boerderij lopen. Zij heeft altijd gebruik gemaakt van de diensten van haar "eigen" assurantietussenpersoon, Bogart Verzekeringen.
2.7.
[verzekeringnemer 2] heeft in de loop van 2011 (rechtstreeks) contact opgenomen met Zevenwouden Verzekeringen, met de vraag of het aan [eiseres] toebehorende gedeelte van de woonboerderij zou kunnen worden meeverzekerd op de reeds bestaande opstalverzekering van [verzekeringnemer 2]. Zevenwouden Verzekeringen heeft hierop bevestigend geantwoord, hetgeen door [verzekeringnemer 2] aan MAK is gemeld. Vervolgens heeft MAK een en ander geverifieerd bij Zevenwouden Verzekeringen.
2.8.
MAK heeft Zevenwouden vervolgens bij e-mail van 4 november 2011 medegedeeld:
"De verzekerde opstal is onlangs kadastraal gesplitst, en ik zou u willen verzoeken op de polis aan te tekenen dat er een mede-eigenaar is.
De opstal wordt door beide eigenaren dusdanig gebruikt dat er niet echt een splitsing aan te brengen is in de verzekerde waarden.
Voor de opstal dient dan als medeverzekerde aangetekend te worden:
Mevrouw [eiseres]
Geboren [geboortedatum]-1968.
Mevrouw [verzekeringnemer 2] is eigenaar van huisnummer [B], mevrouw [eiseres] van huisnummer [A]."
2.9.
[eiseres] is nadien door MAK en Zevenwouden als medeverzekerde onder de opstalverzekering aangemerkt en de polis is dienovereenkomstig aangepast. [verzekeringnemer 2] heeft aan [eiseres] mondeling bevestigd dat laatstgenoemde ook op de opstalverzekering was meeverzekerd. [verzekeringnemer 2] betaalde nog steeds de gehele premie van de opstalverzekering aan Zevenwouden Verzekeringen. [eiseres] heeft vanaf het moment dat zij was meeverzekerd onder de polis 1/3 deel van de premie aan [verzekeringnemer 2] betaald.
2.10.
MAK heeft [verzekeringnemer 2] bij brief van 21 november 2011 medegedeeld:
"Bijgaand de bevestiging van het toevoegen van mevrouw [eiseres] als verzekerde aan de polis voor de opstal. (…)"
Bij deze brief was een nieuwe opstalverzekeringspolis gevoegd, waarin is vermeld:
Reden afgifte polis: wijziging
Met ingang van 04-11-2011 verzekert de maatschappij:
Verzekerd object: Opstal Woonhuis
Risico-adres: [adres]
[woonplaats]
Bouwaard: Steen/deels hard deels riet gedekt (traditioneel)
Gebruik: Woonhuis
Dekking Verzekerde som in €
Extra uitgebreid € 643.100 Geïndexeerd
(…)
Als medeverzekerde/eigenaar van deze woning wordt aangetekend: [eiseres], geboren [geboortedatum]-1968.
2.11.
Voorts heeft MAK [verzekeringnemer 2] bij brief van 25 november 2011 medegedeeld:
"Onlangs heb ik u de gewijzigde polis toegestuurd met de bevestiging van het toevoegen van mevrouw [eiseres] als medeverzekerde op de polis voor de opstal.
Ik heb de polis besproken met [directeur], en hiermee moet inhoudelijk de polis overeenkomen met wat er besproken is.
Ondanks dat u heeft aangegeven dat er weinig financiële ruimte is willen wij u nog adviseren om de herbouwwaarde van het verzekerde gebouw en bijgebouwen te laten narekenen door een expert of taxateur. Het verzekerd bedrag op dit moment is € 643.100.
Wilt u hierover contact met ons opnemen?"
2.12.
Het onder de opstalverzekering verzekerde bedrag van € 643.100,- is nadien niet gewijzigd.
2.13.
[verzekeringnemer 2] is op 6 mei 2013 overleden.
2.14.
Op 21 mei 2013 is brand ontstaan in de woonboerderij, waarbij het riet gedekte gedeelte van de woonboerderij grotendeels verloren is gegaan. De expert Crawford Global Technical Services (hierna: Crawford) heeft in opdracht van Zevenwouden Verzekeringen de opstalschade onderzocht en daarover op 27 augustus 2013 schriftelijk gerapporteerd. In dit rapport is de opstalschade als volgt becijferd:
Schade op basis van herbouwwaarde
Waarde vóór de brand Waarde na de brand Verschil/schade
Woongedeelte, tolhuis en
bijgebouwen,
aangewezen als
eigendom Erven [verzekeringnemer 2]€ 840.920,00 € 352.500,00 € 488.420,00
Woongedeelte, aangewezen
als eigendom [eiseres] € 258.115,00 € 42.892,00 € 215.223,00
---------------- ----------------- -----------------
Totaal € 1.099.035,00 € 395.392,00 € 703.643,00
2.15.
In een nadien door Crawford (voor Zevenwouden Verzekeringen) en Troostwijk Expertises (voor verzekerden) opgestelde akte van taxatie is hetzelfde bedrag aan opstalschade getaxeerd als hiervoor onder 2.14. genoemd.
2.16.
Bij brief van 9 december 2013 heeft de advocaat van Zevenwouden Verzekeringen aan (één van) de Erven [verzekeringnemer 2] en aan de advocaat van [eiseres] bericht over de afwikkeling van de brandschade aan de woonboerderij:
"(…)
Schadeafwikkeling
1. Mevrouw [eiseres] heeft Zevenwouden laten weten tot herbouw van de verzekerde opstal te willen overgaan. De erven van mevrouw [verzekeringnemer 2] hebben Zevenwouden laten weten niet tot herbouw te willen overgaan en hebben verzocht om schadeafwikkeling op basis van de verkoopwaarde van de beschadigde opstal.
2. Zevenwouden verleent dekking voor de geleden schade als gevolg van de brand, met inachtneming van de 'Voorwaarde Extra Uitgebreide Woonhuisverzekering E1022'.
3. Conform de mededelingen van partijen aan Zevenwouden over het al dan niet herbouwen, zal de schadevergoeding aan mevrouw [eiseres] worden berekend aan de hand van de herbouwwaarde. De schadevergoeding aan de erven van mevrouw [verzekeringnemer 2] zal worden berekend aan de hand van de verkoopwaarde.
Onderverzekering
(…)
5. Uit de akte van taxatie blijkt dat de verzekerde som (€ 643.200,-) lager is dan de waarde van de woning voor de brand (€ 1.099.035,-). Zodoende is sprake van onderverzekering in de zin van art. 10.1. voorwaarden E1022. Bij onderverzekering wordt, conform art. 10.1. voorwaarden E1022, de schadevergoeding verleend in de verhouding van het verzekerde bedrag tot de waarde van de opstal. In onderhavig geval komt daardoor 643.200/1.099.035 deel, zijnde 58,52% van de geleden schade voor vergoeding in aanmerking.
(….)
Mevrouw [eiseres]
8. De op basis van herbouwwaarde berekende schade van mevrouw [eiseres] bedraagt conform de akte van taxatie € 240.834,-. Dit bedrag is opgebouwd uit de volgende schadeposten:
- schade aan de opstal € 215.223,-;
- opruimkosten fase 1 € 3.482,-;
- opruimkosten fase 2 (bouwrijp maken) € 8.779,-;
- tuinaanleg € 4.000,-;
- huurderving € 9.350,-;
Vanwege de onderverzekering komt 58,52% van deze schade voor vergoeding in aanmerking, hetgeen uitkomt op in totaal € 140.936,06. (…)"

3.Het geschil

3.1.
[eiseres] vordert dat de rechtbank, bij vonnis uitvoerbaar bij voorraad, MAK veroordeelt om aan [eiseres] te vergoeden alle schade die zij heeft geleden, lijdt en nog zal lijden als gevolg van de onderverzekering welke het gevolg is van het tekortschieten van MAK in de op haar rustende zorgplicht, nader op te maken bij staat en te vereffenen volgens de wet, vermeerderd met de wettelijke rente over het alsdan toe te wijzen bedrag vanaf de dag der dagvaarding tot aan de dag der algehele voldoening, met veroordeling van MAK in de proceskosten.
3.2.
MAK concludeert tot afwijzing van het gevorderde, met veroordeling van [eiseres]
- bij vonnis uitvoerbaar bij voorraad - in de proceskosten, alsmede de wettelijke rente daarover indien niet binnen veertien dagen na betekening van het vonnis daaraan wordt voldaan.

4.Het standpunt van [eiseres]

4.1.
legt - samengevat en voor zover van belang - het volgende aan haar vordering ten grondslag.
4.2.
Gebleken is dat sprake was van onderverzekering van de woonboerderij, waardoor [eiseres] niet de gehele opstalschade vergoed heeft gekregen van de verzekeraar. MAK - in haar hoedanigheid van assurantietussenpersoon - is toerekenbaar tekortgeschoten in haar zorgplicht als opdrachtnemer jegens [eiseres], door na te laten om met enige regelmaat na te gaan of er sprake was van onderverzekering van de woonboerderij. Bij het tweede bezoek van [directeur], directeur van MAK, is de in opdracht van [eiseres] uitgevoerde taxatie van haar gedeelte van de woonboerderij aan [directeur] getoond. Bij het meeverzekeren van [eiseres] op de polis voor de opstalverzekering is verzuimd om het verzekerde bedrag aan te passen, althans heeft MAK zich niet ervan vergewist of het verzekerde bedrag wel voldoende was. Nu het gedeelte van de woonboerderij dat aan [eiseres] in eigendom toebehoort werd meeverzekerd op een reeds bestaande polis, had MAK moeten weten dat het verzekerde bedrag had moeten worden aangepast. Daarbij dient ook te worden bedacht dat voornoemd gedeelte van de woonboerderij volledig tot een woning is verbouwd, zodat er per definitie sprake was van een waardestijging. De brief van MAK van 25 november 2011 aan [verzekeringnemer 2] ter zake het uitvoeren van een hertaxatie had men ook aan [eiseres] moeten zenden. Indien er geen sprake zou zijn (geweest) van een contractuele band tussen [eiseres] en MAK, dan stelt [eiseres] dat MAK als assurantietussenpersoon onrechtmatig jegens haar heeft gehandeld, nu MAK weet had van de onderverzekering van de woonboerderij en [eiseres] daarop niet heeft gewezen. [eiseres] mocht er op haar beurt in de gegeven omstandigheden gerechtvaardigd op vertrouwen dat de opstalverzekering door MAK goed was geregeld en dat zij dus behoorlijk verzekerd was.

5.Het standpunt van MAK

5.1.
Het verweer van MAK komt - samengevat en voor zover van belang - op het volgende neer.
5.2.
Van enig tekortschieten van MAK in de nakoming van een contractuele zorgplicht jegens [eiseres] kan geen sprake zijn geweest, om reden dat [eiseres] nimmer contractspartij van MAK is geweest. Enkel [verzekeringnemer 2] was de contractspartij van MAK. Er heeft geen overeenkomst van opdracht tussen [eiseres] en MAK bestaan. [eiseres] heeft aan MAK nimmer een concrete opdracht gegeven om een opstalverzekering voor haar te verzorgen of om een offerte ter zake verzocht. [eiseres] en/of [verzekeringnemer 2] heeft zelf bij Zevenwouden Verzekeringen geïnformeerd of het aan [eiseres] toebehorende gedeelte van de woonboerderij kon worden meeverzekerd op de reeds bestaande opstalverzekering van [verzekeringnemer 2]. Nadat dit mogelijk bleek te zijn, heeft [verzekeringnemer 2] MAK daarover geïnformeerd, MAK heeft deze informatie bij Zevenwouden Verzekeringen geverifieerd en daarna aan laatstgenoemde verzocht om [eiseres] mee te verzekeren op de polis van [verzekeringnemer 2]. Dat maakt [eiseres] echter nog geen klant van MAK.
5.3.
Voor zover er sprake zou zijn van enige contractuele band met [eiseres], voert MAK aan dat zij niet tekort is geschoten in de nakoming van enige zorgplicht jegens [eiseres]. MAK heeft [verzekeringnemer 2] en [eiseres] herhaaldelijk geadviseerd om de woonboerderij te laten taxeren, zulks ter (nadere) vaststelling van de herbouwwaarde. Bij brieven van 2 mei 2006 en 25 november 2011 is zulks ook nog eens schriftelijk verzocht. [eiseres] heeft hierop nimmer gereageerd, terwijl [verzekeringnemer 2] aangaf niet over de financiële middelen te beschikken om een hertaxatie te laten uitvoeren en het verzekerde bedrag te verhogen. [eiseres] was op de hoogte van deze brieven, aangezien zij de administratie van [verzekeringnemer 2] deed, waaronder de financiële zaken en de verzekeringen. [eiseres] moet daarom van de hoogte van het verzekerde bedrag op de hoogte zijn geweest, aldus MAK. Ondanks het voorgaande, heeft [eiseres] geen actie ondernomen om de situatie van onderverzekering te wijzigen. Dit stilzitten van [eiseres] kan MAK niet worden aangerekend. MAK kon niet op voorhand weten dat het verzekerde bedrag moest worden aangepast na medeverzekering van het woongedeelte van [eiseres]. Het had op de weg van [eiseres] gelegen om MAK te informeren indien er sprake zou zijn geweest van een waardestijging van haar gedeelte van de woonboerderij.
5.4.
De subsidiaire grondslag van de vordering van [eiseres], een onrechtmatige daad van MAK jegens haar, kan evenmin slagen. Allereerst dient deze grondslag buiten beschouwing te worden gelaten, nu deze pas ter comparitie en daarmee te laat is aangevoerd. Daarnaast is deze grondslag niet behoorlijk door [eiseres] onderbouwd.
5.5.
Indien MAK enige zorgplicht jegens [eiseres] zou hebben geschonden, dan dient [eiseres] haar schade geheel althans gedeeltelijk zelf te dragen, nu er sprake is van eigen schuld aan de zijde van [eiseres], als bedoeld in artikel 6:101 BW. Door het aanhoudende stilzitten van [eiseres] - zij heeft nimmer een hertaxatie laten uitvoeren, zij heeft MAK niet geïnformeerd over de verbouwing aan haar woning, zij heeft nimmer aan MAK laten weten dat het verzekerde bedrag niet juist zou zijn en heeft klaarblijkelijk nimmer om inlichtingen over de opstalverzekering gevraagd - is de geleden schade (mede) te wijten aan het eigen handelen c.q. nalaten van [eiseres] en moet de schade geheel, althans gedeeltelijk, aan haar te worden toegerekend.

6.De beoordeling van het geschil

6.1.
De rechtbank stelt vast dat [eiseres] in de dagvaarding onder meer stelt dat MAK (ook) toerekenbaar tekortgeschoten is jegens haar in de nakoming van haar contractuele verplichtingen als assurantietussenpersoon, omdat [eiseres] niet door MAK erover zou zijn geïnformeerd dat het mogelijk was om een eigen opstalverzekering voor haar gedeelte van de woonboerderij af te sluiten middels het oprichten van een Vereniging van Eigenaren. De rechtbank zal deze stelling - wat daar inhoudelijk overigens ook van zij - buiten beschouwing laten, nu de stelling niet relevant is voor de beoordeling van de in dezen voorliggende aansprakelijkheidsvraag. [eiseres] is uiteindelijk immers (tijdig) verzekerd tegen opstalschade, als medeverzekerde op de reeds bestaande polis van [verzekeringnemer 2] en deze verzekering liep ten tijde van het schadeveroorzakende voorval (de brand).
6.2.
De tussen MAK als assurantietussenpersoon en
[verzekeringnemer 2]bestaan hebbende rechtsverhouding dient naar het oordeel van de rechtbank als een overeenkomst van opdracht in de zin van artikel 7:400 e.v. BW te worden aangemerkt (vgl. ook de conclusie van de A-G bij HR 1 december 2006, ECLI:NL:HR:2006:AY9225), waarbij [verzekeringnemer 2] als opdrachtgeefster c.q. verzekeringnemer aan MAK als opdrachtnemer heeft opgedragen om zorg te dragen voor het beheer van haar verzekeringen, in dit geval onder meer de opstalverzekering die [verzekeringnemer 2] ten behoeve van de woonboerderij bij Zevenwouden Verzekeringen als verzekeraar had afgesloten. Naar het oordeel van de rechtbank heeft er echter géén overeenkomst van opdracht tussen
[eiseres]en MAK als assurantietussenpersoon bestaan. Gesteld noch gebleken is dat [eiseres] op enig moment de zorg voor het beheer van haar verzekeringen aan MAK heeft opgedragen. Sterker nog, vast staat dat [eiseres] juist gebruik maakte van de diensten van een andere assurantietussenpersoon, Bogart Verzekeringen. Enige concrete opdracht aan MAK om een opstalverzekering voor haar af te sluiten, is door [eiseres] nimmer gegeven. Het wijzigen van de opstalverzekering van [verzekeringnemer 2] - waardoor [eiseres] met ingang van 4 november 2011 als medeverzekerde op de polis werd aangemerkt - is ook niet door [eiseres] zelf bewerkstelligd, maar door [verzekeringnemer 2]. [verzekeringnemer 2] heeft immers, zo is ter comparitie gebleken, bij Zevenwouden Verzekeringen navraag gedaan of het mogelijk was om [eiseres] als medeverzekerde onder de lopende opstalverzekering verzekerd te krijgen en toen Zevenwouden Verzekeringen daarop bevestigend had geantwoord, was het [verzekeringnemer 2] die MAK heeft opgedragen om een en ander, in overleg met Zevenwouden Verzekeringen, te regelen. Het enkele feit dat [eiseres] was meeverzekerd op de door [verzekeringnemer 2] met tussenkomst van MAK afgesloten opstalverzekering - bij Zevenwouden Verzekeringen - maakte haar nog geen contractspartij van MAK als hiervoor bedoeld. Tevens acht de rechtbank voor haar oordeel van belang dat [eiseres] nimmer premie via MAK aan Zevenwouden Verzekeringen heeft betaald, maar slechts aan [verzekeringnemer 2] en dat - naar MAK onweersproken heeft gesteld - [eiseres] MAK nimmer heeft benaderd voor toezending van de verzekeringspolis en andere stukken.
6.4.
Nu er geen overeenkomst van opdracht tussen [eiseres] en MAK als assurantietussenpersoon heeft bestaan, kan er geen sprake van zijn dat MAK jegens [eiseres] enige contractuele zorgplicht heeft geschonden. De primaire grondslag van de vordering van [eiseres] faalt derhalve.
6.5.
De subsidiaire grondslag van het gevorderde behelst een onrechtmatige daad van MAK jegens [eiseres]. Ook deze grondslag kan [eiseres] naar het oordeel van de rechtbank niet baten.
6.6.
Hoewel [eiseres] als eisende partij ingevolge artikel 130 lid 1 Rv, zolang er nog geen eindvonnis is gewezen, bevoegd is om haar eis of de gronden daarvan te veranderen of te vermeerderen, acht de rechtbank onderhavige uitbreiding van de gronden van de eis in strijd met de eisen van een goede procesorde. [eiseres] heeft namelijk niet, zoals genoemd wetsartikel voorschrijft, de gronden van haar eis bij conclusie of akte ter rolle gewijzigd, maar slechts mondeling ter zitting. Dat is naar het oordeel van de rechtbank geen adequate eiswijziging. De eis van een schriftelijke eiswijziging is ook verklaarbaar, omdat de omvang van het geschil voor alle betrokkenen duidelijk dient vast te liggen (vgl. Parl. Gesch. Her. Rv., p. 322 en HR 16 november 2001, NJ 2002/469). Voorts is de rechtbank van oordeel dat het pas ter comparitie uitbreiden van de gronden van de eis tot een onredelijke bemoeilijking van MAK in haar mogelijkheid om verweer te voeren leidt. De uitbreiding van de gronden van de eis is door [eiseres] niet op voorhand aangekondigd; in feite heeft zij MAK hiermee aan het einde van de zitting "overvallen". MAK heeft zich dan ook niet (behoorlijk) kunnen voorbereiden om hiertegen specifiek verweer te voeren. Het bezwaar van MAK tegen onderhavige uitbreiding van de gronden van de eis treft dus doel.
6.7.
Ten overvloede overweegt de rechtbank nog dat, zo voormelde eiswijziging al zou worden toegestaan, de subsidiaire grondslag van de vordering niet tot toewijzing kan leiden, reeds omdat [eiseres] ontoereikend heeft gemotiveerd waarom MAK onrechtmatig jegens haar zou hebben gehandeld. Het enkel stellen, zonder inkleuring aan de hand van daartoe concreet aangewezen feiten en omstandigheden, dat MAK op de hoogte was van de onderverzekering van [eiseres] en haar daarop had moeten wijzen, acht de rechtbank onvoldoende. Van [eiseres] had bovendien mogen worden gevergd dat zij haar betoog in dezen nader had ingevuld aan de hand van de in artikel 6:162 BW genoemde eisen voor het aannemen van een onrechtmatige daad. Ook dat heeft [eiseres] nagelaten.
6.8.
De vordering van [eiseres] wordt dan ook afgewezen.
6.9.
[eiseres] zal als de in het ongelijk te stellen partij in de proceskosten worden veroordeeld. De proceskosten aan de zijde van MAK worden vastgesteld als volgt:
- vast recht € 608,00
- salaris advocaat € 904,00
-------------
€ 1.512,00
6.10.
De wettelijke rente over de proceskosten is toewijsbaar als hierna in het dictum te melden.

7.BESLISSING

De rechtbank:
7.1.
wijst de vordering van [eiseres] af;
7.2.
veroordeelt [eiseres] in de proceskosten, aan de zijde van MAK vastgesteld op
€ 1.512,00, alsmede tot betaling van de wettelijke rente over de proceskosten indien deze niet binnen veertien dagen na betekening van dit vonnis zijn voldaan, vanaf de dag van het verstrijken van deze termijn tot aan de dag der algehele voldoening van de proceskosten;
7.3.
verklaart het vonnis voor wat betreft de veroordeling sub 7.2. uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. G.J.J. Smits, bijgestaan door de griffier mr. M. Postma en in het openbaar uitgesproken op 10 juni 2015.
343/MP