Uitspraak
RECHTBANK NOORD-NEDERLAND
1.De procedure
- het tussenvonnis van 14 januari 2015.
- het proces-verbaal van de comparitie na antwoord.
2.De feiten
aangewezen als
3.Het geschil
4.Het standpunt van [eiseres]
5.Het standpunt van MAK
6.De beoordeling van het geschil
[verzekeringnemer 2]bestaan hebbende rechtsverhouding dient naar het oordeel van de rechtbank als een overeenkomst van opdracht in de zin van artikel 7:400 e.v. BW te worden aangemerkt (vgl. ook de conclusie van de A-G bij HR 1 december 2006, ECLI:NL:HR:2006:AY9225), waarbij [verzekeringnemer 2] als opdrachtgeefster c.q. verzekeringnemer aan MAK als opdrachtnemer heeft opgedragen om zorg te dragen voor het beheer van haar verzekeringen, in dit geval onder meer de opstalverzekering die [verzekeringnemer 2] ten behoeve van de woonboerderij bij Zevenwouden Verzekeringen als verzekeraar had afgesloten. Naar het oordeel van de rechtbank heeft er echter géén overeenkomst van opdracht tussen
[eiseres]en MAK als assurantietussenpersoon bestaan. Gesteld noch gebleken is dat [eiseres] op enig moment de zorg voor het beheer van haar verzekeringen aan MAK heeft opgedragen. Sterker nog, vast staat dat [eiseres] juist gebruik maakte van de diensten van een andere assurantietussenpersoon, Bogart Verzekeringen. Enige concrete opdracht aan MAK om een opstalverzekering voor haar af te sluiten, is door [eiseres] nimmer gegeven. Het wijzigen van de opstalverzekering van [verzekeringnemer 2] - waardoor [eiseres] met ingang van 4 november 2011 als medeverzekerde op de polis werd aangemerkt - is ook niet door [eiseres] zelf bewerkstelligd, maar door [verzekeringnemer 2]. [verzekeringnemer 2] heeft immers, zo is ter comparitie gebleken, bij Zevenwouden Verzekeringen navraag gedaan of het mogelijk was om [eiseres] als medeverzekerde onder de lopende opstalverzekering verzekerd te krijgen en toen Zevenwouden Verzekeringen daarop bevestigend had geantwoord, was het [verzekeringnemer 2] die MAK heeft opgedragen om een en ander, in overleg met Zevenwouden Verzekeringen, te regelen. Het enkele feit dat [eiseres] was meeverzekerd op de door [verzekeringnemer 2] met tussenkomst van MAK afgesloten opstalverzekering - bij Zevenwouden Verzekeringen - maakte haar nog geen contractspartij van MAK als hiervoor bedoeld. Tevens acht de rechtbank voor haar oordeel van belang dat [eiseres] nimmer premie via MAK aan Zevenwouden Verzekeringen heeft betaald, maar slechts aan [verzekeringnemer 2] en dat - naar MAK onweersproken heeft gesteld - [eiseres] MAK nimmer heeft benaderd voor toezending van de verzekeringspolis en andere stukken.