ECLI:NL:RBNNE:2014:6824
Rechtbank Noord-Nederland
- Eerste aanleg - meervoudig
- C.H. de Groot
- K. Wentholt
- P.G. Wijtsma
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van de gevolgen van gewijzigde dagloonbepalingen voor WW-uitkeringen na ontslag en aansluitend werk
In deze uitspraak van de Rechtbank Noord-Nederland, gedateerd 23 december 2014, wordt het beroep van eiser tegen de beslissing van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) ongegrond verklaard. Eiser had een WW-uitkering aangevraagd na ontslag bij SHP Bouwbedrijven B.V. en ontving een dagloon van € 103,08. Na een wetswijziging per 1 juni 2013, die de dagloonregels wijzigde, werd het dagloon berekend op basis van het laatst verdiende loon bij de meest recente werkgever, Inzet Uitzendgroep, waar eiser aansluitend aan zijn ontslag een lager loon had geaccepteerd. Eiser stelde dat het loondervingsbeginsel in de weg stond aan de toepassing van de nieuwe dagloonregels, maar de rechtbank oordeelde dat de wetgever bewust had gekozen voor deze regeling. De rechtbank concludeerde dat de hoogte van het dagloon een reëel beeld gaf van het welvaartsniveau van eiser en dat de nieuwe regels correct waren toegepast. Het beroep werd ongegrond verklaard, en er werd geen proceskostenveroordeling opgelegd. De uitspraak benadrukt de ruimte die de wetgever heeft bij het vaststellen van regels in de sociale zekerheid en de noodzaak om belangen af te wegen.