ECLI:NL:RBNNE:2014:6771
Rechtbank Noord-Nederland
- Beschikking
- Rechtspraak.nl
Verzoek tot opheffing van de schorsing van de voorwaardelijke invrijheidstelling
In deze beschikking van de Rechtbank Noord-Nederland, gedateerd 3 december 2014, wordt het verzoek van de verdachte tot opheffing van de schorsing van de voorwaardelijke invrijheidstelling behandeld. De rechtbank ontving het verzoek op 11 november 2014. De behandeling vond plaats op 3 december 2014. De rechter-commissaris had eerder op 22 september 2014 de schorsing van de voorlopige invrijheidstelling bevolen, in verband met de verdenking van het plegen van een nieuw strafbaar feit. De rechtbank heeft vastgesteld dat er op dat moment al een vordering tot herroeping van de voorwaardelijke invrijheidstelling was ingediend door het openbaar ministerie, wat de noodzaak van het onverwijld indienen van een tweede vordering niet in het geding bracht. De rechtbank heeft zich beperkt tot de vraag of er nieuwe feiten of gewijzigde omstandigheden zijn die de opheffing van de schorsing rechtvaardigen. De raadsman van de verdachte stelde dat het openbaar ministerie niet had voldaan aan de eis van onverwijld indienen van de vordering tot herroeping. De rechtbank concludeert dat er geen nieuwe feiten of omstandigheden zijn die de opheffing van de schorsing rechtvaardigen. Uiteindelijk wijst de rechtbank het verzoek tot opheffing van de schorsing af.