Uitspraak
RECHTBANK NOORD-NEDERLAND
vonnis van de kantonrechter d.d. 18 november 2014
[eiser],
Procesverloop
Motivering
Volgens vaste rechtspraak moet de rechter bij de beoordeling van de vraag of de gevolgen van het ontslag voor de werknemer te ernstig zijn in vergelijking met het belang van de werkgever bij de opzegging alle omstandigheden van het geval ten tijde van het ontslag in onderlinge samenhang in aanmerking nemen. De werkgever handelt kennelijk onredelijk als hij onvoldoende rekening houdt met de onevenredigheid tussen zijn eigen belang bij de opzegging en de te verwachten nadelige gevolgen van de opzegging voor de werknemer. Door de hoven zijn toetsingscriteria ontwikkeld om te bepalen of een ontslag kennelijk onredelijk is wegens schending van het gevolgencriterium. De Hoge Raad staat niet afwijzend tegenover het hanteren van dergelijke criteria. Zie HR 27 november 2009, ECLI:NL:HR:2009:BJ6596 (Van de Grijp/Stam) en HR 12 februari 2010, ECLI:NL:HR:2010:BK4472 (Rutten/Breed). Algemene omstandigheden zijn bijvoorbeeld de door [eiser] aangevoerde omstandigheden, zoals:
• de duur van het dienstverband;
• de leeftijd van de werknemer;
• de arbeidsmarktpositie van de werknemer.
Daarnaast is bij arbeidsongeschiktheid bijvoorbeeld relevant de relatie tussen de arbeidsongeschiktheid en het werk.
De kantonrechter is op basis van voornoemde criteria van oordeel dat de opzegging door IJB Geotechniek van de arbeidsovereenkomst met [eiser] niet als kennelijk onredelijk kan worden aangemerkt. De kantonrechter overweegt daartoe dat noch de duur van het dienstverband noch de leeftijd van [eiser] zelfstandig danwel tezamen de conclusie rechtvaardigen dat er sprake is van een kennelijk onredelijk opzegging. Ook de arbeidsongeschiktheid van [eiser] lijdt niet tot een ander oordeel, nu er geen relatie bestaat tussen de arbeidsongeschiktheid en het werk. Ook het feit dat de