ECLI:NL:RBNNE:2014:4601
Rechtbank Noord-Nederland
- Op tegenspraak
- Rechtspraak.nl
Vrijspraak van verdachte in zaak van seksueel misbruik van stiefdochter en dochter
In de zaak van het openbaar ministerie tegen de verdachte, die beschuldigd werd van seksueel misbruik van zijn stiefdochter en dochter, heeft de rechtbank Noord-Nederland op 22 september 2014 uitspraak gedaan. De verdachte, die preventief gedetineerd was in de P.I. Veenhuizen, werd bijgestaan door zijn advocaat, mr. M.R.M. Schaap, terwijl het openbaar ministerie werd vertegenwoordigd door mr. S. Kooistra. De tenlastelegging omvatte meerdere seksuele handelingen met beide slachtoffers, die op verschillende tijdstippen en locaties zouden hebben plaatsgevonden. De rechtbank heeft de verklaringen van de slachtoffers, die elkaar ondersteunden, als betrouwbaar beoordeeld, maar oordeelde dat er onvoldoende steunbewijs was om tot een bewezenverklaring te komen. De rechtbank benadrukte dat volgens artikel 342 van het Wetboek van Strafvordering het bewijs niet uitsluitend mag steunen op de verklaring van één getuige. Ondanks de geloofwaardigheid van de aangiften, ontbrak het aan ander bewijs dat de verklaringen kon ondersteunen. De rechtbank concludeerde dat de aangiften niet voldoende waren om de verdachte te veroordelen en sprak hem vrij van alle ten laste gelegde feiten. Tevens werd de vordering van de benadeelde partij niet ontvankelijk verklaard, aangezien het feit waaruit de schade zou zijn ontstaan niet bewezen was. De rechtbank hefte het bevel tot voorlopige hechtenis op en bepaalde dat de kosten door de benadeelde partij en de verdachte zelf gedragen moesten worden.