Uitspraak
hij (op verschillende data en/of tijdstippen) in of omstreeks de periode van 8 oktober 2003 tot en met 7 oktober 2009 te [plaats 1] , (althans) in de gemeente [gemeente 1] en/of te [gemeente 2] en/of te [gemeente 3] , (beide) in de gemeente [gemeente 2] , in elk geval in Nederland, meermalen, met [slachtoffer1] (geboren [geboortedatum slachtoffer1] 1997), die toen de leeftijd van twaalf jaren nog niet had bereikt, een of meer handeling(en) heeft gepleegd, die bestond(en) uit of mede bestond(en) uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer1] , hebbende verdachte
hij (op verschillende data en/of tijdstippen) in of omstreeks de periode van 27 maart 1995 tot en met 26 maart 1998 te [plaats 2] , (althans) in de gemeente [gemeente 4] en/of te [plaats 1] , (althans) in de gemeente [gemeente 1] , in elk geval in Nederland, meermalen, met [slachtoffer2] (geboren [geboortedatum slachtoffer2] 1986), die toen de leeftijd van twaalf jaren nog niet had bereikt, een of meer handeling(en) heeft gepleegd, die bestond(en) uit of mede bestond(en) uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer2] , hebbende verdachte
(hierna te noemen: [slachtoffer2] )en zijn dochter [slachtoffer1]
(hierna te noemen: [slachtoffer1] ), zoals nader is gepreciseerd in de hiervoor opgenomen tenlastelegging. Verdachte heeft dit misbruik van meet af aan ontkend. Na een vordering van de officier van justitie tot bewezenverklaring van het ten laste gelegde en verdachte te veroordelen tot een gevangenisstraf voor de duur van vijf jaren, en een verzoek tot vrijspraak zijdens de verdediging wegens het ontbreken van wettig en overtuigend bewijs, heeft de rechtbank verdachte bij vonnis van 22 september 2014 vrijgesproken van de gehele tenlastelegging. In genoemd vonnis wordt uiteengezet dat er weliswaar geen aanleiding is om te twijfelen aan de betrouwbaarheid van de (getuigen)verklaring van [slachtoffer1] en de aangifte van [slachtoffer2] , maar dat er onvoldoende steunbewijs is om tot een bewezenverklaring te komen. De rechtbank heeft daarbij met name gelet op het bepaalde in artikel 342, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering, waarin wordt bepaald dat het bewijs dat een ten laste gelegd feit is begaan niet uitsluitend kan worden aangenomen op de verklaring van één getuige. De officier van justitie is van dat vonnis in hoger beroep gekomen, welk appel nader is onderbouwd bij schriftuur van
Zie proces-verbaal van bevindingen op dossierpagina 94.
(bewijsmiddel 4), is authentiek. Dat zij in haar (vroege) puberteit min of meer is ontspoord ondermijnt naar het oordeel van het hof de betrouwbaarheid van haar verklaringen niet.
(zie bewijsmiddel 4)dat zij de voorkeur geeft aan het beantwoorden van vragen en moeite heeft met uit zichzelf vertellen over hetgeen er is gebeurd.
(bewijsmiddelen 1 en 7)hebben [slachtoffer2] in september 2013 zodanig uit haar (relatieve) evenwicht gebracht dat zij tegenover de psychologe van haar zoontje voor het eerst het haar overkomen misbruik heeft genoemd. Niet in te zien valt dat zij, reeds jarenlang uit de invloedssfeer van verdachte en op dat moment nog onkundig van het seksueel misbruik van haar zusje [slachtoffer1] , om welke beweegredenen dan ook tot een dergelijk verzinsel zou komen. Ook [slachtoffer2] heeft nadien nog enkele maanden geaarzeld of zij aangifte zou doen, gelet op alle voorzienbare en onvoorzienbare gevolgen.
Zie de inleiding op het informatieve gesprek op dossierpagina 63.De moeite die ook [slachtoffer1] vervolgens heeft gehad om verder gevolg te geven aan haar 'disclosure' is reeds aan de orde geweest. In januari 2014 hebben [slachtoffer2] en [slachtoffer1] voor het eerst en uiterst globaal met elkaar gesproken over het feit dat zij beiden door hun (stief)vader seksueel waren misbruikt.
(zie de bewijsmiddelen 7 en 8), bevestigen weliswaar onderdelen van de verklaringen van [slachtoffer2] en [slachtoffer1] en zijn in die zin van belang, maar eveneens onvoldoende toereikend om als steunbewijs te dienen.
Bewijsmiddelen alleen opgenomen in originele arrest
hij in de periode van 8 oktober 2003 tot en met 7 oktober 2009 in de gemeente [gemeente 2] , meermalen, met [slachtoffer1] (geboren [geboortedatum slachtoffer1] 1997), die toen de leeftijd van twaalf jaren nog niet had bereikt, handelingen heeft gepleegd, die mede bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer1] , hebbende verdachte
hij in de periode van 27 maart 1995 tot en met 26 maart 1998 te [plaats 2] en te [plaats 1] , meermalen, met [slachtoffer2] (geboren [geboortedatum slachtoffer2] 1986), die toen de leeftijd van twaalf jaren nog niet had bereikt, handelingen heeft gepleegd, die mede bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer2] , hebbende verdachte
BESLISSING
gevangenisstrafvoor de duur van
5 (vijf) jaren.
€ 6.000,- (zesduizend euro) ter zake van immateriële schadeen veroordeelt de verdachte om dit bedrag tegen een behoorlijk bewijs van kwijting te betalen aan de benadeelde partij.
€ 6.000,- (zesduizend euro) als vergoeding voor immateriële schade, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door
65 (vijfenzestig) dagen hechtenis, met dien verstande dat de toepassing van die hechtenis de verplichting tot schadevergoeding aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer niet opheft.