Uitspraak
RECHTBANK NOORD-NEDERLAND
1.De procedure
2.De feiten
Verkoper is met koper een samenwerkingsovereenkomst aangegaan(op 8 oktober 2004, toevoeging rechtbank)
, uit welke samenwerkingsovereenkomst voortvloeit dat verkoper aan koper heeft verkocht (…).
(…)"
Considerans
Tijdens het overleg op 21 maart 2002, zijn de volgende punten behandeld, en zijn de daaraan gekoppelde afspraken gemaakt:
Ludinga BV koopt de gronden van de gemeente voor een bedrag van € 3.811.754,00 (ƒ 8.400.000). (…)"
Onderwerp: Formule betaling grond en bovenwijks aan gemeente.
koopsom grond € 3.811.754,--
6% rente over de koopsom, te bepalen per transactie €
plankosten gemeente (nog te verifiëren) € 385.714,--
Bijdrage bovenwijks totaal plangebied € 2.541.169,--
koopsom grond 25.800/238.000 = 0,108403*€ 3.811.754 € 413.207,00
rente 1 jan 2002 tot 1 juni 2004 over koopsom (deel parkgebied)
bijdrage plankosten 0,108403*385.714,-- € 41.813,00
bijdrage bovenwijks 0,108403*€ 2.541.169,-- € 275.471,00
De concrete vraag, die uiteindelijk op basis van voorgaand weergegeven informatie aan u gesteld werd, luidt: is Arqin bereid om risicodragend het getoonde woon-zorg complex in het plan Ludinga Harlingen te ontwikkelen en te exploiteren tegen nader overeen te komen voorwaarden met Ludinga Vastgoed BV?
1. Het betreft hier vier bouwvlekken in het parkgebied in het bestemmingsplan Ludinga te Harlingen welke aan partijen voldoende bekend zijn.
worden ontwikkeld en door Arqin worden geëxploiteerd of worden verkocht.
Overwegende dat:
- Partijen overeen zijn gekomen dat partij A.(Arqin, toevoeging rechtbank)
van partij B.(Ludinga VG, toevoeging rechtbank)
de onverdeelde helft aan zal kopen van vier bouwvlekken in het parkgebied van het bestemmingsplan Ludinga te Harlingen, dit zoals bevestigd in het schrijven de dato 2 februari 2004 van partij A. aan partij B. (…) - Overeen is gekomen dat betaling en eigendomsoverdracht op 1 mei 2004 plaats zal (zou) vinden.
- Betaling en eigendomsoverdracht hebben tot op heden niet plaatsgevonden, tengevolge van de interne situatie bij partij A.
Vanaf 1 mei 2004 tot de dag van betaling zal partij A, aan partij B. een rente van 6% per jaar zijn verschuldigd over de overeengekomen koopsom. De verschuldigde rente zal worden voldaan tegelijkertijd met de betaling van de koopsom bij het notarieel transport van de vier bouwvlekken. (Het rentepercentage van 6 is hetzelfde percentage dat de gemeente Harlingen aan partij B in rekening brengt over nog niet betaalde gelden)."
Uitgangspunt in het Woonplan is, dat er in de periode 2000-2010 op de uitbreidingslocaties van Harlingen in totaal 455 woningen gerealiseerd zullen worden. Van dit aantal kunnen in de periode 2001-2010 400 woningen in de uitbreidingslocatie Ludinga gerealiseerd worden. (…) De eerste fase van Ludinga zal in het onderhavige bestemmingsplan worden inbestemd. Deze fase bestaat uit twee deelgebieden, het sportveldengebied/woongebied in het noordwesten en een woongebied in het midden van het plangebied (…). In deze fase zullen circa 330 woningen gerealiseerd worden in vijf jaar vanaf 2004. Het woongebied in de tweede fase is onder een nader uit te werken bestemming gebracht (artikel 11 WRO) en wordt na de aanleg van fase 1, als zodanig ontwikkeld. (…)
Gezien het voorgaande wil ik van te voren een royaal reklamebord laten plaatsen met hierop vermeld de realisatie van het bestemmingsplan. Op dit bord zal worden vermeld dat er circa 400 woningen worden gerealiseerd, circa 100 vrije bouwkavels en circa …. appartementen, zowel in koop als huur."
De koopprijs bedraagt (…) € 3.822.700,00 (…) te vermeerderen met een rente van zes procent (…) gerekend vanaf één mei 2004 tot en met heden zijnde een bedrag groot (…) € 250.098,84 (…) welke koopsom en rentevergoeding worden vermeerderd met negentien procent omzetbelasting ofwel (…) € 773.831,77 (…), alzo voor een totale koopprijs van (…) € 4.846.630,61 (…)
Over een eventuele wijziging van het aantal appartementen dient tussen partijen overeenstemming te bestaan. (…) U bevestigt hierbij nog eens dat er tussen partijen overeenstemming dient te bestaan indien er meer of minder appartementen worden gerealiseerd."
Onder instandhouding van de basisafspraken de dato 2 februari 2004 zijn we met u van mening, dat, om de verrekening te effectueren, partijen overeenstemming moeten hebben over een gewijzigd aantal."
De bovenstaande analyse van het dossier (gehouden tegen gebruikelijk in samenwerkingen gemaakte afspraken) maakt duidelijk wat de heer [B] eigenlijk zelf ook bevestigt: aan Arqin is een grondpositie gegeven, die Arqin verder volledig zelf moet invullen. Ludinga Vastgoed is geen medeontwikkelaar en is ook geen "intermediair" tussen de gemeente en Arqin.
Op donderdag, 11 maart jl. bespraken wij op mijn kantoor de mogelijkheid om in der minne een oplossing te vinden met betrekking tot de ontwikkeling van een viertal bouwvlekken en het plangebied Ludinga te Harlingen, waarvan zowel Accolade als cliënte de onverdeelde helft in eigendom heeft.
Aankoop van de onverdeelde helft, thans nog in eigendom bij cliënte voor de prijs van € 3.822.700,--.
Rentevergoeding (…)
Cliënte onthoudt zich van het maken van bezwaar of het aanwenden van welk rechtsmiddel dan ook tegen bebouwing van de bouwvlekken (…)
De onder 1 tot en met 3 vermelde punten behoeven de goedkeuring van de raad van bestuur van Accolade, waarmede een termijn is gemoeid van plm. 6 weken.
Wij hebben binnen de directie van Accolade een verkennend gesprek gehad over de voorstellen m.b.t. Ludinga, zoals deze nu op tafel liggen. Het moet - ook voor de heer [B] - duidelijk zijn, dat woningcorporaties in deze tijd buitengewoon zorgvuldig om moeten gaan met vastgoedtransacties. (…) Dat betekent dat binnen Accolade wij doordacht de voorstellen en alternatieve scenario's willen doornemen en de grondpositie met de leden van de Raad van Commissarissen moeten bespreken. Dat doen wij niet om onnodig te vertragen - want daar heeft Accolade helemaal geen belang bij - maar wel om een goed en zorgvuldig afgewogen besluit te kunnen nemen (…).
In verband met de reeds lang lopende correspondentie ter zake van de vier u bekende percelen grond te Harlingen, waarvan wij gezamenlijk eigenaar zijn, bericht ik u als volgt. Om onduidelijkheden en misverstanden te voorkomen benadruk ik dat alleen ik als bestuurder bevoegd ben Stichting Accolade te vertegenwoordigen, en dat er over de Ludinga locatie geen afspraken kunnen worden gemaakt die Stichting Accolade binden, als deze niet schriftelijk en integraal worden vastgelegd en ik die afspraken heb ondertekend.
Na veelvuldig overleg tussen u en cliënte (…) is - behoudens instemming van uw Raad van Commissarissen - overeenstemming bereikt over de aankoop door u van de aan cliënte in eigendom toebehorende onverdeelde helft van een viertal bouwvlekken in het plangebied Ludinga te Harlingen, u genoegzaam bekend, een en ander onder de voorwaarden en bedingen als verwoord in de u gezonden concept-overeenkomst, welke de resultante vormt van de afspraken op 11 maart 2010 gemaakt tussen cliënte enerzijds en de heren mr. Deckers en [F] en mevrouw [D] anderzijds."
Als directeur van G.C.M. Adviesbureau BV ben ik in opdracht van Ludinga Vastgoed BV betrokken geweest bij de aankoop door Ludinga Vastgoed BV van een viertal zgn. bouwvlekken in het plangebied Ludinga te Harlingen en de doorverkoop aan-, en de voorgenomen ontwikkeling ervan door Accolade te Heerenveen (toenmalig Arqin geheten).
is het resultaat van deze overeenkomst. De afhandeling van deze (eerste) grondtransactie is opgesteld in nauw overleg met de verantwoordelijke ambtenaren van de gemeente, de heren [G] en [H].
U heeft ondergetekende opdracht gegeven gegevens aan te leveren waaruit men kan opmaken wat reële en gemiddelde grondprijzen zijn van (agrarische) gronden welke worden aangewend voor bestemmingsplan wijziging t.b.v. staduitbreiding in de periode rond 2002.
Op grond van het vorenstaande kan worden geoordeeld dat de gemeente Harlingen en Ludinga Vastgoed B.V. als redelijke verkoper en koper hebben gehandeld en dat de overeengekomen koopprijs van € 15,88 p/m², prijspeil 1 januari 2002 zeer zeker binnen een marktconforme bandbreedte ligt, zelfs eerder aan de bovenkant dan aan de onderkant van de bandbreedte."
².Het daarvan op 25 juli 2011 opgemaakte rapport luidt, voor zover hier van belang:
Op basis van de beschreven uitgangspunten bedragen de grondproductiekosten circa € 11,4 miljoen en bedragen de uitgifteopbrengsten (grondwaarde) circa € 19,5 miljoen. Beide bedragen zijn netto per 1-1-2004. Het saldo van de grondontwikkelingskosten en de uitgifteopbrengsten geeft aan wat per 1-1-2004 maximaal voor de grond betaald kan worden, wat resulteert in een bedrag van € 8,2 miljoen.
(…)
Het betreft gronden waar nog geen bestemmingswijziging heeft plaatsgevonden en waar het nog vele jaren kan duren, voordat er een dergelijke wijziging plaatsvindt;
Het betreft gronden, die mogelijk meer oppervlakte omvatten dan strikt noodzakelijk is. Dit is zo goed als onvermijdelijk, omdat een agrariër meestal alleen zijn gehele bezit wenst te verkopen. Tevens geldt dat het voor de koper onzeker is hoe de toekomstige plangrenzen zijn. Het gevolg is dat ruim wordt ingekocht;
Het gaat om transacties waar de gemeente koper is en niet een projectontwikkelaar.
De referenties betreffen transacties tussen de gemeente en de eigenaren van de agrarische gronden;
Bestemmingsplanwijziging heeft niet plaatsgevonden en valt bovendien niet op korte termijn te verwachten. Bij de aangedragen transacties is pas na ruim 10 jaar een voorbereidingsbesluit. De daadwerkelijke bestemmingswijziging vindt pas ca. 12 tot 13 jaar na dato plaats;
De oppervlakte van het verworven gebied is groter dan het ontwikkelgebied. Dit komt door onzekerheid over de exacte plangrenzen en doordat de eigenaar alleen het geheel wil verkopen en niet een deel.
Na het doorvoeren van bovengenoemde wijzigingen ontstaat een resultaat van EUR 6.846.327 (netto contant prijspeil 2004). Het bruto planoppervlak bedraagt 335.410 m². Hiermee resulteert een m²-prijs van EUR 20,41 (netto contant prijspeil 2004). (…) Het verschil in m²-prijs met de overeengekomen prijs uit de samenwerkingsovereenkomst van EUR 18,01 bedraagt EUR 2,40. Procentueel is dit een verschil van 13%. Dit is binnen grondexploitaties die worden opgesteld in het beginstadium van een ontwikkeling een zeer gebruikelijke marge waarbinnen het uiteindelijke werkelijke resultaat zich zal bevinden. Ons inziens is het verschil dusdanig dat gesproken kan worden van een marktconforme overeengekomen grondprijs."
Na het doorvoeren van bovengenoemde aanpassingen ontstaat een resultaat op netto contante waarde van EUR 4.709.550 (prijspeil 2004). Dit betekent een waarde van EUR 14,04/m² bruto plangebied waarbij voor het bruto plangebied een oppervlak van 335.410 m² geldt. (…) Afgezet tegen de overeengekomen prijs van EUR 18,01/m² betekent dit een verschil van EUR -3,97. Procentueel is dit een verschil van -22%. Op basis hiervan kan geconcludeerd worden dat door de gemeente Harlingen geen ongeoorloofde staatssteun is verleend."
3.Het geschil
in conventie
4.De beoordeling
In conventie
de leveringvan de gronden als de aan de levering ten grondslag liggende
koopovereenkomst.
bevoegdheidmoet de nationale rechter beoordelen of er sprake is van staatssteun als bedoeld in artikel 107 VWEU en ervoor zorgen dat de steun wordt teruggevorderd en kán hij te dien einde de betreffende overeenkomst geheel nietig verklaren, met name wanneer bij gebreke van minder dwingende maatregelen, deze nietigverklaring ertoe kan leiden of ertoe kan bijdragen dat de mededingingssituatie van vóór de overeenkomst wordt hersteld (HvJ EU, 8 december 2011, C-275/10, Residex). Het HvJ EU oordeelt in de Residex uitspraak (ov. 45) voorts dat de maatregelen die de nationale rechter in geval van een inbreuk op artikel 108 VWEU moet treffen er met name toe strekken om de mededingingssituatie van vóór de uitkering van de steun te herstellen, en dat die doelstelling kan worden bereikt door het treffen van maatregelen ten aanzien van de geldigheid van de betreffende handelingen.
niet verplichtom in geval van ongeoorloofde staatssteun de betreffende overeenkomst integraal nietig te verklaren. De rechtbank vindt voor vorenstaand oordeel ook steun in de conclusie van de
.
indien partijen in onderling overleg tot overeenstemming komenom meer of minder dan 301 appartementen te ontwikkelen, de koopprijs per meer of minder ontwikkeld appartement de koopprijs zal worden vermeerderd respectievelijk verminderd met een bedrag van € 12.700,- per appartement. Wil er dus sprake zijn van toepasselijkheid van het verrekenbeding, dan is daarvoor vereist dat partijen in onderling overleg tot overeenstemming zijn gekomen om meer of minder dan 301 appartementen te ontwikkelen. Gesteld noch gebleken is echter dat er zodanig overleg is geweest, laat staan dat er daarin overeenstemming tussen partijen is bereikt over het ontwikkelen van meer of minder dan 301 appartementen, zodat reeds daarom het beroep op het verrekenbeding strandt. De rechtbank voegt daar nog aan toe dat zelfs al zou zodanige overeenstemming wel in overleg zijn bereikt tussen partijen, gesteld noch gebleken is dat Ludinga VG met de nakoming van een dergelijke afspraak in verzuim is, waarbij overigens dient te worden bedacht dat die overeenstemming óók zou kunnen behelzen dat er minder dan 301 appartementen zouden worden gebouwd.
- vast recht € 3.537,00
- salaris advocaat € 8.027,50 (2,5 punt x € 3,211,00, tarief VIII)
- vast recht € 3.529,00
- salaris advocaat € 3.211,00 (1 punt x € 3.211,00, tarief VIII)
dat duidelijk is dat de aankoop van de grondpositie is geschied onder de (juridisch relevante) aanname dat op enig moment tot ontwikkeling zal worden overgegaan.". Accolade heeft het bestaan van een mondeling tot stand gekomen overeenkomst betwist. Naar het oordeel van de rechtbank heeft Ludinga VG de vermeende op Accolade rustende bouwplicht onvoldoende onderbouwd. Ludinga VG stelt slechts in algemene termen dat in 2003 en/of 2004 is overeengekomen dat Accolade in een tijdsbestek van 5 á 10 jaar de bouwvlekken zal ontwikkelen; zij concretiseert dit betoog echter niet in voldoende mate. Zo stelt zij niet met wie (welke vertegenwoordiger van Accolade) de vermeende bouwplicht is overeengekomen en wanneer precies. De stelling dat zulks in 2003 en/of 2004 is overeengekomen is dermate breed en vaag dat deze stelling reeds daarom zal worden gepasseerd. Ook de verwijzing naar het rapport van [C] kan Ludinga VG in dezen niet baten, nu daarin slechts is vermeld de aanname – door een derde - dat op enig moment tot ontwikkeling van de aangekochte gronden zal worden overgegaan. Deze aanname door een derde levert op zichzelf beschouwd geen aanwijzing op van enige overeenstemming tussen Ludinga VG en Accolade over de ontwikkeling van de bouwvlekken binnen de door Ludinga VG gestelde termijn. Nu Accolade niet voldoende heeft voldaan aan haar stelplicht ter zake de gestelde bouwplicht, is verdere bewijslevering naar het oordeel van de rechtbank niet aan de orde.
5.DE BESLISSING
Ludinga VG, tot op heden vastgesteld op € 11.564,50, alsmede in de nakosten, vastgesteld op
de gemeente, tot op heden vastgesteld op € 6.740,00;