ECLI:NL:RBNNE:2014:2168

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
29 april 2014
Publicatiedatum
29 april 2014
Zaaknummer
AWB LEE 13_1734 en 13_3070
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Belastingrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beoordeling van de status van een verpleegkundige als ondernemer of werknemer in het kader van AWBZ-zorgverlening

In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Nederland op 29 april 2014 uitspraak gedaan in een geschil tussen een verpleegkundige, eiseres, en de inspecteur van de Belastingdienst. Eiseres heeft in de jaren 2012 en 2013 zorg verleend als verpleegkundige en heeft daarbij gebruik gemaakt van een bemiddelingsbureau. De Belastingdienst heeft de voordelen die eiseres uit deze werkzaamheden genoot aangemerkt als loon uit dienstbetrekking, terwijl eiseres van mening was dat deze voordelen als winst uit onderneming moesten worden aangemerkt. De rechtbank heeft de feiten en omstandigheden van de zaak zorgvuldig onderzocht, waaronder de rol van het bemiddelingsbureau en de zorgaanbieders. Eiseres was werkzaam in dienstbetrekking bij een zorginstelling en verleende daarnaast zorg via het bemiddelingsbureau. De rechtbank concludeert dat eiseres niet als ondernemer kan worden aangemerkt, omdat zij niet zelfstandig en voor eigen rekening en risico werkte. De rechtbank oordeelt dat er sprake is van een gezagsverhouding tussen eiseres en de zorgaanbieder, en dat eiseres verplicht was om de werkzaamheden persoonlijk uit te voeren. De rechtbank bevestigt dat de Belastingdienst terecht een VAR LOON heeft afgegeven voor de jaren 2012 en 2013. De beroepen van eiseres worden ongegrond verklaard.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND

Zittingsplaats Leeuwarden
Bestuursrecht
zaaknummers: AWB LEE 13/1734 en 13/3070
uitspraak van de meervoudige belastingkamer van 29 april 2014 in de zaken tussen
[eiseres], te [woonplaats], eiseres
(gemachtigde: [gemachtigde eiseres]),
en
de inspecteur van de Belastingdienst/Noord/Coördinatiepunt VAR, verweerder
(gemachtigden: [gemachtigden verweerder]).

Procesverloop

Bij beschikkingen van 8 oktober 2012 heeft verweerder de eerder afgegeven VAR Winst uit onderneming (hierna: VAR WUO) voor 2012 en voor 2013 herzien in beschikkingen VAR “Loon uit dienstbetrekking” (hierna: VAR LOON).
Bij uitspraken op bezwaar van 15 mei 2013 heeft verweerder de bezwaren van eiseres ongegrond verklaard.
Eiseres heeft tegen de uitspraken op bezwaar beroep ingesteld.
Verweerder heeft een verweerschrift ingediend.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 12 november 2013. Eiseres is verschenen, bijgestaan door haar gemachtigde. Namens verweerder zijn verschenen de gemachtigden.
De enkelvoudige kamer heeft het onderzoek heropend en de zaak voor nadere behandeling verwezen naar een meervoudige kamer.
Nadat partijen daarvoor toestemming hebben gegeven, heeft de rechtbank met toepassing van artikel 8:64, vijfde lid, van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: Awb) bepaald dat de nadere zitting achterwege blijft. De rechtbank heeft daarop het onderzoek gesloten.

Overwegingen

Feiten
1.
De rechtbank neemt de volgende, door partijen niet betwiste, feiten als vaststaand aan.
1.1.
Eiseres, geboren op [geboortedag] 1955, is in de jaren 2012 en 2013 werkzaam in dienstbetrekking als psychiatrisch verpleegkundige bij [werkgever], alwaar zij 108 uren per maand werkt. Haar jaarinkomen bij [werkgever] bedroeg in 2012 € 34.164. Eiseres is gediplomeerd verpleegkundige en staat ingeschreven in het BIG-register.
1.2.
In de jaren 2012 en 2013 is eiseres, naast haar dienstbetrekking bij [werkgever], werkzaam als zorgverlener. Eiseres is ingeschreven in het handelsregister bij de Kamer van Koophandel. De door eiseres als zodanig verrichte werkzaamheden betreffen voornamelijk 24-uurs zorg aan terminaal zieken, zogenaamde AWBZ-zorg in natura. Eiseres maakt voor deze werkzaamheden gebruik van bemiddelingsbureau [bemiddelingsbureau](hierna: [bemiddelingsbureau]). [bemiddelingsbureau] bemiddelt tussen zorgvragers dan wel zorgaanbieders en zorgverleners. Via bemiddeling door [bemiddelingsbureau] heeft eiseres in 2012 gewerkt voor [thuiszorginstelling I], [thuiszorginstelling II] en [thuiszorginstelling III] (hierna: de (thuis)zorginstellingen). In 2012 heeft eiseres 1.585 uren aan zorg verleend. De bruto-opbrengst hiervan bedroeg € 27.004,35. De bemiddelingskosten voor [bemiddelingsbureau] bedroegen € 2.175,91.
1.3.
Eiseres heeft op 8 maart 2012 met [bemiddelingsbureau] een “bemiddelingsovereenkomst” gesloten. In die overeenkomst is onder andere het volgende opgenomen:
“Artikel 1 Aard van de overeenkomst
1.
Zorgverlener verleent aan [bemiddelingsbureau] de opdracht, welke opdracht [bemiddelingsbureau] aanvaardt, te bemiddelen bij het tot stand komen van een of meer overeenkomsten tussen zorgverlener en een of meer derden.
2.
Het staat zorgverlener vrij al dan niet een overeenkomst te sluiten met de door [bemiddelingsbureau] in het kader van de uitoefening van deze overeenkomst voorgestelde derde(n).
3.
[bemiddelingsbureau] is en wordt geen partij bij de tussen zorgverlener en derde(n) te sluiten overeenkomst(en). Zorgverlener is in het kader van de uitoefening van de overeenkomst met derde(n) vrij in de wijze waarop de werkzaamheden worden verricht.
(…)
Artikel 2 Duur van de overeenkomst
1.
Deze overeenkomst wordt aangegaan voor onbepaalde tijd.
2.
Deze overeenkomst kan gedurende de looptijd door ieder der partijen met inachtneming van een opzegtermijn van één maand tegen het einde van de maand worden beëindigd.
(…)
Artikel 3 Uitvoering van de opdracht
(…)
3.
Zorgverlener treedt op geen enkele wijze in dienst van [bemiddelingsbureau], noch in de zin van artikel 7:610 van het Burgerlijk Wetboek, noch in de zin van artikel 7:690 van het Burgerlijk Wetboek.
(…)
Artikel 4 Zorgverlening
1.
Zorgverlener is verplicht om de na bemiddeling van [bemiddelingsbureau] gesloten overeenkomst(en) met derde(n) persoonlijk na te komen.
2.
Zorgverlener voert zijn werkzaamheden naar eigen inzicht en vaardigheden en voor eigen verantwoordelijkheid en volgens de codes die voor de beroepsgroep gebruikelijk zijn uit. (…)
3.
Zorgverlener is gehouden nauw samen te werken met de huisarts, specialisten en andere disciplines betrokken bij zorgvrager.
4.
Zorgverlener is verplicht jaarlijks bij- en/of herscholingscursussen te volgen en zijn of haar kennis en vaardigheden op peil te houden.
Artikel 5 Aansprakelijkheid [bemiddelingsbureau]
1.
[bemiddelingsbureau] is tegenover zorgverlener op geen enkele wijze aansprakelijk voor schade en ongevallen, die op enigerlei wijze verband houden met de werkzaamheden van zorgverlener.
(…)
Artikel 7 Tarieven en wijze van betaling
1.
Voor de door zorgverlener te verrichten diensten gelden adviestarieven. Een en ander conform de bijgevoegde tarievenlijst. Deze tarieven zijn inclusief BTW. In deze tarieven is tevens een bedrag inbegrepen voor de door zorgverlener aan [bemiddelingsbureau] verschuldigde bemiddelingskosten, zoals hierna bedoeld.
2.
[bemiddelingsbureau] is gerechtigd het in het lid 1 vermeldde adviestarief eenzijdig te wijzigen.
3.
Van eventuele wijzigingen zal zorgverlener tijdig op de hoogte worden gesteld.
4.
Zorgverlener is een vergoeding van € 2,00 inclusief BTW per bemiddeld uur verschuldigd voor de bemiddelingswerkzaamheden van [bemiddelingsbureau] en de door [bemiddelingsbureau] namens zorgverlener te verzorgen facturering aan derde(n).
5.
Zorgverlener geeft [bemiddelingsbureau] hierbij de opdracht d.m.v. het invullen van een opdrachtformulier, om namens de zorgverlener de in lid 1 van dit artikel bedoelde tarieven en de daarin begrepen door de zorgverlener aan [bemiddelingsbureau] verschuldigde bemiddelingskosten direct aan de derde(n) te factureren. (…). Op basis van het opdrachtformulier wordt gefactureerd. Zorgverlener is zelf verantwoordelijk voor de facturatie en inning van de gefactureerde bedragen.
6.
Zorgverlener stemt er uitdrukkelijk mee in dat de door hem of haar aan [bemiddelingsbureau] verschuldigde bemiddelingskosten als bedoeld in lid 1 van dit artikel rechtstreeks door de derde(n) aan [bemiddelingsbureau] worden betaald. Indien betaling door de derde(n) aan [bemiddelingsbureau] evenwel uitblijft, is zorgverlener hiervoor verantwoordelijk en aansprakelijk.
(…)”
1.4.
In de bemiddelingsovereenkomst tussen [bemiddelingsbureau] en [thuiszorginstelling II] (hierna: [thuiszorginstelling II]), door partijen opgemaakt op 1 januari 2012, is – voor zover van belang – het volgende opgenomen:
“IN AANMERKING NEMENDE DAT:
  • [bemiddelingsbureau] een onderneming is die bemiddelt bij de totstandkoming van overeenkomsten tussen opdrachtgevers en zelfstandige zorgverleners;
  • (…)
  • [bemiddelingsbureau] bereid is voor opdrachtgever([thuiszorginstelling II], rb.)
    te bemiddelen bij het tot stand komen van een of meer overeenkomsten tussen opdrachtgever en een of meer zelfstandig zorgverleners;
  • (…)
Artikel 1 Aard van de overeenkomst
1.
Opdrachtgever geeft aan [bemiddelingsbureau] de opdracht, welke opdracht [bemiddelingsbureau] aanvaardt, te bemiddelen bij het tot stand komen van een of meer overeenkomsten tussen opdrachtgever en een of meer zelfstandige zorgverleners.
(…)
3.
[bemiddelingsbureau] is en wordt geen partij bij de tussen opdrachtgever en zelfstandige zorgverlener(s) te sluiten overeenkomst(en). De zelfstandige zorgverlener(s) is (zijn) in het kader van de uitoefening van de overeenkomst met opdrachtgever vrij in de wijze waarop de werkzaamheden worden verricht.
(…)
Artikel 2 Duur van de overeenkomst
1.
Deze overeenkomst wordt aangegaan voor onbepaalde tijd.
2.
Deze overeenkomst kan gedurende de looptijd door ieder der partijen met onmiddellijke ingang worden opgezegd.
(…)
Artikel 3 Uitvoering van de opdracht
(…)
2.
[bemiddelingsbureau] bemiddelt slechts zelfstandige zorgverleners die werkzaam zijn als zelfstandige zonder personeel (zzp’er) en die beschikken over de vereiste deskundigheid, bevoegdheid, bekwaamheid en documentatie (…). De zorgverleners zijn op geen enkele wijze in dienst van [bemiddelingsbureau], noch in de zin van artikel 7:610 van het Burgerlijk Wetboek, noch in de zin van artikel 7:690 van het Burgerlijk Wetboek.
3.
Hoewel [bemiddelingsbureau] streeft naar continuïteit van bemiddeling van zorgverlener(s) bij opdrachtgever, kan [bemiddelingsbureau] deze continuïteit niet garanderen.
Artikel 4 Aansprakelijkheid
1.
[bemiddelingsbureau] is tegenover opdrachtgever op geen enkele wijze aansprakelijk voor schade en ongevallen, die op enigerlei wijze verband houden met de werkzaamheden van de zelfstandige zorgverlener(s). In voorkomend geval dient opdrachtgever de zelfstandige zorgverlener(s) aansprakelijk te stellen.
(…)
3.
Opdrachtgever vrijwaart [bemiddelingsbureau] voor alle schade, die de zelfstandige zorgverlener tijdens de uitvoering van deze overeenkomst en tijdens de uitvoering van de tussen opdrachtgever en zelfstandige zorgverlener tot stand gekomen overeenkomst direct of indirect veroorzaakt.
(…)
Artikel 6 Tarieven en wijze van betaling
1.
Voor de door de zelfstandige zorgverleners te verrichten diensten gelden adviestarieven. Een en ander conform de bijgevoegde tarievenlijst. Deze tarieven zijn inclusief BTW. In deze tarieven is tevens een bedrag ad € 2,00 inclusief BTW inbegrepen voor de door de zelfstandige zorgverleners aan [bemiddelingsbureau] verschuldigde bemiddelingskosten.
2.
Opdrachtgever is aan [bemiddelingsbureau] een vergoeding van de door [bemiddelingsbureau] verrichte diensten verschuldigd. Deze vergoeding bedraagt € 4,50 inclusief BTW per uur over de door de zorgverlener(s) verleende zorg. Deze vergoeding wordt separaat en rechtstreeks door [bemiddelingsbureau] aan opdrachtgever gefactureerd.
3.
[bemiddelingsbureau] is gerechtigd de in de leden 1 en 2 vermelde tarieven eenzijdig te wijzigen.
(…)
5.
Door of namens de zelfstandige zorgverleners wordt voor de verleende zorg rechtstreeks gefactureerd aan opdrachtgever. In de facturen zullen de tarieven en de bemiddelingskosten, als bedoeld in lid 1 van dit artikel, worden uitgesplitst. Opdrachtgever betaalt de in de factuur vermelde tarieven rechtstreeks aan de zelfstandige zorgverlener.
(…)
Artikel 8 Aansprakelijkheid en vrijwaring
1.
Opdrachtgever sluit met de door [bemiddelingsbureau] bemiddelde zelfstandige zorgverlener(s) één of meer zorgovereenkomsten ter zake de te verlenen zorg en de betaling van de vergoeding overeenkomstig de in artikel 6 lid 1 bedoelde tarieven.
2.
De zelfstandige zorgverlener is zelf verantwoordelijk voor het opgeven van hun inkomsten en het afdragen van de verschuldigde belastingen en/of en/of andere heffingen en/of verzekeringspremies. [bemiddelingsbureau] kan terzake door opdrachtgever op geen enkele wijze worden aangesproken. Opdrachtgever vrijwaart [bemiddelingsbureau] uitdrukkelijk voor eventuele aanspraken van belastingdienst en of UWV ter zake van het niet of niet juist nakomen van voormelde verantwoordelijkheid door zelfstandige zorgverleners.
(…)
1.5.
In 2012 en 2013 heeft eiseres – via bemiddeling door [bemiddelingsbureau] – onder meer werkzaamheden verricht voor [thuiszorginstelling II] (zie 1.2.). [thuiszorginstelling II] heeft als zorgaanbieder met betrekking tot de AWBZ-zorg in natura een overeenkomst gesloten met [zorgkantoor I], het Zorgkantoor voor de regio [regio A] (hierna: het Zorgkantoor), zijnde een instelling als bedoeld in artikel 3, tweede lid, van het Administratiebesluit Bijzondere Ziektekostenverzekering. In de overeenkomst “AWBZ Care 2012” is in ‘deel II: Algemeen deel [zorgkantoor I] (i.c. Zorgkantoor voor de regio’s [regio B], [regio A] en [regio C]) – voor zover van belang – het volgende opgenomen:

“Artikel 1 Definities

(…)

c. zorgaanbieder: de aanbieder die zorg verleent als bedoeld onder sub e van dit artikel en die als zodanig is toegelaten overeenkomstig de Wet Toelating Zorginstellingen;

(…)

h. zorgplan: schriftelijke vastlegging van de te verlenen zorg aan de individuele verzekerde, gebaseerd op het zorgarrangement (ook wel individueel begeleidingsplan, behandelplan of ondersteuningsplan);
i. zorgverleningsovereenkomst: de overeenkomst tussen verzekerde en zorgaanbieder over de te leveren zorg. Deze overeenkomst bevat onder andere de rechten en plichten van de verzekerde en de zorgaanbieder en de wensen van de verzekerde ten aanzien van de zorgverlening;

(…)

k. materiële controle: de controles door het Zorgkantoor uitgevoerd op basis van artikel 34 AWBZ;

(…)

Artikel 2 Zorgverlening

1.
De zorgaanbieder verleent aan verzekerden die zich daartoe tot hem wenden de zorg die verzekerd is ingevolge het bij of krachtens de AWBZ bepaalde, voor zover deze verzekerden op die zorg zijn aangewezen volgens een indicatiebesluit en voor zover deze zorg kan worden verleend volgens de aan de zorgaanbieder verleende toelating.
2.
De zorgaanbieder kan het verlenen van zorg uitsluitend weigeren en de verlening van de aangevangen zorg uitsluitend beëindigen indien sprake is van gewichtige redenen, verband houdende met omstandigheden die de persoon van een individuele verzekerde betreffen.
3.
Onverminderd het bepaalde in lid 2 kan de zorgaanbieder aangevangen zorg slechts beëindigen na voorafgaand overleg met het Zorgkantoor en mits de zorgaanbieder de continuïteit van de zorg heeft verzekerd.
(…)
7.
De zorgaanbieder verleent verantwoorde zorg als bedoeld in artikel 2 Kwaliteitswet zorginstellingen en handelt jegens verzekerden in overeenstemming met Afdeling 5 van Boek 7 van het Burgerlijk Wetboek (‘De overeenkomst inzake geneeskundige behandeling’).
8.
De zorgaanbieder gaat met elke verzekerde aan wie hij zorg verleent, een schriftelijke zorgverleningsovereenkomst aan over de wijze waarop uitvoering zal worden gegeven aan het indicatiebesluit en over de evaluatie van de verleende zorg.
(…)
10.
De zorgaanbieder dient overeenkomstig gemaakte afspraken de beschikbaarheid van permanent voldoende palliatief terminale zorg, crisiszorg en overige acute AWBZ-zorg binnen 24 uur te regelen. De zorgaanbieder mag deze zorgverlening niet weigeren.
(…)

Artikel 9 Kwaliteit en doelmatigheid

1.
De zorgaanbieder maakt, naar aanleiding van tevredenheidsonderzoeken en/of klantervaringsonderzoek over de zorg in de [regio's zorgkantoor], schriftelijke afspraken met de cliëntenraad c.q. lokale cliëntenraden over door te voeren verbeteringen. Op verzoek van het Zorgkantoor overlegt de zorgaanbieder de vastgelegde afspraken.
(…)

Artikel 15 Overleg

Partijen voeren in beginsel tenminste eenmaal per jaar overleg, waarbij zij ten minste een week van tevoren de agenda met elkaar afstemmen. Naast de onderwerpen uit de Overeenkomst worden in ieder geval de volgende onderwerpen besproken:

  • aard en omvang van de zorgverlening door de zorgaanbieder alsmede de daarmee samenhangende kosten en gewenste capaciteitsontwikkeling;
  • de wijze waarop de zorgaanbieder afspraken met de verzekerde vastlegt in zorgverleningsovereenkomsten en zorgplannen;

(…)

Artikel 17 Materiële controle

1.
Het Zorgkantoor oefent op grond van artikel 34 AWBZ en op grond van richtlijnen vastgesteld door het College voor Zorgverzekeringen en de Zorgautoriteit (periodieke) controle uit op de rechtmatigheid en doelmatigheid van de dienstverlening door de zorgaanbieder. De controle wordt uitgeoefend met inachtneming van de Regeling persoonsgegevens zorgverzekeraars AWBZ en de voor het Zorgkantoor relevante gedragscodes.
2.
Indien het Zorgkantoor vaststelt dat ten onrechte bedragen zijn gedeclareerd en betaald, behoudt het Zorgkantoor zich onder andere het recht voor deze terug te vorderen dan wel te verrekenen met de opvolgende declaraties of met de bevoorschotting.
(…)

Artikel 22 Onderaanneming

1.
De zorgaanbieder is bevoegd bij de verlening van de zorg gebruik te maken van een derde partij, waaronder eveneens de inschakeling van een ZZP-er wordt begrepen. Tenzij anders is afgesproken stelt de zorgaanbieder het Zorgkantoor van te voren op de hoogte van:
naam, adres en woonplaats van deze partij;
het volume van de door deze partij verleende zorg;
de hiermee gemoeide kosten;
e wijze waarop kwaliteit en continuïteit van de zorg is gewaarborgd bij onderaanneming.
De Hoofdaannemer die uitsluitend werkt met ZZP’ers dient een te allen tijde opvraagbare lijst beschikbaar te hebben voor het Zorgkantoor, met daarop de gegevens zoals genoemd onder a t/m d van de dan werkende ZZP’ers. De inschakeling van een derde geschiedt voor haar eigen rekening en risico van de zorgaanbieder en doet niet af aan de verplichtingen van van de zorgaanbieder uit deze Overeenkomst.
2.
Voor het inschakelen van Onderaannemers is voorafgaande schriftelijke melding aan het Zorgkantoor vereist, met uitzondering van die Onderaannemers die zijn opgenomen in de lijst die als bijlage 5 aan deze Overeenkomst is gehecht.
3.
De zorgaanbieder geeft in het Jaardocument Maatschappelijke verantwoording inzicht in de opbrengsten die zijn verkregen uit inschakeling van derden.”
1.6.
In de ’Overeenkomst 2013 Zorgkantoor – zorgaanbieder AWBZ’ tussen [zorgkantoor II] en een zorgaanbieder is in ‘deel III: Algemeen deel – voor zover van belang – het volgende opgenomen:
“Begrippen
(…)
g. Onderaannemerschap:
Er is sprake van Onderaanneming indien een Verzekerde in AZR is toegewezen aan een Zorgaanbieder (de hoofdaannemer) en deze, voor (een deel van) de daadwerkelijke Zorg een andere Zorgaanbieder (de Onderaannemer) inschakelt.
(…)
l. Zorg c.q. Zorgverlening:
De Zorg, omschreven bij of krachtens het bepaalde in de AWBZ en het Besluit Zorgaanspraken AWBZ, voor zover de Zorgaanbieder daarvoor is toegelaten en waarover een productieafspraak is gemaakt.
o. Zorg(leef)plan:
Een concrete invulling van de door de Zorgaanbieder te verlenen Zorg per Verzekerde, gebaseerd op de geïndiceerde Zorg. Het Zorgplan wordt overeengekomen tussen Verzekerde en de Zorgaanbieder. Het Zorgplan wordt ook wel individueel begeleidingsplan, behandelplan of ondersteuningsplan genoemd.
p. Zorgverleningsovereenkomst:
De individuele dienstverleningsovereenkomst tussen Verzekerde en Zorgaanbieder over de Zorg, inclusief die aangaande de overbruggingszorg, waarin de rechten en plichten van beide partijen zijn vastgelegd.
(…)
Artikel 1: Zorglevering
Lid 1
De Zorgaanbieder verbindt zich om, met inachtneming van zijn toelating en hetgeen tussen Partijen is overeengekomen aan productieafspraken, Zorg te verlenen aan de Verzekerde die zich daartoe tot hem wendt en die op die Zorg aanspraak kan maken. De Zorgaanbieder houdt zich aan de verwijzing of het geldige indicatiebesluit cq. de zorgtoewijzing en de daarin vastgelegde aard en omvang van de Zorg, met inachtneming van hetgeen bepaald in lid 4.
(…)
Lid 3
De Zorgaanbieder neemt uiterlijk binnen twee werkdagen, maar bij voorkeur dezelfde dag, na ontvangst van het Indicatiebesluit contact op met de Verzekerde en maakt op basis van het Indicatiebesluit met de Verzekerde afspraken om te komen tot Zorgverlening. (…)
(…)
Artikel 2: Continuïteit van de zorglevering
Lid 1
De Zorgaanbieder garandeert de continuïteit van de Zorg. Dit betekent dat een Verzekerde de overeengekomen Zorg ook gedurende vakantieperiodes en officiële feestdagen ontvangt.
(…)
Artikel 6: Indicatiestelling
Lid 1
Onverminderd de eigen verantwoordelijkheid van de Verzekerde de looptijd van het Indicatiebesluit te bewaken, treedt de Zorgaanbieder tijdig in overleg met de Verzekerde over eventuele voortzetting van de Zorgverlening na afloop van het geldende Indicatiebesluit. De Zorgaanbieder doet datgene dat redelijkerwijs van hem kan worden verwacht om in overleg met de Verzekerde Zorg te dragen voor een tijdige aanvraag van een (her)indicatie bij het indicatieorgaan, zodat de continuïteit van Zorg wordt gewaarborgd. Indien de looptijd van het Indicatiebesluit is verstreken en het Indicatiebesluit niet is vervangen door een nieuw Indicatiebesluit, wordt de Zorgverlening niet vergoed.
(…)
Artikel 9: Zorg(leef)plan
Lid 1
De Zorgaanbieder bespreekt zo spoedig mogelijk, bij voorkeur voor de start van de Zorg, met de Verzekerde de aard en het doel van de Zorgverlening, de concrete wijze waarop beoogd wordt dit doel te bereiken, de verantwoordelijkheid voor en afstemming van de Zorg en de evaluatiefrequentie. Het resultaat van hetgeen besproken is, wordt uiterlijk binnen zes weken na aanvang van de Zorg in een Zorg(leef)plan vastgelegd.
Lid 2
In het zorg(leef)plan moet zijn opgenomen wat de wensen zijn van de Verzekerde. De Zorgaanbieder legt in overleg met de Verzekerde minimaal vast het moment (tijdstip en dag) en de frequentie waarop de Zorg geleverd wordt, de vorm, de omvang (basiszorg en eventuele meerzorg) en de inhoud van de Zorg die de organisatie biedt, de plaats waar de Zorg geleverd wordt en de functie van de medewerker die de Zorg levert.
(…)
Lid 6
In het Zorg(leef)plan is vastgelegd wanneer en hoe de afspraken met de Verzekerde zijn besproken en periodiek worden geëvalueerd, dat de Verzekerde het Zorg(leef)plan kan inzien en hierover in gesprek kan gaan.
Lid 7
De Zorgverleningsovereenkomst en het Zorg(leef)plan dienen te worden ondertekend door de Zorgaanbieder en de Verzekerde en/of diens vertegenwoordiger. Indien de aard en/of de omvang van de te leveren Zorg verandert ten opzichte van de afspraken in het Zorgplan wordt dit in overleg met de Verzekerde en/of diens vertegenwoordiger gedaan. Voor deze wijziging tekenen zowel de Verzekerde en/of diens vertegenwoordiger, als de Zorgaanbieder.
(…)
Lid 10
De systematiek van het Zorg(leef)plan dient in afstemming met de cliëntenraad van de Zorgaanbieder te zijn opgesteld. De Zorgverleningsovereenkomst en het Zorg(leef)plan dienen in goed overleg met de Verzekerde tot stand te komen. Het Zorg(leef)plan wordt minimaal eens per jaar met de Verzekerde geëvalueerd en waar nodig bijgesteld. Als de aard van de zorgvraag daartoe aanleiding geeft wordt de Zorgverleningsovereenkomst of het Zorg(leef)plan vaker geëvalueerd en zonnodig bijgesteld.
(…)
Lid 11
De Zorgaanbieder draagt er zorg voor dat (waar mogelijk en altijd in overleg met de Verzekerde overbodige, onnodige of ondoelmatige Zorg wordt afgebouwd en dat de Verzekerde optimaal wordt ondersteund bij het realiseren van zelfregie / eigen handelen.
Artikel 10: Onderaannemerschap
Lid 1
Verleende zorg in Onderaanneming komt alleen voor vergoeding in aanmerking indien vooraf toestemming is verleend door het Zorgkantoor. De inschakeling van een Onderaannemer geschiedt voor eigen rekening en risico van de Zorgaanbieder en doet niet af aan de verplichtingen van de Zorgaanbieder uit deze overeenkomst.
(…)
Lid 3
De Zorgaanbieder is en blijft volledig verantwoordelijk en aansprakelijk voor alle aspecten van de door de Onderaannemer geleverde Zorg. Daaronder valt in ieder geval levering van kwalitatief verantwoorde Zorg, op een rechtmatige en doelmatige wijze.
Lid 4
De Zorgaanbieder garandeert dat de Zorgverlening door de Onderaannemer(s) aan dezelfde eisen voldoet, als die welke aan de Zorgverlening door de Zorgaanbieder zelf zijn gesteld.
(…)
Lid 6
Het Zorgkantoor heeft het recht om Onderaannemers te weigeren.
Lid 7
De hoofdaannemer is verantwoordelijk voor het declareren van de geleverde Zorg aan het Zorgkantoor en verantwoording aan het CAK.
Lid 8
De hoofdaannemer ziet er op toe dat de Onderaannemer niet rechtstreeks facturen aan de Verzekerde stuurt voor Zorg die valt binnen de AWBZ-aanspraken van de Verzekerde.
(…)”
1.7.
Voor het jaar 2012 heeft eiseres op 10 januari 2012 een beschikking VAR aangevraagd. Bij beschikking met dagtekening 12 januari 2012 heeft verweerder de voordelen die eiseres geniet of zal gaan genieten uit de werkzaamheden – door eiseres omschreven als ‘verzorging en verpleging’ – aangemerkt als winst uit onderneming.
1.8.
Voor het jaar 2013 heeft eiseres op 2 september 2012 een beschikking VAR aangevraagd. Bij beschikking met dagtekening 4 september 2012 heeft verweerder de voordelen die eiseres geniet of zal gaan genieten uit de werkzaamheden – door eiseres omschreven als ‘het verplegen en verzorgen van cliënten zowel in de thuissituatie als in verzorgings- en verpleeghuizen’ – aangemerkt als winst uit onderneming.
1.9.
Bij beschikkingen van 8 oktober 2012 heeft verweerder voor de jaren 2012 en 2013 de onder 1.7 en 1.8 vermelde beschikkingen herzien en de voordelen die eiseres geniet of zal gaan genieten uit de werkzaamheden als zorgverlener aangemerkt als loon uit dienstbetrekking.
1.10.
De Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten (hierna: AWBZ) is een verplichte verzekering voor alle inwoners van Nederland tegen ziektekosten die niet via de basisverzekering worden gedekt. Het gaat daarbij veelal om medische kosten die door vrijwel niemand op te brengen zijn. Verzekerd is bijvoorbeeld zorg bij langdurige ziekte, een beperking of ouderdom. De AWBZ-zorg is regionaal georganiseerd. Per regio voert een zorgkantoor namens de gezamenlijke zorgverzekeraars de AWBZ uit. Het zorgkantoor stemt de zorgvraag en het zorgaanbod voor de AWBZ zo goed mogelijk op elkaar af. Het zorgkantoor koopt onder andere de zorg in en sluit contracten af met de zorgaanbieders en ziet toe op de juiste besteding van de AWBZ-gelden.
1.11.
Bij de uitvoering van de AWBZ stelt het Centrum Indicatiestelling Zorg (hierna: CIZ) de zorgbehoefte van een persoon (hierna: zorgvrager) vast en geeft zij op basis van de individuele behoefte van de zorgvrager een indicatie af voor de hoeveelheid en aard van de noodzakelijke zorguren aan personen die daarop recht hebben. Met een afgegeven indicatiestelling kan een zorgvrager naar een toegelaten instelling gaan en op basis van de indicatie zorgverlening vragen.
1.12
Tot 1 oktober 2012 konden alleen zorgaanbieders die ingevolge artikel 1, eerste lid, onderdeel e van de AWBZ en artikel 1, eerste lid, onderdeel f jo artikel 5 van de Wet toelating zorginstellingen (hierna: WTZi) beschikken over een toelating van de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS) voor het verlenen van uit AWBZ-middelen gefinancierde zorg in natura aan een zorgvrager, een contract sluiten met een zorgkantoor.
1.13
Vanaf 1 oktober 2012 kunnen ook natuurlijke personen (ZZP-ers) voor het leveren van AWBZ-zorg in natura, in het kader van een pilot en onder specifiek daarvoor opgestelde voorwaarden, rechtstreeks een contract afsluiten met een zorgkantoor.
Geschil en beoordeling
2.
In geschil is het antwoord op de vraag of de voordelen die eiseres geniet uit de werkzaamheden die zij – via bemiddeling door [bemiddelingsbureau] – als zorgverlener verricht in de jaren 2012 en 2013 zijn aan te merken als winst uit onderneming (ter zake van de zelfstandige uitoefening van een beroep) of als loon uit dienstbetrekking.
3.
Tussen partijen is niet in geschil dat de door partijen geschetste feiten en omstandigheden zowel in 2012 als in 2013 dezelfde zijn. De rechtbank ziet geen aanleiding daarvan af te wijken.
4.
Ingevolge artikel 3.156, eerste lid, van de Wet inkomstenbelasting 2001 (hierna: Wet IB 2001) kan de belastingplichtige die zekerheid wenst omtrent de vraag of de voordelen die hij in een kalenderjaar geniet of zal gaan genieten uit een arbeidsrelatie waarin sprake is van hetzelfde soort van werkzaamheden die onder overeenkomstige condities worden verricht, worden aangemerkt als winst uit onderneming, als loon uit dienstbetrekking of als resultaat uit overige werkzaamheden, een verzoek indienen bij de inspecteur, die daarop bij voor bezwaar vatbare beschikking beslist. Ingevolge het vierde lid daarvan geldt de beschikking voor een termijn van ten hoogste één kalenderjaar.
5.
Eiseres is van mening dat de voordelen uit haar werkzaamheden in het kader van de afgifte van de VAR-verklaringen ten onrechte zijn aangemerkt als loon uit dienstbetrekking, omdat de voordelen uit deze werkzaamheden moeten worden aangemerkt als winst uit onderneming. Gelet op de rangorderegeling van artikel 2.14, eerste lid, van de Wet IB 2001 zal de rechtbank eerst nagaan of eiseres winst uit onderneming geniet. Indien deze vraag positief wordt beantwoord, behoeft de vraag of sprake is van loon uit dienstbetrekking geen beantwoording meer. Ingevolge artikel 3.8 van de Wet IB 2001 is winst uit onderneming het bedrag van de gezamenlijke voordelen die, onder welke naam en in welke vorm ook, worden verkregen uit een onderneming. Uit artikel 3.5 van de Wet IB 2001 volgt dat onder onderneming mede moet worden verstaan het zelfstandig uitgeoefende beroep. Daarvan is sprake als eiseres de werkzaamheden zelfstandig en voor eigen rekening verricht en daarbij ondernemersrisico loopt (vgl. HR 16 september 1992, nr. 27.830, ECLI:NL:HR:1992:ZC5085).
6.
Eiseres stelt zich op het standpunt dat zij de overeengekomen werkzaamheden geheel zelfstandig, naar eigen inzicht en zonder toezicht of leiding door [bemiddelingsbureau] dan wel de zorgaanbieder(s) verricht. Voorts stelt zij dat [bemiddelingsbureau] slechts een bemiddelende rol heeft en de zorgaanbieder enkel opdracht heeft gegeven tot het verlenen van zorg. Volgens eiseres rust de gehele eindverantwoordelijkheid van de geleverde zorg, inclusief het schrijven van een zorgplan, op haar.
7.
De rechtbank overweegt dat tussen partijen niet in geschil dat de bij 1.2. vermelde (thuis)zorginstellingen op grond van de WTZi toegelaten zorginstellingen zijn die bevoegd zijn om, in opdracht van een zorgkantoor, aan een zorgvrager AWBZ-zorg in natura te verlenen (de zorgaanbieder). Evenmin is in geschil dat eiseres niet een dergelijke toegelaten zorginstelling is. Ter zitting is verder duidelijk geworden dat eiseres in de onderhavige jaren niet heeft deelgenomen aan de onder 1.13 vermelde pilot, en derhalve geen rechtstreeks contract heeft afgesloten met een zorgkantoor. Gelet op het voorgaande is de rechtbank van oordeel dat eiseres niet als zorgaanbieder op grond van een contract met een zorgkantoor AWBZ-zorg in natura verleent.
8.
Uit het wettelijk kader (zie 1.10 tot en met 1.13) en de onder 1.5 en 1.6 opgenomen overeenkomsten – de rechtbank gaat ervan uit dat met andere instellingen, niet zijnde [thuiszorginstelling II], soortgelijke overeenkomsten zijn gesloten – leidt de rechtbank af dat de zorgaanbieder zich heeft verplicht passende zorg te zullen leveren aan de zorgvrager, die beschikt over een indicatiebesluit, en dat de zorgaanbieder met elke zorgvrager aan wie hij zorg verleent, een schriftelijke zorgverleningsovereenkomst aangaat over de wijze waarop uitvoering zal worden gegeven aan het indicatiebesluit en over de evaluatie van de verleende zorg (zie artikel 2 van de overeenkomst “AWBZ Care 2012”, deel II). De zorgaanbieder dient de te verlenen zorg vast te leggen in een zorgplan (zie artikel 9 van de overeenkomst 2013 Zorgkantoor – zorgaanbieder AWBZ, deel III). Ter zitting heeft eiseres desgevraagd bevestigd dat de zorgaanbieder het intakegesprek doet en in beginsel het zorgplan opstelt. Dat op verzoek en initiatief van eiseres het zorgplan daar waar nodig wordt aangepast, is naar het oordeel van de rechtbank inherent aan de professionaliteit die van eiseres mag worden verwacht.
9.
De rechtbank overweegt verder dat de zorgaanbieder weliswaar bevoegd is bij de verlening van de zorg een derde (onderaanneming) in te schakelen, maar dit geschiedt voor eigen rekening en risico van de zorgaanbieder en doet niet af aan de verplichtingen van de zorgaanbieder uit hoofde van de onder 1.5 en 1.6 vermelde overeenkomsten. De zorgaanbieder is en blijft volledig verantwoordelijk en aansprakelijk voor alle aspecten van de door de ingeschakelde derde geleverde zorg. De zorgaanbieder is verplicht het zorgkantoor van de gegevens van die ingeschakelde derde partij op de hoogte te stellen en het zorgkantoor te informeren over hoe de kwaliteit van zorg is gewaarborgd. Het zorgkantoor heeft bovendien het recht om de door de zorgaanbieder ingeschakelde derde te weigeren (zie artikel 22 van de overeenkomst “AWBZ Care 2012”, deel II en artikel 10 van de overeenkomst 2013 Zorgkantoor – zorgaanbieder AWBZ, deel III).
10.
Uit het voorgaande leidt de rechtbank eveneens af dat tussen de zorgvrager en eiseres geen overeenkomst tot stand komt, hetgeen door eiseres ter zitting is bevestigd. Aangenomen mag worden dat eiseres zich bij de uitvoering van de werkzaamheden, aan de hand van het door de zorgaanbieder opgestelde zorgplan, aan de richtlijnen van de zorgaanbieder dient te houden. Onder die omstandigheden ligt het dan ook voor de hand dat de zorgaanbieder (doorlopend) toezicht kan uitoefenen op de voor haar werkzame zorgverleners, waaronder eiseres.
11.
Het door eiseres gestelde debiteurenrisico dat zij loopt in het geval de zorgaanbieder de factuur niet betaalt, doet zich naar het oordeel van de rechtbank feitelijk nagenoeg niet voor. Immers, voor de door eiseres te verrichten werkzaamheden is reeds op voorhand een budget vastgesteld en beschikbaar, dat wordt beheerd door het zorgkantoor, en waaruit de zorgaanbieder eiseres betaalt. De rechtbank overweegt voorts dat voor zover al een debiteurenrisico aanwezig is, het risico dat eiseres loopt om geen vergoeding voor haar werkzaamheden te ontvangen feitelijk niet anders is dan het risico dat een werknemer loopt op het niet uitbetaald krijgen van loon.
12.
Gelet op het voorgaande komt de rechtbank tot de conclusie dat van zelfstandigheid van eiseres ten opzichte van de zorgaanbieder geen sprake is en dat eiseres geen feiten en omstandigheden aannemelijk heeft gemaakt op grond waarvan kan worden geconcludeerd dat eiseres ondernemersrisico loopt. Eiseres verricht de onderhavige werkzaamheden dan ook niet voor eigen rekening en risico en is geen ondernemer in de zin van artikel 3.4 en/of 3.5 van de Wet IB 2001.
13.
Nu eiseres op grond van het voorgaande geen recht heeft op een VAR WUO, dient nog te worden beoordeeld of eiseres in (fictieve) dienstbetrekking staat tot de zorgaanbieder dan wel tot [bemiddelingsbureau] en of verweerder derhalve terecht een VAR LOON heeft afgegeven.
14.
De rechtbank stelt bij deze beoordeling het volgende voorop. Volgens artikel 7:610, eerste lid, van het Burgerlijk Wetboek (BW) moet aan de volgende voorwaarden zijn voldaan om aan te nemen dat sprake is van een privaatrechtelijke dienstbetrekking:
  • er moet sprake zijn van een gezagsverhouding,
  • de werknemer is verplicht tot het persoonlijk verrichten van arbeid gedurende een zekere tijd, en
  • de werkgever heeft een verplichting tot het betalen van loon.
Bij de beantwoording van de vraag of de rechtsverhouding tussen partijen als zodanig dient te worden aangemerkt, moet worden getoetst of de inhoud van die rechtsverhouding voldoet aan de criteria die gelden voor het bestaan van een arbeidsovereenkomst. Daarbij moet acht worden geslagen op alle omstandigheden van het geval, in onderling verband bezien, en dienen niet alleen de rechten en verplichtingen in aanmerking te worden genomen die partijen bij het sluiten van de overeenkomst voor ogen stonden, maar dient ook acht te worden geslagen op de wijze waarop partijen uitvoering hebben gegeven aan hun overeenkomst en aldus daaraan inhoud hebben gegeven (vgl. HR 13 juli 2007, ECLI:NL:HR:2007:BA6231, en HR 25 maart 2011, ECLI:NL:HR:2011:BP3887).
15.
De rechtbank overweegt over de vraag of de verhouding tussen eiseres en de zorgaanbieder dan wel tussen eiseres en [bemiddelingsbureau], als een arbeidsovereenkomst in de zin van artikel 7:610 BW dient te worden aangemerkt als volgt.
16.
Uit zowel de bemiddelingsovereenkomst tussen eiseres en [bemiddelingsbureau] (zie 1.3) als tussen [bemiddelingsbureau] en de zorgaanbieder (zie 1.4) leidt de rechtbank af dat [bemiddelingsbureau] uitsluitend de opdracht heeft aangenomen te bemiddelen bij het tot stand komen van overeenkomsten tussen zorgverleners en zorgaanbieders. De daadwerkelijke overeenkomst tot het verlenen van zorg komt tot stand (al dan niet schriftelijk) tussen eiseres en de zorgaanbieder(s) en [bemiddelingsbureau] is daarbij geen partij, [bemiddelingsbureau] is niet verantwoordelijk, noch aansprakelijk voor de te verlenen zorg. Na het tot stand komen van de zorgovereenkomst tussen eiseres en de zorgaanbieder treedt [bemiddelingsbureau] terug in die zin dat zij enkel nog de facturering namens eiseres verzorgt. Gelet op het voorgaande zal de rechtbank eerst de verhouding tussen eiseres en de zorgaanbieder beoordelen.
17.
Met betrekking tot het element "gezagsverhouding" stelt de rechtbank voorop dat voor de aanwezigheid daarvan reeds voldoende is dat de werkgever bevoegd is de werknemer bindende aanwijzingen te geven omtrent het te verrichten werk. Niet noodzakelijk is dat de werkgever in feite van deze bevoegdheid gebruik maakt (vergelijk onder meer Hoge Raad 7 februari 2001, nr. 35 760, ECLI:NL:HR:2001:AA9845). Naar het oordeel van de rechtbank is, gelet op hetgeen onder 8., 9. en 10. is overwogen, niet goed voorstelbaar dat er geen gezagsverhouding tussen eiseres en de zorgaanbieder zou bestaan. De zorgaanbieder blijft immers verantwoordelijk voor (de kwaliteit van) de geleverde zorg. De zorgaanbieder stelt het zorgplan op en eiseres zal zich hieraan dienen te houden. Dat het zorgplan op verzoek en initiatief van eiseres kan worden aangepast, bevordert het leveren van zorg op maat en doet aan het voorgaande niet af. Daarbij wijst de rechtbank erop dat bij wijzigingen van het zorgplan de zorgaanbieder tekent voor deze wijzigingen (zie 1.6).
Dat sprake is van een grote mate van vrijheid inzake de manier waarop eiseres de werkzaamheden verricht, staat aan een gezagsrelatie niet in de weg. Eiseres is immers degene die de opdracht van de zorgaanbieder heeft aanvaard en daarbij de verantwoordelijkheid op zich heeft genomen voor een goede en professionele uitvoering van de werkzaamheden bij de zorgvrager.
18.
De rechtbank acht voorts aannemelijk dat sprake is van een verplichting tot het persoonlijk verrichten van arbeid. In de onder 1.3. genoemde bemiddelingsovereenkomst tussen eiseres en [bemiddelingsbureau] is opgenomen dat eiseres verplicht is om de – via bemiddeling door [bemiddelingsbureau] tot stand gekomen – zorgovereenkomst persoonlijk na te komen. Indien en voor zover al sprake zou zijn van een situatie waarin eiseres zelf zorg draagt voor vervanging, acht de rechtbank niet aannemelijk dat die vervanging, zonder toestemming van de zorgaanbieder, door een willekeurige derde zou kunnen plaatsvinden. De zorgaanbieder blijft immers aansprakelijk voor de dienstverlening (kwaliteit van zorg) van een derde partij die zij bij de zorgverlening inschakelt en de zorgaanbieder is verplicht het zorgkantoor van de gegevens van die derde partij – ook als er veronderstellenderwijs van uit moet worden gegaan dat deze derde als onderaannemer (zie onder 9.) kan worden aangemerkt – op de hoogte te stellen en het zorgkantoor te informeren over hoe de kwaliteit van zorg is gewaarborgd.
19.
Tussen partijen is voorts niet in geschil dat de vergoeding voor de door eiseres verrichte werkzaamheden door de zorgaanbieder rechtstreeks aan eiseres wordt betaald. De rechtbank acht het aannemelijk dat de hoogte van de totale vergoeding wordt bepaald door de zorgaanbieder, omdat deze vergoeding – naast de hoogte van het vaste, niet onderhandelbare tarief – afhankelijk is van het aantal gewerkte dan wel declarabele uren dat door eiseres in opdracht van de zorgaanbieder is verricht.
20.
De rechtbank is van oordeel dat gelet op alle omstandigheden van het geval, zoals vermeld onder de vaststaande feiten en hiervoor onder 16. tot en met 19., de verhouding tussen eiseres en de zorgaanbieder als een arbeidsovereenkomst in de zin van artikel 7:610 BW dient te worden aangemerkt. De rechtbank wijst daarbij, alles overziend, in het bijzonder op de volgende, hiervoor besproken omstandigheden:
  • de (thuis)zorginstellingen zijn contractueel en wettelijk verplicht de zorgtaak jegens zorgvrager uit te voeren;
  • de (thuis)zorginstellingen hebben daarvoor eiseres ingeschakeld, die de zorgtaak feitelijk uitoefent, aan de hand van het door de (thuis)zorginstellingen opgestelde zorgplan;
  • het zorgplan kan weliswaar op initiatief en verzoek van eiseres worden aangepast, maar dit initiatief mag juist van eiseres in haar hoedanigheid als professionele zorgverlener worden verwacht;
  • het is de zorgaanbieder die contractueel en wettelijk verantwoordelijk en aansprakelijk blijft voor (de kwaliteit van) de geleverde zorg;
  • eiseres is verplicht de overeengekomen werkzaamheden persoonlijk uit te voeren en eiseres is niet verantwoordelijk voor haar vervanging;
  • de daadwerkelijke overeenkomst tot het verlenen van zorg komt (al dan niet schriftelijk) tot stand tussen eiseres en de zorgaanbieder;
  • tussen eiseres en de zorgvrager komt geen overeenkomst tot stand;
  • de vergoeding wordt rechtstreeks door de (thuis)zorginstelling aan eiseres uitbetaald.
21.
Gelet op het voorgaande is de rechtbank dan ook van oordeel dat verweerder voor de jaren 2012 en 2013 terecht een VAR LOON heeft afgegeven. De vraag of eiseres in (fictieve) dienstbetrekking staat tot [bemiddelingsbureau] behoeft geen beantwoording meer. De beroepen dienen dan ook ongegrond te worden verklaard.
22.
De rechtbank ziet geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.

Beslissing

De rechtbank verklaart de beroepen ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. G.B.A. Brummer, voorzitter, mr. J.W. Keuning en mr. drs. M. van den Bosch, rechters, in aanwezigheid van mr. W. Kuik, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 29 april 2014.
w.g. griffier
w.g. voorzitter

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken na de dag van verzending daarvan hoger beroep worden ingesteld bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden.