In deze zaak heeft de stichting Lefier, eiseres, een kort geding aangespannen tegen gedaagde [A] om toegang te verkrijgen tot de door [A] gehuurde woning. De aanleiding voor de vordering was een lekkage die was gemeld door de onderbuurman, [B], die in de woning onder [A] woont. Lefier had herhaaldelijk geprobeerd om [A] te bereiken en toegang te krijgen tot de woning om de lekkage te verhelpen, maar [A] had hieraan geen medewerking verleend. Ondanks meerdere verzoeken en een aangetekende brief, bleef [A] in gebreke om de medewerkers van Lefier en het ingeschakelde installatiebedrijf toe te laten.
De voorzieningenrechter heeft vastgesteld dat Lefier voldoende pogingen heeft ondernomen om [A] te bewegen haar woning open te stellen. Tijdens de zitting heeft de voorzieningenrechter [A] aangespoord om de medewerkers van Lefier toe te laten, maar [A] heeft hier niet op gereageerd. De vordering van Lefier om [A] te veroordelen tot medewerking aan de noodzakelijke werkzaamheden werd niet toegewezen, omdat de voorzieningenrechter oordeelde dat er op dat moment onvoldoende rechtvaardiging was voor ontruiming van de woning.
Wel werd [A] veroordeeld in de proceskosten, omdat het aanhangig maken van het kort geding noodzakelijk was om Lefier in staat te stellen haar verplichtingen na te komen. De kosten aan de zijde van Lefier werden begroot op € 1.519,77. De voorzieningenrechter benadrukte dat [A] zich moet houden aan de huurvoorwaarden en dat herhaaldelijk niet meewerken aan noodzakelijke werkzaamheden kan leiden tot verdere juridische stappen in de toekomst.