ECLI:NL:RBNNE:2014:1452

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
21 maart 2014
Publicatiedatum
21 maart 2014
Zaaknummer
C18/145889/KG ZA 14-17
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Aanbestedingsrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Aanbestedingsprocedure Gemeente Assen en ongeldigverklaring inschrijving BAM Civiel B.V.

In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Nederland op 21 maart 2014 uitspraak gedaan in een kort geding tussen BAM Civiel B.V. en de Gemeente Assen, met Van Hattum en Blankevoort B.V. als tussenkomende partij. De zaak betreft een aanbestedingsprocedure voor de bouw van een beweegbare brug in Assen. BAM Civiel B.V. had zich ingeschreven voor de aanbesteding, maar haar inschrijving werd ongeldig verklaard door de Gemeente. De Gemeente stelde dat BAM niet voldeed aan de gestelde eisen, met name met betrekking tot de vaarbreedte van het kanaal en de ontwerpvrijheid binnen het aanbestedingsgebied.

De voorzieningenrechter heeft vastgesteld dat de Gemeente de eisen duidelijk had geformuleerd en dat BAM deze eisen onjuist had geïnterpreteerd. De Gemeente had in de aanbestedingsdocumenten aangegeven dat de vaarbreedte buiten het ontwerpgebied minimaal 15 meter moest zijn, terwijl BAM in haar ontwerp de vaarbreedte reeds buiten het ontwerpgebied had versmald tot minder dan 15 meter. Dit was in strijd met de gestelde eisen. De voorzieningenrechter oordeelde dat de Gemeente op goede gronden de inschrijving van BAM ongeldig had verklaard en dat er geen sprake was van schending van de beginselen van het aanbestedingsrecht.

De vorderingen van BAM om de ongeldigverklaring ongedaan te maken en de opdracht aan haar te gunnen, werden afgewezen. BAM werd veroordeeld in de proceskosten van de Gemeente en Van Hattum en Blankevoort, die beide als in het gelijk gestelde partijen werden aangemerkt. De uitspraak benadrukt het belang van duidelijke communicatie en naleving van aanbestedingsregels door inschrijvers.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND

Afdeling privaatrecht
Zittingsplaats Groningen
zaaknummer / rolnummer: C/18/145889 / KG ZA 14-17
Vonnis in kort geding van 21 maart 2014
in de zaak van
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
BAM CIVIEL B.V.,
gevestigd te Gouda,
eiseres,
advocaat mr. P.F.C. Heemskerk,
tegen
de publiekrechtelijke rechtspersoon
GEMEENTE ASSEN,
zetelend te Assen,
gedaagde,
advocaat mr. W.M. Ritsema van Eck.
en
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
VAN HATTUM EN BLANKEVOORT B.V.,
gevestigd te Beverwijk,
de tussenkomende partij,
advocaat mr. J.F. van Nouhuys,
Partijen zullen hierna BAM, de Gemeente en Van Hattum en Blankevoort genoemd worden.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding;
  • de mondelinge behandeling;
  • de incidentele conclusie tot tussenkomst, subsidiair tot voeging van Van Hattum en Blankevoort; BAM en de gemeente hebben verklaard daartegen geen bezwaar te hebben; de voorzieningenrechter heeft vervolgens bepaald dat Van Hattum en Blankevoort als tussenkomende partij wordt toegelaten;
  • de pleitnota van BAM;
  • de pleitnota van de Gemeente;
  • de pleitnota van Van Hattum en Blankevoort.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
De Gemeente heeft met de projecten “de FlorijnAs” en “de Blauwe As” ingezet op het terugbrengen van het water in het stadscentrum van Assen.
Ten behoeve van het project “Blauwe As, fase II, Industriebrug” met overeenkomstnummer 2013-02 heeft de Gemeente een niet-openbare aanbestedingsprocedure georganiseerd. Doel van deze aanbestedingsprocedure is het selecteren van één opdrachtnemer aan wie de Gemeente de geïntegreerde opdracht wenst te verstrekken tot het ontwerp, de uitvoering en het meerjarig onderhoud van een beweegbare brug en bijbehorende omgeving, in de Industrieweg te Assen.
2.2.
Ten behoeve van de in te dienen inschrijvingen en de te doorlopen gunningsfase van de aanbestedingsprocedure heeft de Gemeente (onder meer) een Inschrijvingsleidraad en Vraagspecificatie, beide gedateerd 17 juli 2013, opgesteld.
2.3.
Op de aanbestedingsprocedure is het Besluit aanbestedingsregels voor overheidsopdrachten (“Bao”), door middel waarvan de Europese richtlijn 2004/18 is geïmplementeerd, van toepassing. Daarnaast is het Aanbestedingsreglement Werken 2005 (“ARW 2005”) van toepassing.
2.4.
In de Inschrijvingsleidraad is beschreven op welke wijze de aanbestedingsprocedure plaatsvindt en daarin is bepaald dat het gunningscriterium de economisch meest voordelige inschrijving is. De inschrijvingsleidraad heeft voorzien in twee schriftelijke inlichtingenrondes en in de mogelijkheid tot het vragen om en verstrekken van individuele inlichtingen en twee vormgevingssessies.
2.5.
In paragraaf 3.3.3 van de inschrijvingsleidraad is aangegeven dat doel van de vormgevingssessies is om met de inschrijvers van gedachten te kunnen wisselen over de inhoud van het aanbestedingsdossier, specifiek ten aanzien van het ontwerpdeel daarvan, en daarmee doelen, verwachtingen en uitwerking helder te krijgen. Daarbij is het volgende vermeld:

Insteek daarvoor zijn de volgende punten:

de Aanbesteder kan nagaan of de inschrijver de vraagspecificaties op de juiste wijze
interpreteert (“heeft de markt de vraag goed begrepen?”),

de Aanbesteder kan nagaan dat hetgeen in de vraagspecificaties is vastgelegd leidt tot
een eindresultaat dat voldoet aan de projectdoelen en kan indien nodig de
vraagspecificaties aanpassen (“heb ik de goede vraag gesteld?”);

de Inschrijver kan nagaan of de door hein voorgestane oplossingsrichting instemming
van de Aanbesteder kan verkrijgen (“is dit wat de Aanbesteder voor ogen heeft?”).
2.6.
De vraagspecificatie bevat een omschrijving van het project, de opdracht en de
eisen en wensen van de Gemeente met betrekking tot het door inschrijvers in te dienen
ontwerp.
In paragraaf 1.5 van de vraagspecificatie is onder meer het volgende bepaald:

Het Werk lndustriebrug (KW6) is om meerdere redenen bijzonder te noemen:(…)

Mede doordat er zowel realisatie als Meerjarig Onderhoud in dit Werk verwerkt zijn, zijn er veel ontwerpvrijheden voor de Industriebrug (KW6) met al haar functionaliteiten. Hierdoor worden veel ontwerpkeuzen, maar ook risico’s bij de Opdrachtnemer neergelegd.

In bijlage 3 H staan twee blokken “ontwerpopgave” dit zijn knelpunten die door de
Opdrachtnemer ontworpen dienen te worden. Tijdens de beoordeling van de aanbieding wil de Opdrachtgever de oplossingen in een schets zien vanuit bepaalde posities zoals aangegeven in de inschrijvingsleidraad.

Ten behoeve van de stadsboulevard, het Kanaal en de Jan Fabriciusstraat is al een
DO/VO+ beschikbaar, het ontwerpwerk richt zich met name op de brug en inpassing
van de brug in aangrenzende omgeving(…)”.
2.7.
In paragraaf 2.5 van de vraagspecificatie is onder meer de volgende eis vermeld:

01.Abs1 De doorvaartbreedte van het Kanaal, ter plaatse van de Beweegbare Brug, mag gereduceerd worden naar een minimale doorvaartbreedte van 8,00 meter in geopende toestand (niet toegankelijk voor het wegverkeer).
2.8.
In paragraaf 2.5.3 van de vraagspecificatie is onder meer de volgende eis vermeld:

013.Abs1 De vaarbreedte van het Kanaal dient minimaal 15 meter te zijn, zoals aangegeven in bijlage 37 “Leggerprofielen”
2.9.
In paragraaf 2.5.2 van de vraagspecificatie is ten aanzien van de functies het volgende vermeld:

Het object betreft alle elementen die nodig zijn voor het geleiden van het scheepvaartverkeer
ter plaatse van de Beweegbare Brug.
2.10. In de Nota’s van Inlichtingen zijn diverse vragen van potentiële opdrachtnemers door de Gemeente beantwoord.
2.10.1. In de 2e Nota van Inlichtingen luidt vraag 86:

in bijlage 3H staan twee blokken ontwerpopgave...” Slaat deze tekst op de gele blokken en het witte blok?
Antwoord:

Voor de gele blokken zie antwoord 53, voor het witte blok zie het ambitiedocument.
Vraag 53 van de 2e nota van inlichtingen luidt:

Op de situatietekening staan drie gele kaders op en naast de locatie van
de Industriebrug getekend. In de Legenda staat dat deze gele gebieden
ontwerpopgaven zijn. Kan de OG toelichten welke ontwerpopgaven hier
bedoeld worden?
Antwoord:

De bomen worden door derden geplant, waar bomen in het definitief
ontwerp geprojecteerd staan dient de doorwortelbare zone aanwezig te zijn
of te zijn aangebracht.
2.10.2.
Blijkens de 3e nota van inlichtingen is het zojuist vermelde antwoord op vraag 53 abusievelijk geen (duidelijk) antwoord op de gestelde vraag. In de derde nota van inlichtingen is de vraag daarom wederom gesteld (vraag 5).
Het antwoord van de Gemeente daarop luidt:

1 Overgang Industrieweg / Havenkade
Hoe gaat de ON om het hoogteverschil van de nieuwe brug en de bestaande Havenkade. Hierbij aandacht voor het laden en lossen in de dockingstations en de bereikbaarheid van de kade voor fietsers en voetgangers en tevens de aansluiting ventweg Industrieweg op de Havenkade.
2 Aansluiting Industrieweg / Het Kanaal ZZ
De berijdbaarheid van de brug in aansluiting op de kruisende wegen is gegarandeerd voor alle verkeer. Dit vraagt aandacht voor de bochtstralen.
3 De brug
In dit contract dient de ON een ontwerp voor de brug te maken.
Vraag 87 van de 2e Nota van Inlichtingen:

Moeten deze ontwerpopgaven ook perse binnen de grenzen van het blok worden
opgelost?
Antwoord:

Deze moeten binnen de grenzen vallen.
In de derde nota van inlichtingen is een vraag (16) gesteld over het antwoord op vraag 87 in de tweede nota van inlichtingen:

Het gele vlakje voor de ontwerpopgave binnenbocht Industriebrug —richting het kanaal biedt te weinig ruimte voor het creëren van een juiste, creatieve en passende oplossing. Het verzoek aan de gemeente om een extra uitbreiding / concessie van dit gele vlakje, binnen de geldende regelgeving?
Antwoord:

Om de ON meer oplossingsvrijheid te bieden worden de volgende onderdelen opgerekt: De middengeleider is nu 7,90 m maar mag maximaal terug naar 7,50 m. Het voetpad tussen de Jan Fabriciusstraat en de Industrieweg is nu minimaal 1,80 m en mag maximaal terug naar 1,50 m.
Harde eis is dat de damwand en de erfgrens uit bijlage 3H gehandhaafd blijft.
2.10.3.
Ten aanzien van eis 013.Abs1 is in de 2e nota van inlichtingen vraag 24 gesteld:

De vaarbreedte van het kanaal dient minimaal 15 meter te zijn. Echter op de bijlage is maar 12 m. beschikbaar richting de Groningerstraat. Welk document / tekening / eis is leidend?”
Antwoord:

De eisen uit de Vraagspecificatie zijn leidend. Zie antwoord 148, 150 en 162.
2.10.4. De vragen 148, 150 en 162 en de antwoorden daarop in de tweede
nota van inlichtingen luiden:
Vraag 148:

In bijlage 37 “herziene versie februari 2011” wordt op de kaartinformatie d.d. 24-03-2010 in legger B een profiel aangegeven. Uit dit profiel en uit bovenaanzicht blijkt niet dat de vaarwegbreedte minimaal 15 m. bedraagt. Welke vaarwegbreedte moet worden aangehouden worden. En wordt het natte profiel zoals weergegeven in Legger 8 het te realiseren profiel?
Antwoord:

Waar mogelijk is geprobeerd 15 meter aan te houden. Voor de vaarwegbreedte dient de damwandlijn uit bijlage 03H-K te worden aangehouden. Legger B is het principe profiel
Vraag 150:

Aan de noordwest zijde (Groningerstraat — tot aan bij dit contract horende aan te leggen fietspad) van het Kanaal is straks ongetwijfeld een oevervoorziening aanwezig. Nu de minimale vaarwegdiepte van het Kanaal 2,00 m diep dient te zijn, is deze oevervoorziening berekend op een waterdiepte van 2,00 m voor de oevervoorziening? Welk bodemprofiel van het Kanaal is aangehouden bij het berekenen van die oevervoorziening?
Antwoord:

Het vaarprofiel wat dient te worden gerealiseerd is aangegeven in bijlage 37.
Vraag 162:

Uit de bijlage 37 is niet te halen dat vaarbreedte 15 meter is. Er staat een variabele maat bij. Kunnen we aanhouden dat vaartbreedte min. 15 meter moet zijn? Zie ook vraag 9.
Antwoord:

Eis 013.Abs1: De vaarbreedte van het Kanaal dient minimaal 15 meter te zijn, zoals aangegeven in bijlage 37 “Leggerprofielen” ZIE ANTWOORD 148 en 150.
2.10.5.
Voorts is in de tweede nota van inlichtingen een vraag (96) gesteld over de aanvaarhoek:

Het ontwerp dient gebaseerd te zijn op een vaarsnelheid van de scheepvaart met een maximum van 6 km/u en met 3 km/u tijdens het manoeuvreren. Voor het bepalen van de op te nemen energie voor de afmeerconstructie en geleideconstructie is naast de aangegeven vaarsnelheid de aanvaarhoek benodigd. Kunt u deze verstrekken?
Antwoord:

De constructie dient geschikt te zijn voor een aanvaarhoek van 15 graden.
2.11.
Bij brief van 20 december 2013 heeft de Gemeente BAM medegedeeld dat haar inschrijving ongeldig wordt verklaard. Daarin heeft de Gemeente onder meer het volgende medegedeeld:

(…)De door u ingediende ontwerpen geven duidelijk weer, dat vanaf een punt buiten het ontwerpgebied tot aan de brug de breedte van de vaarweg langzaam wordt teruggebracht van 15 meter (c.q. de damwandlijn) naar 8 meter.
Overeenkomstig de gestelde eisen is een doorvaartbreedte onder/ter hoogte van de brug van
8 meter toegestaan.
De breedte van de vaarweg buiten het ontwerpvak (ontwerpen volgens ambitiedocument
‘bruggen’) stond vast. Dit blijkt uit het Voorlopig Ontwerp, en is bevestigd in de 2e en 3e
Nota van Inlichtingen waarin onder meer is geantwoord dat als vaarwegbreedte de damwandlijn volgens het Voorlopig Ontwerp moest worden aangehouden. Het volgen van die damwandlijn geeft de inschrijver geen ruimte om de vaarweg op de door u voorgestane wijze te versmallen.
Voorts dient de ontwerpopgave c.q. vrijheid voor de brug enkel op de ruimte binnen het ‘witte
blok’ zoals aangegeven in het VO, hetgeen tevens volgt uit de 2e Nvl (o.a. vraag 87). Ook
hieraan wordt in uw ontwerp niet voldaan.
(...)
2.12.
Op 13 januari 2014 heeft de Gemeente een brief van de advocaat van BAM ontvangen, waarbij deze aan de Gemeente heeft medegedeeld dat BAM zich niet kon verenigen met de uitsluiting.
2.13. Bij brief van 17 januari 2014 van haar raadsvrouw heeft de Gemeente haar standpunt wederom toegelicht. Daarbij heeft de Gemeente onder meer het volgende verklaard:

Het is (...) de verantwoordelijkheid van de Gemeente om de gelijkheid tussen de inschrijvers te waarborgen. Op grond van vaste jurisprudentie dient de Gemeente de eisen bij de aanbesteding dan ook strikt te handhaven.
(...)
Waar binnen de grens van het ‘witte blok’ ontwerpvrijheid geldt, geldt daarbuiten (...) de harde eis dat de damwandlijn van bijlage 03H-K dient te worden aangehouden. Door reeds buiten het witteblok te beginnen met de versmalling van het Kanaal, voldoet het ontwerp van BAM niet aan de gestelde eisen. (…)

3.Het geschil

3.1.
De vordering van BAM strekt ertoe:
Primair:
1. de Gemeente te gebieden haar beslissing d.d. 20 december 2013 tot ongeldigverklaring van de inschrijving van BAM en gunning aan Van Hattum en Blankevoort in te trekken; en
2. de Gemeente te gebieden om de Opdracht, voor zover zij die nog wenst te vergeven, te gunnen aan geen ander dan aan BAM;
Subsidiair:
de Gemeente te gebieden haar beslissing d.d. 20 december 2013 tot ongeldigverklaring van de inschrijving van BAM en gunning aan Van Hattum en Blankevoort in te trekken; en
2. de Gemeente te gebieden om de Opdracht, voor zover zij die nog wenst te vergeven, opnieuw aan te besteden;
Primair en subsidiair:
1. een en ander op straffe van een aan BAM te verbeuren dwangsom van € 100.000,00, danwel een door de voorzieningenrechter in goede justitie te bepalen bedrag, indien de Gemeente hiermee geheel of gedeeltelijk in gebreke blijft;
2. de Gemeente te veroordelen in de kosten van dit geding, daaronder begrepen de nakosten, met bepaling dat, indien deze kosten niet binnen twee weken na dagtekening van het vonnis
gewezen in onderhavige procedure zullen zijn voldaan, de Gemeente daarover zonder nadere sommatie de wettelijke handelsrente zal zijn verschuldigd.
3.2. De Gemeente en Van Hattum en Blankevoort heeft verweer gevoerd.

4.De beoordeling

4.1.
De voorzieningenrechter stelt bij de beoordeling van het voorliggende geschil voorop dat bij elke aanbestedingsprocedure als uitgangspunt geldt dat ondernemers met gelijke kansen in kunnen schrijven op overheidsopdrachten, opdat in vrije concurrentie een optimale prijs-kwaliteitverhouding voor de overheid tot stand komt. Alle vragen die rijzen dienen in dat licht te worden bezien.
4.2.
Het beginsel van gelijke behandeling van inschrijvers beoogt de ontwikkeling van een gezonde en daadwerkelijke mededinging tussen de aan de procedure deelnemende ondernemingen te bevorderen en vereist dat alle inschrijvers bij het opstellen van hun voorstel en de beoordeling door de aanbestedende dienst dezelfde kansen krijgen. Het hiermee samenhangende transparantiebeginsel strekt ertoe te waarborgen dat elk risico van favoritisme en willekeur door de aanbesteder wordt uitgebannen en impliceert dat alle voorwaarden en modaliteiten voor de inschrijvers op ondubbelzinnige wijze worden geformuleerd.
4.3.
Kernpunt van het onderhavige geschil is of de Gemeente – mede in het licht van de beginselen van het aanbestedingsrecht – de inschrijving van BAM op goede gronden ongeldig heeft verklaard. Blijkens de onder 2.13 aangehaalde brief heeft de Gemeente die ongeldigverklaring gemotiveerd door onder meer het volgende aan te geven: “
Waar binnen de grens van het ‘witte blok’ ontwerpvrijheid geldt, geldt daarbuiten (...) de harde eis dat de damwandlijn van bijlage 03H-K dient te worden aangehouden. Door reeds buiten het witte blok te beginnen met de versmalling van het Kanaal, voldoet het ontwerp van BAM niet aan de gestelde eisen. (…)”.
4.4. Vaststaat dat BAM in haar ontwerp heeft gekozen voor taluds als geleidevoorziening in plaats van los in het water staand remmingwerk. Door die keuze van BAM is de breedte van het Kanaal buiten de plaats van de Beweegbare Brug – in de woorden van de gemeente: “
buiten het ontwerpgebied tot aan de brug” – langzaam teruggebracht van 15 meter tot 8 meter.
4.5.
Remmingwerken zijn (houten danwel met hout beklede) constructies die in het water zijn geplaatst om een schip die een kunstwerk zoals een brug of sluis nadert, naar dat kunstwerk te geleiden en af te remmen.
Een remmingwerk van los in het water constructies doet geen afbreuk aan de vaarwegbreedte. (Volgens de Online Encyclopedie wordt daaronder verstaan:
de afstand tussen de oevers, of de door bakens aangegeven begrenzing, van een vaarwater(1)
Gevonden op http://www.debinnenvaart.nl/binnenvaarttaal/woord.php?woord=v)
Mede gelet op het antwoord op vraag 148 in de 2e nota van inlichtingen (“
Waar mogelijk is geprobeerd 15 meter aan te houden. Voor de vaarwegbreedte dient de damwandlijn uit bijlage 03H-K te worden aangehouden. Legger B is het principe profiel”) moet voor een behoorlijk geïnformeerde en normaal oplettende inschrijver duidelijk zijn dat met vaarwegbreedte de afstand tussen de oevers danwel de damwanden van de vaarweg (in casu het Kanaal) wordt bedoeld.
In dit verband is niet gebleken dat de Gemeente aan dit begrip in de loop van de onderhavige aanbestedingsprocedure danwel na de inschrijvingen een andere uitleg heeft gegeven.
4.6.
Gelet op de overgelegde stukken – en met name op de onder de vaststaande feiten aangehaalde passages uit diverse aanbestedingsdocumenten – staat naar het oordeel van de voorzieningenrechter vast dat buiten het ontwerpgebied de vaarwegbreedte minimaal 15 meter moest zijn. Binnen het ontwerpgebied (de plaats van de beweegbare brug) was het toegestaan de breedte van het Kanaal te versmallen tot 8 meter (vgl. de onder overweging 2.7. aangehaalde eis 01.Abs1).
4.7.
Het ontwerp van BAM brengt met zich dat de breedte van het Kanaal reeds buiten het ontwerpgebied wordt versmald tot minder dan 15 meter. Dat is naar het oordeel van de voorzieningenrechter in strijd met de uit de aanbestedingsdocumenten blijkende eisen van de Gemeente dat de ontwerpopgave binnen de grenzen van het ontwerpgebied moet vallen en dat de vaarwegbreedte alleen ter plaatse van de brug (derhalve binnen de grenzen van het ontwerpgebied) mag worden versmald tot minimaal 8 meter. Dit volgt zowel uit de bewoordingen van eis O1.Abs1 en de uitleg daarvan in de nota van inlichtingen, als uit de onder overweging 2.8. aangehaalde eis 013.Abs1 en uit de antwoorden 148, 150 en 162 in de tweede nota van inlichtingen waarin is aangegeven dat de vaarwegbreedte minimaal 15 meter dient te bedragen.
4.8. De uitleg die de Gemeente geeft aan de door haar gestelde eis ten aanzien van de versmalling van de vaarwegbreedte ter plaatse van de brug is als logisch te betitelen. Gelet op de overgelegde stukken en de daaruit blijkende betekenis van vaarwegbreedte (zoals ook onder 4.5. is overwogen) is het – in tegenstelling tot de stelling van BAM – niet onmogelijk om te voldoen aan de eis dat een aanvaarhoek van 15 graden naar de brug wordt gehanteerd zonder dat de vaarwegbreedte reeds vóór de brug wordt versmald. De stelling van BAM dat dit onmogelijk zou zijn, gaat immers uit van de onjuiste vooronderstelling dat ook bij los in het water staande remmingwerken de vaarwegbreedte wordt versmald.
4.9.
BAM heeft verder het volgende aangevoerd. Tijdens de tweede vormgevingssessie heeft BAM de Gemeente twee verschillende oplossingen voorgehouden. Eén met remmingwerk en één met taluds. De Gemeente heeft toen haar voorkeur uitgesproken voor de taluds, omdat dit zou zorgen voor ‘een rustiger beeld’. De Gemeente heeft zelfs aangegeven hoe zij de taluds graag zou zien; aan de stadzijde van het water verhard en aan de andere zijde groen. Op grond van de getoonde schetsen was volkomen duidelijk dat in het ontwerp met de taluds de waterbreedte ruim voor de brug versmalt, waar bij de toepassing van remmingwerk alleen de vaarwegbreedte, maar niet de waterbreedte ruim voor de brug versmalt. Bovendien was voor een ter zake deskundige zonder meer duidelijk op basis van de schetsen dat de voorgestelde oplossingen niet binnen het witte blok zouden vallen. Had de Gemeente de bedoeling gehad dat voor de totale waterbreedte steeds de damwandlijn zou worden aangehouden en enkel de vaarwegbreedte mocht worden versmald, zoals zij de gestelde eisen nu uitlegt, dan was dat het moment geweest om dit kenbaar te maken. De Gemeente heeft dat evenwel nagelaten, aldus BAM.
4.10.
De Gemeente heeft dienaangaande aangevoerd, dat zij weliswaar tijdens de vormgevingssessies heeft aangegeven dat zij het schetsontwerp met de taluds een rustig(er) beeld vond hebben, maar dat met die feedback – te meer daar slechts sprake was van een schets zonder maatvoering – niets is gezegd over de haalbaarheid van dat ontwerp in het kader van alle geldende eisen, en dat daaraan dus ook geen rechten kunnen worden ontleend.
4.11.
Gelet op het doel van de vormgevingssessies (
‘beoogd wordt om geheel vrij en open van gedachten te wisselen over de ontwerp aspecten van het project’) is de lezing van de Gemeente naar het oordeel van de voorzieningenrechter niet onbegrijpelijk. Het contact in de vormgevingssessies doet niet af aan de eigen verantwoordelijkheid van de potentiële inschrijvers te voldoen aan de eisen die aan de in te dienen ontwerpen worden gesteld.
Naar het oordeel van de voorzieningenrechter staat de gang van zaken tijdens de vormgevingssessies dan ook niet in de weg aan de ongeldigverklaring van de inschrijving van BAM door de Gemeente.
4.12.
BAM heeft verder nog aangevoerd dat de Gemeente handelt in strijd met het transparantiebeginsel en het gelijkheidsbeginsel door de inschrijving van BAM ongeldig te verklaren en de inschrijving van Van Hattum en Blankevoort niet. Het schetsontwerp van Van Hattum en Blankevoort zou volgens BAM niet voldoen aan de gestelde eisen omdat:
1) de vaarwegversmalling in het ontwerp van Van Hattum en Blankevoort buiten het ontwerpgebied zou aanvangen;
2) Van Hattum en Blankevoort ontwerpvrijheid zou hebben genomen buiten het ontwerpgebied;
3) Van Hattum en Blankevoort de brug niet volledig binnen het ontwerpgebied zou hebben ontworpen omdat de balanspriemen/ballastkisten aan de noordzijde buiten het ontwerpgebied zouden vallen.
De Gemeente en Van Hattum en Blankevoort hebben een en ander gemotiveerd betwist.
4.13.
De voorzieningenrechter overweegt ten aanzien van punt 1 dat BAM hierbij uitgaat van de onjuiste vooronderstelling (zoals ook reeds onder 4.8. is overwogen) dat ook bij los in het water staande remmingwerken de vaarwegbreedte wordt versmald.
Reeds om die reden wordt deze stelling van BAM verworpen.
Ten aanzien van punt 2 overweegt de voorzieningenrechter dat niet is gebleken dat het ontwerp Van Hattum en Blankevoort deels buiten het ontwerpgebied is gelegen.
Voor zover BAM daarbij het oog heeft gehad op het fietspad aan de industriezijde van het kanaal dat is ingetekend op de artist’s impression van de beweegbare brug is ingetekend, volgt de voorzieningenrechter de lezing van Van Hattum en Blankevoort dat dit
slechts een indruk geeft van de wijze waarop het ontwerp van Van Hattum en Blankevoort er uit kan komen te zien en dat de artist’s impression geen ontwerpbetekenis heeft.
Daaraan kan hoe dan ook niet het door BAM gestelde gevolg worden verbonden.
De stelling van BAM dat de door Van Hattum en Blankevoort ontworpen brug niet volledig
binnen het daarvoor voorziene ontwerpgebied zou vallen, omdat de stijlen, balanspriemen/ballastkisten aan de noordzijde buiten het ontwerpgebied zouden vallen, wordt reeds verworpen omdat dit in het licht van de gemotiveerde betwisting daarvan niet voldoende is onderbouwd. Dat deze elementen deels buiten het zogenaamde witte blok zouden vallen, brengt niet mee dat de ontworpen brug buiten het (vrije) ontwerpgebied valt. Onweersproken is dat het brugdek wel binnen het witte blok ontworpen. De stijlen, balanspriemen/ballastkisten daarvan vallen hoe dan ook binnen één van de gele blokken waarvoor evenzeer een “ontwerpopgave” met ontwerpvrijheid geldt (vgl. paragraaf 1.5 van de Vraagspecificatie en bijlage 3 H).
4.14.
Als slotsom overweegt de voorzieningenrechter dat de door de Gemeente gehanteerde eisen duidelijk zijn en dat het standpunt van BAM is gebaseerd op een onjuiste uitleg van deze eisen. Ook overigens is niet gebleken dat de Gemeente in de gevolgde aanbestedingsprocedure heeft gehandeld in strijd met (één van) de algemene beginselen van aanbestedingsrecht.
De vorderingen worden dan ook afgewezen.
4.15.
BAM zal als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van de Gemeente worden begroot op:
- griffierecht € 608,00
- salaris advocaat
816,00
Totaal € 1.424,00
De kosten aan de zijde van Van Hattum en Blankevoort worden begroot op:
- griffierecht € 608,00
- salaris advocaat
816,00
Totaal € 1.424,00.

5.De beslissing

De voorzieningenrechter
5.1.
wijst de vorderingen af;
5.2.
veroordeelt BAM in de proceskosten, aan de zijde van de Gemeente tot op heden begroot op € 1.424,00; aan de zijde van Van Hattum en Blankevoort tot op heden begroot op € 1.424,00;
5.3.
verklaart dit vonnis wat betreft de kostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. E.J. Oostdijk en in het openbaar uitgesproken op 21 maart 2014. [1]

Voetnoten

1.type: js