Uitspraak
RECHTBANK NOORD-NEDERLAND
beschikking van de kinderrechter d.d. 6 februari 2014
verlenging machtiging tot uithuisplaatsing
Procesverloop
Motivering
Beslissing
fn: 111)
Rechtbank Noord-Nederland
In deze zaak heeft de kinderrechter van de Rechtbank Noord-Nederland op 6 februari 2014 een beschikking gegeven met betrekking tot de verlenging van de machtiging tot uithuisplaatsing van vier minderjarigen, die de [buitenlandse] nationaliteit bezitten. De zaak betreft de bevoegdheid van de Nederlandse rechter om te oordelen over het verzoek tot uithuisplaatsing, waarbij de gewone verblijfplaats van de kinderen centraal staat. De kinderrechter heeft vastgesteld dat de kinderen op het moment van indiening van het verzoek op 18 oktober 2013 in Nederland verbleven, en dat de Nederlandse rechter bevoegd is op grond van de Verordening Brussel IIbis. De moeder heeft aangevoerd dat de Nederlandse rechter onbevoegd is, omdat de kinderen niet de Nederlandse nationaliteit hebben. De kinderrechter heeft echter geoordeeld dat de omstandigheden wijzen op een gewone verblijfplaats in Nederland, gezien de integratie van de kinderen in de Nederlandse samenleving en de zorgelijke situatie waarin zij zich bevonden.
De kinderrechter heeft de situatie van de kinderen in de pleeggezinnen beoordeeld en vastgesteld dat zij zich goed ontwikkelen, terwijl er ernstige zorgen zijn over hun welzijn in [land]. De moeder heeft geen overtuigende argumenten kunnen aanvoeren die de veiligheid van de kinderen in [land] waarborgen. De kinderrechter heeft geconcludeerd dat de verlenging van de machtiging tot uithuisplaatsing noodzakelijk is voor de verzorging en opvoeding van de minderjarigen. De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, en de termijn van de machtiging is verlengd van 7 februari 2014 tot 7 augustus 2014.