Uitspraak
RECHTBANK NOORD-NEDERLAND
beschikking van de kinderrechter d.d. 6 februari 2014
verlenging ondertoezichtstelling
Procesverloop
Motivering
Beslissing
fn: 111)
Rechtbank Noord-Nederland
In deze zaak heeft de kinderrechter van de Rechtbank Noord-Nederland op 6 februari 2014 een beschikking gegeven over de verlenging van de ondertoezichtstelling van vier minderjarigen, die de buitenlandse nationaliteit bezitten. De Raad voor de Kinderbescherming had verzocht om de ondertoezichtstelling te verlengen, na eerder op 1 november 2013 een voorlopige ondertoezichtstelling te hebben uitgesproken. De kinderrechter heeft de bevoegdheid van de Nederlandse rechter beoordeeld aan de hand van de Verordening Brussel IIbis, die van toepassing is op zaken betreffende ouderlijke verantwoordelijkheid. De kinderrechter concludeert dat de gewone verblijfplaats van de kinderen in Nederland ligt, ondanks hun buitenlandse nationaliteit, omdat zij sinds augustus 2013 in Nederland verblijven en zich daar in pleeggezinnen hebben geïntegreerd.
De kinderrechter heeft de omstandigheden van de kinderen in overweging genomen, waaronder hun welzijn en de zorg die zij in Nederland ontvangen. De moeder heeft verweer gevoerd tegen de bevoegdheid van de Nederlandse rechter, maar de kinderrechter oordeelt dat de situatie van de kinderen in Nederland voldoende aanleiding geeft voor de verlenging van de ondertoezichtstelling. De kinderrechter heeft vastgesteld dat de kinderen in een verwaarloosde toestand zijn aangetroffen en dat er twijfels zijn over de opvoedvaardigheden van de moeder. De kinderrechter heeft de termijn van de ondertoezichtstelling verlengd tot 7 augustus 2014, omdat de gronden voor de ondertoezichtstelling nog steeds aanwezig zijn. De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, wat betekent dat de beslissing onmiddellijk van kracht is, ongeacht een eventueel hoger beroep.