Uitspraak
RECHTBANK NOORD-NEDERLAND
1.[A],
[B],
[C],
[D],
[E],
1.De procedure
- het tussenvonnis van 11 augustus 2010,
- het deskundigenbericht van 8 oktober 2012,
- de conclusie na deskundigenbericht van de curator,
- de antwoordconclusie na deskundigenbericht van de bestuurders,
- de antwoordconclusie na deskundigenbericht van de commissarissen.
2.De verdere beoordeling
- "
- "
Blijkt uit de administratie van Betelgeuze dat in de periode 2004 tot en met 2005 sprake is geweest van stijgende loonkosten en zo ja in hoeverre hebben die doorgewerkt in de resultaten van de onderneming?" bevestigend beantwoord. De stijgende loonkosten waarover de deskundige heeft gerapporteerd vormen evenwel geen van buiten komende oorzaak van het faillissement. De deskundige heeft in zijn rapport namelijk vermeld:
- dat de salarisstijging van de vaste salarissen van medewerkers van metaalbewerkingsbedrijven volgens het principe akkoord tussen werkgevers en werknemers inzake arbeidsvoorwaarden metaal en techniek van 25 maart 2004 per 1 februari 2004 2,5% bedroeg en per 1 februari 2005 2,2%, en:
- dat het totaal van de personeelskosten in 2004 met 12% ten opzichte van 2003 is gestegen terwijl de omzet in 2004 met 3% is gestegen en dat het totaal van de personeelskosten in 2005 met 19% is gestegen, terwijl sprake was van een omzetdaling van 32%.
In hoeverre voldeed de voorziening die Betelgeuze had getroffen voor incidentele lasten aan de eisen die gelden voor een onderneming als de onderhavige". Dit baat evenwel de bestuurders en commissarissen niet.. Op basis van het deskundigenrapport kan namelijk niet worden vastgesteld dat de incidenten belangrijke oorzaken van het faillissement van Betelgeuze zijn geweest. Bovendien blijkt uit het rapport van de deskundige dat onttrekkingen uit de voorzieningen hebben plaatsgevonden die hij niet kan plaatsen.