ECLI:NL:RBNNE:2013:6944

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
28 oktober 2013
Publicatiedatum
14 november 2013
Zaaknummer
C18/144266/PR RK 13-428
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Wraking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Wrakingsverzoek tegen politierechter wegens afwijzing getuigenverhoor

In deze zaak heeft de rechtbank Noord-Nederland op 28 oktober 2013 een wrakingsverzoek behandeld van een verdachte die het niet eens was met de beslissing van de politierechter, mr. H.L. Stuiver, om een verzoek tot het horen van getuigen af te wijzen. De verdachte, die betrokken was bij een strafzaak met parketnummer 18/650651-12, voerde aan dat hij onterecht was gearresteerd in een eerdere zaak en dat het horen van getuigen noodzakelijk was om zijn onschuld aan te tonen. De politierechter had echter geoordeeld dat het verzoek tot het horen van getuigen niet noodzakelijk was voor de verdediging van de verdachte en had dit gemotiveerd afgewezen.

De wrakingskamer, bestaande uit mrs. L.M.E. Kiezebrink (voorzitter), E.J. Oostdijk en M.A.B. Faber-Siermann, heeft het verzoek tot wraking behandeld. Tijdens de zitting was de verdachte aanwezig, evenals mr. Stuiver en de officier van justitie, mr. C. Fahner. De verdachte heeft zijn standpunt toegelicht, terwijl mr. Stuiver zijn beslissing verdedigde. De rechtbank heeft overwogen dat de onderbouwing van het wrakingsverzoek voornamelijk voortkwam uit de onvrede van de verdachte over de beslissing van de politierechter en dat er geen objectieve aanwijzingen waren voor een gebrek aan onpartijdigheid.

De rechtbank heeft geconcludeerd dat de politierechter zijn beslissing voldoende had gemotiveerd en dat er geen sprake was van onpartijdigheid of de schijn daarvan. Het wrakingsverzoek is dan ook afgewezen. De rechtbank heeft bepaald dat de hoofdzaak zo spoedig mogelijk zal worden voortgezet in de stand waarin deze zich bevond ten tijde van het indienen van het wrakingsverzoek. De beslissing is openbaar uitgesproken op dezelfde dag.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND

Locatie Groningen
Meervoudige wrakingskamer
Zaaknummer / rolnummer: C18/144266/PR RK 13-428
Beslissing van 28 oktober 2013
op het mondelinge verzoek tot wraking ingevolge artikel 512 van het Wetboek van Strafvordering (Sv) van
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats],
wonende te [woonplaats], [adres].

1.De procedure

1.1
Ter terechtzitting van de politierechter van 28 oktober 2013 in de zaak met parketnummer 18/650651-12, waarbij verzoeker als verdachte is betrokken, heeft verzoeker een mondeling verzoek gedaan tot wraking van mr. H.L. Stuiver. Van het verhandelde ter zitting is een proces-verbaal opgemaakt.
1.2
Hierop is een wrakingskamer geformeerd, bestaande uit mrs. L.M.E. Kiezebrink voorzitter, E.J. Oostdijk en M.A.B. Faber-Siermann, leden.
1.3
Op 28 oktober 2013 is het verzoek tot wraking ter openbare terechtzitting van de wrakingskamer behandeld. Verzoeker is ter zitting verschenen evenals mr. Stuiver, alsmede mr. C. Fahner, officier van justitie. Ter zitting heeft verzoeker het verzoek toegelicht.
Mr. Stuiver heeft ter zitting op het verzoek gereageerd. De officier van justitie is in de gelegenheid gesteld haar zienswijze naar voren te brengen.
1.4
Na sluiting van het onderzoek ter terechtzitting heeft de rechtbank op 28 oktober 2013 mondeling uitspraak gedaan.

2.Het standpunt van verzoeker

Verzoeker wil aantonen dat justitie in 1999 de verkeerde[persoon] heeft gearresteerd inzake de moord op [B]. Ongeveer vier jaar geleden is verzoeker begonnen hierover te publiceren. Het Openbaar Ministerie heeft hieromtrent een rapport opgesteld, maar dat rapport is gebaseerd op leugens. De persoon die nu aangifte tegen verzoeker heeft gedaan kan bevestigen dat destijds de verkeerde persoon is opgepakt. Verzoeker wil middels getuigen aantonen dat de verkeerde persoon is gearresteerd. Door middel van het horen van getuigen wil verzoeker aantonen dat hij geen smaad heeft gepleegd.

3.Het standpunt van mr. Stuiver

Mr. Stuiver heeft niet in de wraking berust. Verzoeker heeft verzocht om in zijn strafzaak vijf getuigen te horen. Mr. Stuiver heeft aandacht besteed aan dat verzoek en het getoetst aan de criteria zoals vermeld in artikel 288 Sv. Mr. Stuiver heeft het verzoek gemotiveerd afgewezen, omdat hij van oordeel is dat verzoeker niet in zijn verdediging wordt geschaad wanneer afgezien wordt van het horen van de voorgedragen getuigen in zijn strafzaak. Deze beslissing maakt niet dat mr. Stuiver niet onpartijdig is.

4.De beoordeling

4.1
Ingevolge artikel 512 Sv kan op verzoek van een verdachte elk van de rechters die een zaak behandelen worden gewraakt op grond van feiten en omstandigheden waardoor de rechterlijke onpartijdigheid schade zou kunnen lijden.
4.2
Bij de beoordeling van een beroep op het ontbreken van onpartijdigheid van de rechter dient uitgangspunt te zijn dat een rechter uit hoofde van zijn aanstelling moet worden vermoed onpartijdig te zijn, tenzij zich een uitzonderlijke omstandigheid voordoet die een zwaarwegende aanwijzing oplevert voor het oordeel dat een rechter jegens een rechtzoekende een vooringenomenheid koestert, althans dat de bij een rechtzoekende dienaangaande bestaande vrees objectief gerechtvaardigd is. Daarbij kan rekening worden gehouden met de uiterlijke schijn. Het enkele subjectieve oordeel van verzoeker is niet doorslaggevend.
4.3
De rechtbank overweegt als volgt. Vastgesteld kan worden dat de onderbouwing van het onderhavige wrakingsverzoek hier op neerkomt dat verzoeker het niet eens is met de door de politierechter ter zitting van 28 oktober 2013 genomen beslissing. Blijkens het proces-verbaal van die zitting heeft de politierechter zijn beslissing, inhoudende dat het door verzoeker gedane verzoek tot het horen van vijf getuigen wordt afgewezen, toegelicht en gemotiveerd. De rechtbank is van oordeel dat uit deze toelichting en motivering niet blijkt van het ontbreken van onpartijdigheid van de rechter of de schijn daarvan. Het verzoek zal dan ook worden afgewezen.

5.De beslissing

De rechtbank:
5.1
wijst het verzoek af,
5.2
bepaalt dat het proces in de hoofdzaak (parketnummer 18/650651-12) zo spoedig mogelijk wordt voortgezet in de stand waarin het zich bevond ten tijde van het indienen van het verzoek tot wraking,
5.3
beveelt onverwijlde mededeling van deze beslissing aan verzoeker, mr. Stuiver en de officier van justitie.
Deze beslissing is gegeven door mrs. L.M.E. Kiezebrink, voorzitter, E.J. Oostdijk en
M.A.B. Faber-Siermann, rechters, in tegenwoordigheid van mr. K. Offerein-Hulshoff als griffier en in het openbaar uitgesproken op 28 oktober 2013.