ECLI:NL:RBNNE:2013:5661

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
19 september 2013
Publicatiedatum
24 september 2013
Zaaknummer
C18/142998/PR RK 13-319
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Wraking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Wrakingsverzoek niet ontvankelijk verklaard wegens misbruik van recht

In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Nederland op 19 september 2013 uitspraak gedaan op een wrakingsverzoek van een verzoeker, dat was ingediend op 26 augustus 2013. Het verzoek was gericht tegen mr. H.J. Bastin, die eerder een bestuursrechtelijke procedure had behandeld. De rechtbank oordeelde dat het wrakingsverzoek niet-ontvankelijk was, omdat het verzoek was ingediend nadat de eindbeslissing in de betreffende procedure was gegeven. De rechtbank stelde vast dat de procedure waarin mr. Bastin was gewraakt, door het wijzen van een einduitspraak was geëindigd, waardoor wraking niet meer mogelijk was.

De rechtbank wees op het aantal wrakingsverzoeken dat de verzoeker had ingediend, wat leidde tot de conclusie dat er sprake was van misbruik van het recht. De rechtbank merkte op dat de verzoeker herhaaldelijk wrakingsverzoeken had ingediend tegen verschillende rechters, vaak zonder de naam van de gewraakte rechter of specifieke gronden voor de wraking te vermelden. Dit leidde tot onaanvaardbare vertragingen in de procedures.

Als gevolg van dit misbruik besloot de rechtbank dat toekomstige wrakingsverzoeken van de verzoeker niet in behandeling zouden worden genomen, tenzij deze verzoeken de naam van de te wraken rechters en specifieke wrakingsgronden bevatten. De rechtbank heeft de beslissing openbaar uitgesproken en gelast dat deze onverwijld aan de verzoeker en mr. Bastin werd medegedeeld.

Uitspraak

beslissing
RECHTBANK NOORD-NEDERLAND
Locatie Groningen
MEERVOUDIGE KAMER
Zaaknummer / rolnummer: C/18/142998/ PR RK 13-319
Beslissing van 19 september 2013
op het schriftelijk verzoek tot wraking ingevolge artikel 8:15 van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: Awb) van
[a],
wonende aan de [adres], [woonplaats],
verzoeker.

1.Procesverloop

1.1.
Bij brief van 26 augustus 2013 heeft verzoeker het verzoek tot wraking ingediend van mr. H.J. Bastin als rechter die de bestuursrechtelijke procedure met registratienummer AWB 13/864 heeft behandeld.

2.De beoordeling

2.1.
De rechtbank overweegt dat voor de beoordeling van wrakingsverzoeken de toepasselijke norm is gegeven in artikel 8:15 Awb, in samenhang met de door het Europese Hof voor de Rechten van de Mens op basis van artikel 6 van het Europees Verdrag tot bescherming van de Rechten van de Mens en de fundamentele vrijheden ontwikkelde criteria.
2.2.
In artikel 8:15 Awb is bepaald dat op verzoek van een partij de rechter die een zaak behandelt, kan worden gewraakt op grond van feiten en omstandigheden waardoor de rechterlijke onpartijdigheid schade zou kunnen lijden. Bij de beoordeling van een beroep op het ontbreken van onpartijdigheid van de rechter dient voorop te staan dat een rechter uit hoofde van haar/zijn aanstelling moet worden vermoed onpartijdig te zijn, tenzij zich uitzonderlijke omstandigheden voordoen die een zwaarwegende aanwijzing opleveren voor het oordeel dat een rechter jegens een procespartij een vooringenomenheid koestert, althans dat de bij die procespartij bestaande vrees dienaangaande objectief gerechtvaardigd is.
2.3.
Een verzoek tot wraking kan in beginsel in elke stand van de procedure worden gedaan, maar moet worden ingediend vóórdat de behandeling van de zaak door het wijzen van een einduitspraak is geëindigd (HR 18 december 1998, LJN AD2977). De rechtbank stelt vast dat het verzoek tot wraking ziet op wraking van mr. Bastin, die zich bij uitspraak van 23 augustus 2013 (AWB 13/864) onbevoegd heeft verklaard om van het door verzoeker in die procedure ingediend verzoek kennis te nemen. Daarmee is de procedure waarin verzoeker mr. Bastin thans wraakt door het wijzen van een einduitspraak geëindigd en is wraking van mr. Bastin in die procedure niet meer mogelijk. Aldus is het wrakingsverzoek van verzoeker niet-ontvankelijk.
Volgende wrakingsverzoeken
2.4.
Het is de rechtbank ambtshalve bekend dat verzoeker, naast het verzoek tot wraking in de onderhavige procedure, in de procedures met nummers 589919 CV EXPL
13-6621 en 587545 CV EXPL 13-5968 reeds vele wrakingsverzoeken heeft ingediend, waarbij hij telkens heeft nagelaten te melden wie de gewraakte rechter is en op welke gronden er wordt gewraakt. Daarnaast heeft verzoeker, zoals het onderhavige verzoek tot wraking, meerdere wrakingsverzoeken ingediend tegen verschillende rechters in (wrakings)procedures waarin reeds een einduitspraak was gewezen, hetgeen, zoals hiervoor (wederom) is vermeld, niet mogelijk is.
2.5.
In artikel 8:18 AWB is bepaald dat in geval van misbruik de meervoudige kamer kan bepalen dat een volgend wrakingsverzoek niet in behandeling wordt genomen.
2.6.
De rechtbank is van oordeel dat verzoeker door op grote schaal wrakingsverzoeken in te dienen tegen verschillende rechters, welke verzoeken telkens zijn gebaseerd op dezelfde wrakingsgronden, en welke verzoeken door de diverse wrakingskamers gemotiveerd niet-ontvankelijk zijn verklaard, misbruik maakt van het recht om wrakingsverzoeken in te dienen. Daarbij betrekt de rechtbank dat verzoeker meerdere malen nadat een door hem ingediend wrakingsverzoek door de wrakingskamer niet-ontvankelijk was verklaard, onmiddellijk een nieuw wrakingsverzoek heeft ingediend, gebaseerd op dezelfde gronden als het wrakingsverzoek dat even daarvoor was afgewezen. Daarnaast worden de (bodem)-procedures waarin door verzoeker herhaaldelijk wrakingsverzoeken worden ingediend onaanvaardbaar opgehouden.
2.7.
Gelet op dit door verzoeker gemaakte misbruik zal de rechtbank bepalen dat volgende wrakingsverzoeken van verzoeker in alle thans lopende zaken alsmede in eventueel nieuwe zaken niet in behandeling zullen worden genomen, wanneer daarin niet de naam of namen van de te wraken rechters worden genoemd en/of daarin geen specifieke wrakingsgronden worden aangevoerd dan wel dezelfde algemene gronden worden aangevoerd die thans door verzoeker aan alle wrakingsverzoeken ten grondslag zijn gelegd.

3.Beslissing

De rechtbank:
3.1.
verklaart het verzoek tot wraking van 26 augustus 2013 niet-ontvankelijk,
3.2.
beveelt de onverwijlde mededeling van deze beslissing aan verzoeker en
mr. Bastin,
3.3.
bepaalt dat volgende wrakingsverzoeken van verzoeker niet in behandeling zullen worden genomen in alle thans lopende zaken alsmede in eventueel nieuwe zaken, wanneer daarin niet de naam of namen van de te wraken rechters worden genoemd en/of daarin geen specifieke wrakingsgronden worden aangevoerd dan wel dezelfde algemene gronden worden aangevoerd die thans door verzoeker aan alle wrakingsverzoeken ten grondslag zijn gelegd.
Deze beslissing is gegeven door mrs. R.B.M. Keurentjes, voorzitter, A.S. Venema-Dietvorst en M.A.B. Faber-Siermann, rechters, in tegenwoordigheid van de griffier en in het openbaar uitgesproken op 19 september 2013.