Uitspraak
RECHTBANK NOORD-NEDERLAND
uitspraak van de voorzieningenrechter van 6 augustus 2013 in de zaak tussen
[naam],
het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Opsterland,
Procesverloop
Overwegingen
Beslissing
Rechtbank Noord-Nederland
In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Noord-Nederland op 6 augustus 2013 uitspraak gedaan in een verzoek om voorlopige voorziening van een verzoeker die bijstandsuitkering ontving op basis van de Wet werk en bijstand (WWB). Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Opsterland had op 29 mei 2013 besloten om de bijstandsuitkering van de verzoeker te beëindigen en de ten onrechte ontvangen bijstand terug te vorderen. Dit besluit was gebaseerd op de conclusie dat de verzoeker samenwoonde met een andere persoon, wat hij niet had gemeld aan het college. De voorzieningenrechter oordeelde dat de verzoeker in strijd met zijn inlichtingenplicht had gehandeld door de gezamenlijke huishouding te verzwijgen. De voorzieningenrechter stelde vast dat de verzoeker en zijn partner hun woningen feitelijk hadden samengevoegd, wat leidde tot de conclusie dat er sprake was van een gezamenlijke huishouding. De voorzieningenrechter oordeelde dat het college bevoegd was om de bijstand te herzien en terug te vorderen, en dat er geen aanleiding was om een voorlopige voorziening te treffen. Het verzoek werd afgewezen, en de voorzieningenrechter wees erop dat de verzoeker niet had aangetoond dat hij recht had op bijstand, gezien de gezamenlijke huishouding en de financiële situatie van zijn partner. De uitspraak benadrukt het belang van het naleven van de inlichtingenplicht onder de WWB en de gevolgen van het niet naleven daarvan.