In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Nederland op 16 juli 2013 uitspraak gedaan in een geschil tussen het college van bestuur van de Politieacademie en het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) over de toekenning van een werkloosheidsuitkering aan een derde belanghebbende. De derde belanghebbende had eerder een werkloosheidsuitkering aangevraagd, maar deze was door het Uwv geweigerd op 13 juni 2012. Na bezwaar werd op 24 oktober 2012 alsnog een uitkering toegekend, maar het college van bestuur van de Politieacademie ging hiertegen in beroep bij de rechtbank Leeuwarden. De rechtbank Leeuwarden heeft het verzoek om de zaak te behandelen geaccepteerd, ondanks dat het beroep eigenlijk bij de rechtbank Zutphen had moeten worden ingediend. Dit was mogelijk door de herstructurering van de rechtbanken in Nederland, waarbij de rechtbanken Assen, Groningen en Leeuwarden zijn samengevoegd tot de nieuwe rechtbank Noord-Nederland.
Tijdens de zitting op 5 juni 2013 zijn zowel het college als het Uwv vertegenwoordigd, evenals de derde belanghebbende. De rechtbank heeft de zaken AWB LEE 12/1503 en AWB LEE 12/2669 gevoegd behandeld, maar na de zitting weer gesplitst. De rechtbank heeft overwogen dat de derde belanghebbende met ingang van 1 januari 2012 was aangesteld bij de Politieacademie, maar dat het Uwv ten onrechte had geweigerd om hem een werkloosheidsuitkering toe te kennen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de weigering om de uitkering te verstrekken op een onjuiste grondslag was gebaseerd.
De rechtbank heeft het beroep gegrond verklaard, het bestreden besluit vernietigd en het primaire besluit herroepen. Tevens is bepaald dat het Uwv het door het college betaalde griffierecht van € 310 moet vergoeden. De uitspraak is openbaar uitgesproken en partijen zijn op de hoogte gesteld van hun recht om binnen zes weken hoger beroep in te stellen bij de Centrale Raad van Beroep.