ECLI:NL:RBNNE:2013:4273

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
16 juli 2013
Publicatiedatum
12 juli 2013
Zaaknummer
AWB LEE 12/2669
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toekenning werkloosheidsuitkering op onjuiste grondslag; vernietiging beslissing op bezwaar en herroeping primaire beslissing

In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Nederland op 16 juli 2013 uitspraak gedaan in een geschil tussen het college van bestuur van de Politieacademie en het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) over de toekenning van een werkloosheidsuitkering aan een derde belanghebbende. De derde belanghebbende had eerder een werkloosheidsuitkering aangevraagd, maar deze was door het Uwv geweigerd op 13 juni 2012. Na bezwaar werd op 24 oktober 2012 alsnog een uitkering toegekend, maar het college van bestuur van de Politieacademie ging hiertegen in beroep bij de rechtbank Leeuwarden. De rechtbank Leeuwarden heeft het verzoek om de zaak te behandelen geaccepteerd, ondanks dat het beroep eigenlijk bij de rechtbank Zutphen had moeten worden ingediend. Dit was mogelijk door de herstructurering van de rechtbanken in Nederland, waarbij de rechtbanken Assen, Groningen en Leeuwarden zijn samengevoegd tot de nieuwe rechtbank Noord-Nederland.

Tijdens de zitting op 5 juni 2013 zijn zowel het college als het Uwv vertegenwoordigd, evenals de derde belanghebbende. De rechtbank heeft de zaken AWB LEE 12/1503 en AWB LEE 12/2669 gevoegd behandeld, maar na de zitting weer gesplitst. De rechtbank heeft overwogen dat de derde belanghebbende met ingang van 1 januari 2012 was aangesteld bij de Politieacademie, maar dat het Uwv ten onrechte had geweigerd om hem een werkloosheidsuitkering toe te kennen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de weigering om de uitkering te verstrekken op een onjuiste grondslag was gebaseerd.

De rechtbank heeft het beroep gegrond verklaard, het bestreden besluit vernietigd en het primaire besluit herroepen. Tevens is bepaald dat het Uwv het door het college betaalde griffierecht van € 310 moet vergoeden. De uitspraak is openbaar uitgesproken en partijen zijn op de hoogte gesteld van hun recht om binnen zes weken hoger beroep in te stellen bij de Centrale Raad van Beroep.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND

Afdeling bestuursrecht
Locatie Leeuwarden
zaaknummer: AWB LEE 12/2669

uitspraak van de meervoudige kamer van 16 juli 2013 in de zaak tussen

het college van bestuur van de Politieacademie,

gevestigd te Apeldoorn,
eiser (hierna: het college),
gemachtigde: B. van den Bergh, werkzaam bij de Politieacademie,
en

de raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen,

verweerder (hierna: het Uwv),
gemachtigde: P.J. Langius, werkzaam bij het Uwv te Leeuwarden.
Als derde-partij heeft aan het geding deelgenomen:
[naam](hierna: [derde belanghebbende]), wonende te [woonplaats],
gemachtigde: mr. F. IJsendorn, werkzaam bij Nederlandse Politie Bond (NPB).

Procesverloop

Bij besluit van 13 juni 2012 (het primaire besluit) heeft het Uwv geweigerd [derde belanghebbende] een werkloosheidsuitkering toe te kennen.
Bij besluit op bezwaar van 24 oktober 2012 (het bestreden besluit) heeft het Uwv aan [derde belanghebbende] met ingang van 1 mei 2012 alsnog een werkloosheidsuitkering toegekend, zij het in de vorm van voorschotten.
Het college heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld bij de rechtbank Leeuwarden. Gelet op de vestigingsplaats van de politieacademie had dit beroep moeten worden ingesteld bij de rechtbank Zutphen. De rechtbank Zutphen heeft echter ingestemd met het verzoek van de rechtbank Leeuwarden om het beroep te laten behandelen door de rechtbank Leeuwarden.
De Wet Herziening Gerechtelijke Kaart is op 1 januari 2013 in werking getreden. De rechtbanken Assen, Groningen en Leeuwarden vormen met ingang van die datum tezamen de nieuwe rechtbank Noord-Nederland. Het rechtsgebied van deze rechtbank beslaat de provincies Drenthe, Fryslân en Groningen. De zaak wordt daarom verder behandeld en beslist door de rechtbank Noord-Nederland.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 5 juni 2013. Het college heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde. Verder zijn aan de zijde van het college verschenen E. Winters, E. Kleinendorst en L.C.G. Jansen, allen werkzaam bij de Politieacademie.
Het Uwv heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde. Verder is verschenen [derde belanghebbende], bijgestaan door mr. W.J. Dammingh, kantoorgenoot van mr. IJsendorn.
Het beroep is gevoegd behandeld met het beroep met nummer AWB LEE 12/1503. Dit door [derde belanghebbende] ingestelde beroep heeft betrekking op het aan hem door het college verleende ontslag.
Na de zitting zijn de zaken weer gesplitst, zodat de rechtbank in de zaken AWB LEE 12/1503 en AWB LEE 12/2669 afzonderlijk uitspraak doet.

Overwegingen

1.
Bij besluit van 23 januari 2012 is [derde belanghebbende] met ingang van 1 januari 2012 voor de duur van één jaar (tot en met 31 december 2012) aangesteld bij de Politieacademie, in de functie van docent B, voor 36 uren per week.
2.
Het bestreden besluit houdt verband met een bij besluit van 8 maart 2012 met ingang van 1 mei 2012 door het college aan [derde belanghebbende] verleend ontslag. Bij besluit op bezwaar van 7 juni 2012 heeft het college dit ontslagbesluit gehandhaafd.
3.
Het college betoogt dat [derde belanghebbende] geen aanspraak kan maken op een werkloosheidsuitkering, omdat hem volledig verweten kan worden dat hem ontslag is verleend. Het Uwv is van mening dat van verwijtbare werkloosheid geen sprake is.
4.
Artikel 16, eerste lid, van de Werkloosheidswet (WW) bepaalt dat werkloos is de werknemer die:
. in een kalenderweek ten minste vijf arbeidsuren minder heeft dan zijn gemiddeld aantal arbeidsuren per kalenderweek of een aantal arbeidsuren heeft dat ten hoogste gelijk is aan de helft van zijn gemiddeld aantal arbeidsuren per kalenderweek; en
. beschikbaar is om arbeid te aanvaarden.
5.
Bij uitspraak van heden heeft de rechtbank het beroep met nummer AWB LEE 12/1503 gegrond verklaard, het besluit op bezwaar van 7 juni 2012 vernietigd en het primaire ontslagbesluit van 8 maart 2012 herroepen. Deze uitspraak is aangehecht. Deze uitspraak brengt mee dat [derde belanghebbende] met ingang van 1 mei 2012 niet werkloos is in de zin van artikel 16, eerste lid, van de WW.
6.
Uit het vorenoverwogene volgt dat het beroep gegrond is. De rechtbank vernietigt het bestreden besluit. De rechtbank ziet tevens aanleiding om het primaire besluit te herroepen, omdat de weigering om [derde belanghebbende] per 1 mei 2012 een werkloosheidsuitkering te verstrekken, is gebaseerd op een onjuiste grondslag.
7.
Omdat de rechtbank het beroep gegrond verklaart, bepaalt de rechtbank dat het Uwv aan het college het door hem betaalde griffierecht van € 310 vergoedt.
8.
Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding, omdat van dergelijke kosten aan de zijde van het college niet is gebleken.

Beslissing

De rechtbank:
  • verklaart het beroep gegrond;
  • vernietigt het bestreden besluit;
  • herroept het primaire besluit;
  • bepaalt dat deze uitspraak in de plaats treedt van het vernietigde bestreden besluit;
  • draagt het Uwv op het betaalde griffierecht van € 310 aan het college te vergoeden.
Deze uitspraak is gedaan door mr. P.G. Wijtsma, voorzitter, en mr. E.M. Visser en mr. H.D. Tolsma, leden, in aanwezigheid van mr. J.R. Leegsma, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 16 juli 2013.
griffier voorzitter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken na de dag van verzending daarvan hoger beroep worden ingesteld bij de Centrale Raad van Beroep.
fn24