ECLI:NL:RBNNE:2013:1917

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
22 maart 2013
Publicatiedatum
1 mei 2013
Zaaknummer
S885336-11PROM
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor opzettelijk onttrekken van een minderjarige aan wettelijk gezag

In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Nederland op 22 maart 2013 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van het opzettelijk onttrekken van een minderjarige aan het wettelijk gezag. De verdachte had zich niet gehouden aan een omgangsregeling die door de rechtbank was vastgesteld, waardoor zij haar minderjarige zoontje meerdere keren aan het gezag van de vader onttrok. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte in de periode van 1 december 2010 tot en met 8 april 2011, te Oosterwolde, meermalen opzettelijk haar zoontje, geboren op [geboortedatum kind], heeft onttrokken aan het wettelijk gezag van de vader. De rechtbank heeft de vordering van de officier van justitie, die een voorwaardelijke gevangenisstraf had geëist, afgewezen. De rechtbank oordeelde dat er geen reden was om een straf op te leggen, gezien de gewijzigde omstandigheden en de ouderdom van de feiten. De verdachte werd schuldig verklaard, maar er werd geen straf of maatregel opgelegd. De uitspraak is gedaan door een meervoudige kamer, waarbij de verdachte niet aanwezig was, maar wel vertegenwoordigd door haar advocaat. De rechtbank heeft in haar overwegingen rekening gehouden met de persoonlijke omstandigheden van de verdachte en de situatie van het kind.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND

Afdeling strafrecht
Locatie Leeuwarden
parketnummer 17-885336-11
vonnis van de meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken d.d. 22 maart 2013 in de zaak van het openbaar ministerie tegen de verdachte

[verdachte],

geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats],
wonende te [adres].
De rechtbank heeft gelet op het ter terechtzitting gehouden onderzoek van 8 maart 2013.
Verdachte is niet verschenen; wel is verschenen M. Rosema, advocaat te Oosterwolde, die verklaard heeft uitdrukkelijk tot de verdediging te zijn gemachtigd.

Tenlastelegging

Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
zij in of omstreeks de periode van 5 juli 2010 tot en met 8 april 2011, te Oosterwolde, (althans) in de gemeente Ooststellingwerf, althans in Nederland, meermalen, telkens, opzettelijk een minderjarige beneden de leeftijd van 12 jaar, te weten [kind] (geboren op [geboortedatum kind]), heeft onttrokken aan het wettig over die minderjarige gestelde gezag of aan het opzicht van degene die dat gezag desbevoegd over die minderjarige uitoefende, immers heeft verdachte zich toen aldaar (telkens) niet gehouden aan het convenant waarin als omgangsregeling (onder meer) is overeengekomen dat voornoemde minderjarige éénmaal per vier weken een weekend van vrijdag tot en met zondagavond bij de man (te weten [vader]) verblijft/doorbrengt (en zich aldus [telkens] heeft onttrokken aan het wettig over die minderjarige gestelde gezag of aan het opzicht van degene die dat gezag desbevoegd over die minderjarige uitoefende).
In de tenlastelegging voorkomende schrijffouten of kennelijke misslagen worden verbeterd gelezen. De verdachte is hierdoor niet in haar belangen geschaad.

Vordering officier van justitie

De officier van justitie heeft ter terechtzitting gevorderd:
  • veroordeling voor het ten laste gelegde;
  • oplegging van een voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 1 maand met een proeftijd van 2 jaren.

Beoordeling van het bewijs

De rechtbank past met betrekking tot het ten laste gelegde feit de volgende bewijsmiddelen toe, met inachtneming van het bepaalde in artikel 359, derde lid, tweede volzin van het Wetboek van Strafvordering:
1.
het in wettelijke vorm opgemaakte proces verbaal van aangifte d.d. 13 januari 2011, opgenomen vanaf pagina 8 e.v. van dossier nr. PL02SF 2011024124 d.d. 21 april 2011, inhoudende de verklaring van [vader];
2.
het in wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van verhoor d.d. 7 april 2011, opgenomen vanaf pagina 33 van voornoemd dossier inhoudende de verklaring van verdachte;
3.
een schriftelijk stuk, te weten een afschrift van het vonnis van de voorzieningenrechter van de rechtbank Leeuwarden d.d. 1 december 2010 in de zaak van [vader] tegen verdachte, opgenomen vanaf pagina 28 van voornoemd dossier;
4.
een schriftelijk stuk, te weten een uittreksel uit het gezagsregister van [kind], d.d. 31 maart 2010, opgenomen op pagina 12 van voornoemd dossier.
De raadsvrouw heeft betoogd dat het ten laste gelegde kan worden bewezen, met dien verstande dat de periode moet aanvangen vanaf de datum van de uitspraak van de voorzieningenrechter van de rechtbank Leeuwarden d.d. 1 december 2010.
De rechtbank stelt voorop dat blijkens jurisprudentie van de Hoge Raad (LJN AR8250) ook degene die (mede) het gezag over het minderjarig kind uitoefent, dit kind kan onttrekken aan het wettelijk over hem/haar gestelde gezag door zich niet te houden aan de bij rechterlijke beslissing vastgestelde omgangsregeling.
Op grond van bovenstaande bewijsmiddelen is de rechtbank van oordeel dat wettig en overtuigend is bewezen dat verdachte het ten laste gelegde heeft begaan. De rechtbank zal de periode beperken tot de periode vanaf 1 december 2010 omdat vanaf dat moment in rechte is vastgesteld dat verdachte zich moet houden aan de bij convenant overeengekomen omgangsregeling.

Bewezenverklaring

De rechtbank acht het ten laste gelegde bewezen, met dien verstande dat:
zij in de periode van 1 december 2010 tot en met 8 april 2011,
te Oosterwolde, in de gemeente Oostellingwerf, meermalen, telkens opzettelijk een minderjarige beneden de leeftijd van 12 jaar, te weten [kind], geboren op [geboortedatum kind], heeft onttrokken aan het wettig over die minderjarige gestelde gezag van degene die dat gezag desbevoegd over die minderjarige uitoefende, immers heeft verdachte zich toen aldaar telkens niet gehouden aan het convenant waarin als omgangsregeling onder meer is overeengekomen dat voornoemde minderjarige éénmaal per vier weken een weekend van vrijdag tot en met zondagavond bij de man (te weten [vader]) verblijft/doorbrengt.
De verdachte zal van het meer of anders ten laste gelegde worden vrijgesproken, aangezien de rechtbank dat niet bewezen acht.

Strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde levert op het volgende misdrijf:
- Opzettelijk een minderjarige onttrekken aan het wettig over hem gesteld gezag, meermalen gepleegd.
Dit feit is strafbaar nu geen omstandigheid aannemelijk is geworden die de strafbaarheid uitsluit.

Strafbaarheid van verdachte

De rechtbank acht verdachte strafbaar nu niet van enige strafuitsluitingsgrond is gebleken.

Strafmotivering

De rechtbank neemt bij de bepaling van de hierna te vermelden strafsoort en strafmaat in aanmerking:
  • de aard en de ernst van het gepleegde feit;
  • de omstandigheden waaronder dit is begaan;
  • de persoon van verdachte, zoals daarvan ter terechtzitting is gebleken en deze naar voren komt uit het uittreksel uit de justitiële documentatie;
  • de vordering van de officier van justitie;
  • het pleidooi van de raadsvrouw.
Verdachte heeft zich eind 2010 en begin 2011 gedurende enkele maanden schuldig gemaakt aan het onttrekken van haar minderjarige zoontje aan het gezag van zijn vader door zich niet te houden aan de afgesproken omgangsregeling, waarvan de rechtbank bij vonnis had bepaald dat zij die diende na te komen.
Verdachte is niet eerder in aanraking gekomen met justitie in verband met soortgelijke feiten.
De situatie van verdachte en de vader van het zoontje is intussen ingrijpend gewijzigd. In het kader van een ondertoezichtstelling is getracht de omgang weer op gang te brengen. Het zoontje woont nu bij zijn vader en er is omgang tussen hem en zijn moeder.
Gelet op de ouderdom van de feiten en de gewijzigde omstandigheden ziet de rechtbank geen reden nu nog een straf op te leggen. Verdachte zal daarom schuldig worden verklaard zonder dat haar een straf wordt opgelegd.

Toepassing van wetsartikelen

De rechtbank heeft gelet op de artikelen 9a, 57 en 279 van het Wetboek van Strafrecht, zoals deze artikelen golden ten tijde van het bewezenverklaarde.

DE UITSPRAAK VAN DE RECHTBANK LUIDT, RECHTDOENDE:

Verklaart het ten laste gelegde bewezen, te kwalificeren en strafbaar in voege als voormeld en verdachte deswege strafbaar.
Bepaalt dat geen straf of maatregel zal worden opgelegd.
Verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan het bewezenverklaarde en spreekt verdachte daarvan vrij.
Dit vonnis is gewezen door mr. J.G.W. Lootsma-Oude Nijeweme, voorzitter,
mr. N.A. Vlietstra en mr. Th.A. Wiersma, rechters, bijgestaan door mr. T. van den Berg, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 22 maart 2013.
w.g.
Lootsma-Oude Nijeweme
VOOR EENSLUIDEND AFSCHRIFT
Vlietstra
de griffier van de rechtbank Noord-Nederland,
Wiersma
locatie Leeuwarden,

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND

Afdeling strafrecht
Locatie Leeuwarden
parketnummer 17-885336-11
proces-verbaal van de in het openbaar gehouden terechtzitting van de meervoudige strafkamer in bovengenoemde rechtbank op 8 maart 2013.
Tegenwoordig:
mr. J.G.W. Lootsma-Oude Nijeweme, voorzitter,
mr. N.A. Vlietstra en Th.A. Wiersma, rechters,
mr. T.S.G.C. Scholte, officier van justitie en
mr. T. van den Berg griffier.
De voorzitter doet de zaak tegen na te noemen verdachte uitroepen.
De verdachte, genaamd:

[verdachte],

geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats],
wonende te [adres]
is niet ter terechtzitting verschenen.
De ter terechtzitting aanwezige raadsvrouw van verdachte, mr. M. Rosema, advocaat te Oosterwolde, verklaart uitdrukkelijk door verdachte te zijn gemachtigd haar ter terechtzitting te verdedigen.
De rechtbank laat de advocaat tot de verdediging toe, zodat de zaak op tegenspraak wordt behandeld.
…..
De voorzitter verklaart het onderzoek gesloten en deelt mede, dat volgens de beslissing van de rechtbank de uitspraak zal plaatsvinden ter terechtzitting van 22 maart 2013 te 13:30 uur.
Waarvan proces-verbaal, vastgesteld en ondertekend door de voorzitter en de griffier.