Uitspraak
1.De procedure
- de conclusie van antwoord, met producties;
- het tussenvonnis van 16 april 2025
- de mondelinge behandeling van 12 augustus 2025, waarvan door de griffier aantekeningen zijn gemaakt en waarbij partijen het woord hebben gevoerd aan de hand van overgelegde pleitnotities.
2.De feiten
Gelet op het voorgaande is huurder verplicht om voor de warmtelevering een huur- en warmtecontract af te sluiten (…) bij een door Intermaris aan te wijzen leverancier, tegen de door deze firma gehanteerde algemene voorwaarden. (…)
3.3. Het geschil
(i) voor recht verklaart dat de WKO-installatie een onroerende aanhorigheid is in de zin artikel 7:233 Burgerlijk Wetboek (hierna: BW);
(ii) voor recht verklaart dat Intermaris verantwoordelijk is voor het leveren van het (huur)genot van deze WKO-installatie en dat zij daartoe een warmteleveringsovereenkomst dient te sluiten met Duurzaam Opgewekt;
(iii) voor recht verklaart dat het in deel van Bijlage C bij de huurovereenkomst opgenomen beding nietig is;
(iv) Intermaris veroordeelt om met Duurzaam Opgewekt een warmteleveringsovereenkomst te sluiten;
(v) voor recht verklaart dat, nadat Intermaris met Duurzaam Opgewekt een warmteleveringsovereenkomst heeft gesloten, Intermaris de door Duurzaam Opgewekt bij Intermaris in rekening te brengen vastrecht en huur niet afzonderlijk bij [eiser] in rekening mag brengen;
(vi) Intermaris veroordeelt om aan [eiser] een bedrag van € 2.423,24 te betalen.
Door de feitelijke gang van zaken wordt Intermaris ongerechtvaardigd ten nadele van [eiser] verrijkt. Immers:
(i) [eiser] betaalt een hogere huur aan Intermaris, omdat de kosten voor de WKO- installatie zijn inbegrepen in de huurprijs;
(ii) Intermaris behoudt de door [eiser] aan haar betaalde kosten voor de WKO-installatie en draagt ze niet af aan Duurzaam Opgewekt;
(iii) [eiser] betaalt daarnaast aan Duurzaam Opgewekt een bedrag onder de noemer “vastrecht”;
(iv) [eiser] betaalt dus dubbel voor de aan de WKO-installatie verbonden onderhoud- en kapitaallasten.
Vanwege deze ongerechtvaardigde verrijking dient Intermaris aan [eiser] een schadevergoeding van € 2.423,24 te betalen. Aldus nog steeds [eiser] .
4.De beoordeling
Het in de bijlage C van de huurovereenkomst opgenomen beding is niet nietig. Het door [eiser] gedane beroep op artikel 7:264 lid 1 BW faalt. Voor een succesvol beroep op dit artikel is namelijk vereist dat Intermaris bij dit beding een niet redelijk voordeel geniet. Dit is, gelet op het navolgende, niet het geval. Dat Intermaris zelf geen direct voordeel geniet door de betaling van [eiser] volgt uit hetgeen hierna onder 4.7. is overwogen. Evenmin is sprake van een niet redelijk te noemen indirect voordeel voor Intermaris bij de ESCo-constructie.
De kantonrechter ziet onder ogen dat Intermaris er zelf voor heeft gekozen de levering van warmte, koude en warm water uit te besteden aan Duurzaam Opgewekt en haar daartoe het opstalrecht te verstrekken. De kantonrechter is echter van oordeel dat Intermaris hiertoe in redelijkheid heeft kunnen beslissen. Intermaris heeft uiteengezet dat zij deze beslissing heeft genomen om zich niet meer te hoeven bekommeren om de complexe technische en operationele aspecten die aan de levering van warmte en koude door middel van een WKO-installatie zijn verbonden. [eiser] heeft hierop niet gereageerd.