In deze zaak heeft de passagier, Kenya Airways Limited, een vordering ingesteld tegen de vervoerder wegens compensatie voor een vertraagde vlucht van Amsterdam naar Nairobi op 16 mei 2022. De passagier heeft de vervoerder bij dagvaarding van 8 november 2023 in verzet gesteld tegen een eerder verstekvonnis van 11 oktober 2023, waarin de vervoerder was veroordeeld tot betaling van compensatie. De passagier vorderde €600,00 voor de vertraging, gebaseerd op de Europese Verordening (EG) nr. 261/2004. De vervoerder heeft echter aangevoerd dat de passagier al eerder compensatie had ontvangen via AirHelp en dat de vordering daarom ongegrond was.
De kantonrechter heeft vastgesteld dat de Nederlandse rechter bevoegd is en dat de vervoerder voldoende bewijs heeft geleverd dat de compensatie al was voldaan. De passagier heeft niet gereageerd op het verweer van de vervoerder, waardoor de feiten van de vervoerder als vaststaand zijn aangenomen. De kantonrechter heeft geoordeeld dat het verzet gegrond is en dat het verstekvonnis niet in stand kan blijven. De passagier is niet-ontvankelijk verklaard in zijn oorspronkelijke vordering.
Daarnaast heeft de vervoerder verzocht om vergoeding van de werkelijke proceskosten, waarbij de kantonrechter heeft opgemerkt dat er sprake is van misbruik van procesrecht door de passagier. De kantonrechter heeft de vervoerder in de gelegenheid gesteld om de werkelijke proceskosten te specificeren, waarna de passagier hierop kan reageren. De zaak is aangehouden voor verdere behandeling.