Uitspraak
RECHTBANK NOORD-HOLLAND
Turkish Airlines
1.Het verdere procesverloop
- de akte eiseres, tevens wijziging en vermeerdering van eis;
- de akte gedaagde.
2.De feiten
3.Het geschil
- € 3.318,05, vermeerderd met de wettelijke (handels)rente over dit bedrag vanaf 20 augustus 2020 tot aan de dag der algehele voldoening;
- € 649,84 aan buitengerechtelijke incassokosten, te vermeerderen met wettelijke rente.
4.De beoordeling
Verplichting tot terugbetaling heenvlucht conform Verordening
Geen bevrijdende betaling aan D-Reizen
moestworden betaald. Onvoldoende is dat de vervoerder meende dat hij aan D-Reizen mocht betalen, bijvoorbeeld omdat hij dacht dat D-Reizen vertegenwoordigingsbevoegd was. Voor zijn veronderstelling dat hij aan D-Reizen moest betalen, moet de vervoerder bovendien redelijke gronden hebben gehad. Aan deze vereisten is niet voldaan. De vervoerder heeft niet toegelicht dat en waarom hij meende aan D-Reizen te moeten betalen, anders dan dat terugbetaling altijd plaatsvindt via
“the original form of payment”en hij uit inschakeling van D-Reizen door de passagiers, meende dat D-Reizen vertegenwoordigingsbevoegd was. Dat is niet voldoende voor een geslaagd beroep op artikel 6:34 BW, nog daargelaten dat de vervoerder gelet op de Verordening niet kon menen dat hij aan D-Reizen
moestbetalen.
Ontbinding
Hoogte van de vordering
Het gevorderde bedrag is hoger dan het tarief dat in het Besluit is bepaald. De kantonrechter zal de vordering daarom toewijzen tot het wettelijke tarief, namelijk € 541,91 (inclusief btw), en voor het overige afwijzen. De gevorderde wettelijke rente over de buitengerechtelijke incassokosten is als onbetwist eveneens toewijsbaar.
5.De beslissing
griffierecht € 487,00;
salaris gemachtigde € 677,50;