Uitspraak
RECHTBANK NOORD-HOLLAND
Stichting Woonzorg Nederland
Rechtbank Noord-Holland
In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Holland op 24 juli 2025 uitspraak gedaan in een bodemprocedure tussen Stichting Woonzorg Nederland, de verhuurder, en een huurder die niet is verschenen. De verhuurder heeft de huurder gedagvaard en vordert ontbinding van de huurovereenkomst, ontruiming van het gehuurde en betaling van huurachterstand inclusief servicekosten tot en met juni 2025. De huurder heeft tekortgeschoten in de nakoming van de huurovereenkomst, wat de verhuurder het recht geeft om de overeenkomst te ontbinden.
De kantonrechter heeft ambtshalve de algemene huurvoorwaarden getoetst aan de hand van de Richtlijn 93/13/EEG betreffende oneerlijke bedingen in consumentenovereenkomsten. Hierbij is vastgesteld dat bepaalde bedingen in de algemene voorwaarden oneerlijk zijn, zoals het beding inzake buitengerechtelijke incassokosten en het rentebeding, die beide zijn vernietigd. De vordering van de verhuurder is grotendeels toegewezen, waarbij de huurachterstand van € 5.603,99 is vastgesteld en de ontruimingstermijn op veertien dagen na betekening van het vonnis is gesteld.
De kantonrechter heeft de huurder veroordeeld in de proceskosten en de vordering voor het overige afgewezen. De uitspraak benadrukt de noodzaak van een zorgvuldige toetsing van huurvoorwaarden, vooral in gevallen waar een professionele verhuurder en een consument-huurder betrokken zijn. De beslissing is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, wat betekent dat de verhuurder direct kan overgaan tot ontruiming indien nodig.