In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Noord-Holland op 30 juli 2025 uitspraak gedaan in een geschil tussen een verhuurder en een huurder over de ontbinding van een huurovereenkomst en de ontruiming van de woning. De verhuurder, [eiser], vorderde ontbinding van de huurovereenkomst en ontruiming van de woning van de huurder, [gedaagde], vanwege een huurachterstand van meer dan acht maanden. De huurder had vanaf september 2024 de huur niet volledig betaald en had een aanzienlijke achterstand opgebouwd. De kantonrechter oordeelde dat de hoogte van de huurachterstand de ontbinding van de huurovereenkomst rechtvaardigde, ondanks de persoonlijke omstandigheden van de huurder, zoals het verlies van zijn baan en financiële problemen. De kantonrechter stelde vast dat de verhuurder niet verplicht was om een melding bij de gemeente te doen in het kader van vroegsignalering, aangezien dit niet had geleid tot een ander resultaat. De ontruimingstermijn werd vastgesteld op veertien dagen na betekening van het vonnis. Daarnaast werd de huurder veroordeeld tot betaling van de huurachterstand en de proceskosten. De kantonrechter vernietigde ook enkele bedingen in de algemene voorwaarden van de huurovereenkomst die als oneerlijk werden beschouwd, waaronder het beding over buitengerechtelijke incassokosten en het rentebeding.