ECLI:NL:RBNHO:2025:891

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
29 januari 2025
Publicatiedatum
30 januari 2025
Zaaknummer
11240558 EJ VERZ 24-26
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

VvE zaak over anonieme stemming en plaatsing airco-unit boven appartement

In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Noord-Holland, heeft de kantonrechter op 29 januari 2024 uitspraak gedaan in een geschil tussen de verzoeker, [verzoeker], en de verwerende partij, [verweerder], met betrekking tot besluiten genomen door de Vereniging van Eigenaren (VvE). De verzoeker verzocht om nietigverklaring van het besluit om anoniem te stemmen en het besluit om een airco-unit boven zijn appartement te plaatsen. De verzoeker stelde dat de stemming niet correct was verlopen en dat zijn belangen onvoldoende waren meegenomen in de besluitvorming van de VvE. De verwerende partij, vertegenwoordigd door [belanghebbende], betwistte deze claims en stelde dat de besluiten in overeenstemming waren met de wet en de statuten van de VvE.

De kantonrechter oordeelde dat de procedure rondom de anonieme stemming correct was verlopen en dat er voldoende stemgerechtigden aanwezig waren. Ook werd vastgesteld dat de besluiten niet in strijd waren met de redelijkheid en billijkheid. De rechter benadrukte dat de vrees van de verzoeker voor overlast van de airco-unit niet voldoende onderbouwd was, vooral omdat de airco-unit inmiddels was geplaatst en er geen klachten waren ontvangen. De verzoeken van de verzoeker werden afgewezen, en hij werd veroordeeld in de proceskosten. De rechter concludeerde dat de VvE in redelijkheid tot haar besluiten had kunnen komen, en dat toekomstige klachten over de airco-unit opnieuw aan de VvE voorgelegd konden worden.

Uitspraak

RECHTBANKNOORD-HOLLAND
Civiel recht
Kantonrechter
Zittingsplaats Haarlem
Zaaknummer / rekestnummer: 11240558 \ EJ VERZ 24-26
Beschikking van 29 januari 2024
in de zaak van
[verzoeker],
wonende te [plaats 1] ,
verzoekende partij,
hierna te noemen: [verzoeker] ,
gemachtigde: mr. Q.A.L.M. Gijsbers,
tegen
[verweerder],
gevestigd te [plaats 1] ,
verwerende partij,
hierna te noemen: [verweerder] ,
gemachtigde: mr. J.H. Dubbeldam,
In de procedure verschenen belanghebbende
[belanghebbende] B.V.,
gevestigd te [plaats 2] ,
hierna te noemen: [belanghebbende] .

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het verzoekschrift;
- het verweerschrift;
- de mondelinge behandeling van 17 december 2024, waarvan door de griffier aantekeningen zijn gemaakt;
- de pleitaantekeningen van [verzoeker] .

2.De feiten

2.1.
[verweerder] is opgericht bij akte van 30 januari 1979, waarbij de grond met een daarop in aanbouw zijnde gebouw gelegen aan de [straat] in [plaats 1] is gesplitst in 22 appartementsrechten (hierna: het gebouw). Op de begane grond bevindt zich appartementsrecht [nummer 1] / [nummer 2] , zijnde een apotheek en huisartsenpraktijk.
In artikel 19 van de splitsingsakte staat vermeld:
“Het maximaal aantal stemmen als bedoel in artikel 33 lid 3 van het Modelreglement wordt bepaald op drie en twintig, te weten de eigenaar van het appartementsrecht met index 1 twee stemmen en alle overige appartementen één stem.”
2.2.
[verzoeker] heeft het appartementsrecht [straat] [nummer 3] , gelegen op de vierde, bovenste verdieping van het gebouw, direct onder het dak. [verzoeker] was getrouwd met [betrokkene 1] (verder: [betrokkene 1] ) die tot eind 2019 in het appartement woonachtig was.
2.3.
[belanghebbende] is in februari 2017 eigenaar geworden van de appartementsrechten [straat] [betrokkene 1] (één stem) en [nummer 1] / [nummer 2] (twee stemmen).
2.4.
In de vergadering heeft elke appartementseigenaar één stem, behalve [belanghebbende] , zij heeft als eigenaar van [betrokkene 1] en [nummer 1] / [nummer 2] , drie stemmen.
2.5.
In 2002 heeft de voorganger van [belanghebbende] , de heer [betrokkene 2] , een airco-unit geplaatst aan de zijkant van het gebouw. Na overlastklachten is de airco-unit verplaatst naar het dak van het gebouw. Na nieuwe overlastklachten is de airco-unit in 2014 aan de liftschacht gehangen, direct boven het appartement van [verzoeker] .
2.6.
In augustus 2015 is [verweerder] een kortgedingprocedure tegen [betrokkene 2] gestart waarin zij verwijdering van de airco-unit vorderde. Op 15 september 2015 is de vordering toegewezen, waarna [betrokkene 2] in hoger beroep is gegaan.
2.7.
Op 11 oktober 2016 hebben [verweerder] en [betrokkene 2] een vaststellingsovereenkomst gesloten, waarin staat:
“1. De vergadering van eigenaars heeft op 2 maart 2016 bij meerderheid ingestemd met handhaving van de installatie op het dak van het appartementencomplex op de plaats waar deze zich thans bevindt, onder de voorwaarde dat [betrokkene 2] deugdelijke maatregelen neemt ter reductie van het geluid van de installatie.
2.8.
Vanaf augustus 2019 ervaart [verzoeker] opnieuw geluid en trillingen in zijn appartement. On te kunnen bepalen waar de geluiden en trillingen vandaan komen, zijn diverse onderzoeken uitgevoerd.
2.9.
Sinds 2021 is de airco-unit kapot.
2.10.
Naar aanleiding van klachten over de airco unit zijn [verweerder] , [verzoeker] en [betrokkene 1] in 2023 een procedure gestart tegen [belanghebbende] (als opvolger van de heer [betrokkene 2] ) om de airco-unit te laten verwijderen. Op 5 april 2023 is vonnis gewezen waarin is opgenomen:
“Op grond van het voorgaande volgt uit de rapportages niet dat de oorzaak van de door [betrokkene 1] en [verzoeker] ervaren overlast te herleiden is tot de airco van [belanghebbende] . De omstandigheid dat de airco sinds april 2021 (onherstelbaar) kapot is staat bovendien in de weg aan nader onderzoek naar het geluid en de trillingen die de airco met zich meebrengt.
De rechtbank benadrukt dat haar oordeel over de gestelde onrechtmatigheid slechts ziet op de huidige situatie, waarbij sprake is van aanwezigheid van een niet functioneerde airco op het dak van het gebouw. Indien [belanghebbende] de huidige airco wil laten vervangen door een andere airco, dan kan zij hiervoor niet zonder meer aan de vaststellingsovereenkomst toestemming ontlenen en zal zij zich wederom tot [verweerder] moeten wenden.”
2.11.
In 2023 heeft [belanghebbende] het voornemen om een nieuwe airco-unit te plaatsen. Hiervoor heeft [belanghebbende] advies ingewonnen en het meest geschikt model geselecteerd, evenals de optimale installatie en locatie. Van de vijf onderzochte locaties werd de oorspronkelijk locatie (vlak boven het appartement van [verzoeker] ) gekozen. Op 23 april 2024 heeft [belanghebbende] een brief naar [verweerder] verzonden met een toelichting. Hierin worden
zes mogelijke locaties beschreven, waarbij kleur Groen (de huidige locatie boven het appartement) de voorkeur geniet.
2.12.
In de brief wordt tevens ingegaan op geluidsbeperkende maatregelen:
“Er wordt gekozen voor deze buiten-unit omdat deze ruimschoots stiller (in geluid en trilling) is, zoals reeds eind 2023 is gemaild naar het Bestuur.
De compressoren van de buitenunit staan op rubberen trillingsdempers. De buitenunit wordt vervolgens ook nog op eigen anti-vibratie dempers geplaatst. Deze anti-vibratiedempers zijn op advies geselecteerd door de specialisten op dit gebied.
De koelleidingen worden voorzien van flexibele leiding stukken om vibraties door de koelleidingen zoveel als mogelijk te voorkomen. De buitenunit zelf staat op een frame met geluidswerende omkasting. Alle mogelijkheden die er technisch zijn passen wij toe om eventuele overlast te voorkomen.”
2.13.
Op 20 mei 2024 is de agenda van de algemene ledenvergadering (ALV) van 4 juni 2024 naar de leden van [verweerder] verzonden.
2.14.
Op 31 mei 2024 heeft [verzoeker] met [betrokkene 1] een brief naar de leden van [verweerder] verzonden met hun bezwaren tegen het verzoek van [belanghebbende] om een airco-unit vlak boven het appartement te plaatsen.
2.15.
Op 4 juni 2024 heeft de ALV plaatsgevonden. [belanghebbende] heeft een installateur van firma Poolster meegenomen naar de ALV om toelichting te kunnen geven en vragen te kunnen beantwoorden. In de notulen is opgenomen:
“8. Ingekomen stukken
1) Informatie van Dhr [betrokkene 3] voor het plaatsen van een installatie op het dak voor het koelen en verwarmen van het gezondheidscentrum op de begane grond.
2)Informatie vonnis en bezwaar plaatsing unit van Dhr. [verzoeker] .
De informatie van beide kanten is duidelijk voor [verweerder] .
9. Anonieme stemming over plaatsing airco
(…)
Er wordt vastgesteld dat 14 stemgerechtigden en twee machtigingen aanwezig zijn van de 23. Dus genoeg om een stemming te houden.
[verweerder] stemt voor het houden van een anonieme stemming over de plaatsing van de airco.
[verweerder] stemt voor de plaatsing van een installatie op het dak voor het koelen en verwarmen van het gezondheidscentrum op de begane grond.
Mevr. [betrokkene 4] vraagt of het geregeld kan worden dat de airco ’s nachts uitstaat.
Er wordt een tijdschakelaar geplaatst.”
2.16.
De airco-unit is sinds 6 november 2024 in gebruik. Er zijn geen klachten gemeld over de airco-unit.

3.Het verzoek en het verweer

3.1.
[verzoeker] verzoekt het besluit om anoniem te stemmen nietig te verklaren dan wel te vernietigen omdat ten onrechte is vastgesteld dat veertien stemmen en twee machtigingen aanwezig waren en een anonieme stemming bovendien moeilijk is te verifiëren. [verzoeker] verzoekt daarnaast het besluit om de installatie op het dak te plaatsen nietig te verklaren dan wel te vernietigen omdat dit besluit in strijd met de redelijkheid en billijkheid is genomen. Zo hebben [verweerder] -leden geen kennis kunnen nemen van de bezwaren van [verzoeker] , zijn de vragen en opmerkingen niet behandeld in de ALV en is niet voldoende rekening gehouden met de belangen van [verzoeker] .
3.2.
[verweerder] verzet zich tegen toewijzing van het verzoek. Zij betwist – samengevat – dat de stemprocedure incorrect is geweest. Tijdens de ALV heeft [belanghebbende] een toelichting gegeven en heeft de ALV kennis kunnen nemen van de brief met bezwaren van [verzoeker] .
3.3.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover nodig, nader ingegaan.

4.De beoordeling

Ontvankelijkheid
4.1.
Hoewel ten aanzien van de verzoeken strekkende tot nietigheid van een besluit van [verweerder] in beginsel niet de kantonrechter maar de rechtbank bevoegd is, blijkt uit vaste jurisprudentie [1] dat de kantonrechter wel bevoegd is om daarvan kennis te nemen als tevens een verzoek tot vernietiging van dat besluit wordt ingesteld. In zoverre is [verzoeker] ontvankelijk in zijn verzoek tot nietigverklaring van de besluiten van [verweerder] .
4.2.
[verzoeker] heeft tijdig beroep gedaan op de vernietigbaarheid van de besluiten.
Nietig?
4.3.
Op grond van artikel 2:14 lid 1 van het Burgerlijk Wetboek (BW) in samenhang met artikel 5:124 lid 2 BW is een besluit van een orgaan van een VvE dat (inhoudelijk) in strijd is met de wet of de statuten nietig. Hiervan is geen sprake.
4.4.
Wat betreft het besluit om anoniem te stemmen is niet gebleken dat anoniem stemmen in de splitsingsakte of in het Modelreglement is uitgesloten. Verder waren tijdens de ALV voldoende stemgerechtigden aanwezig om een besluit te kunnen nemen: veertien stemgerechtigden (en niet veertien
ledenzoals [verzoeker] veronderstelt). [belanghebbende] heeft immers zelf drie stemmen en er waren twee machtigingen afgegeven. Tot slot heeft [verzoeker] niet onderbouwd dat de stemmen tijdens de ALV niet geteld of geverifieerd konden worden. Het verzoek om dit besluit nietig te verklaren wordt daarom afgewezen.
4.5.
[verzoeker] heeft verder onvoldoende onderbouwd waarom het besluit tot het plaatsen van de airco-unit nietig zou zijn. Het verzoek om dit besluit nietig te verklaren wordt daarom ook afgewezen.
Vernietigbaar?
4.6.
Op grond van artikel 2:15 BW is een besluit van een orgaan van een VvE vernietigbaar wegens 1) strijd met de wettelijke of statutaire bepalingen die het tot stand komen van besluiten regelen, 2) strijd met de redelijkheid en billijkheid van artikel 2:8 BW of 3) strijd met een reglement.
4.7.
Het is niet gebleken dat de besluiten in strijd zijn geweest met de wettelijke of statutaire bepalingen of een reglement. Wat betreft strijd met de redelijkheid en billijkheid wordt als volgt overwogen.
4.8.
Uit artikel 2:8 BW volgt dat een VvE en haar leden zich jegens elkaar moeten gedragen zoals de redelijkheid en billijkheid vordert. Een besluit is vernietigbaar als de inhoud of de totstandkoming ervan in strijd is met deze verplichting. Dat is het geval als de ALV bij de afweging van alle bij het besluit betrokken belangen niet in redelijkheid en naar billijkheid tot het besluit heeft kunnen komen. Het gaat daarbij om een marginale toetsing van het besluit. De enkele omstandigheid dat een van de leden een ander standpunt inneemt, maakt nog niet dat het besluit onredelijk is en voor vernietiging in aanmerking komt. Dit neemt niet weg dat daar bij de belangenafweging door de ALV rekening mee moet worden gehouden.
4.9.
Wat betreft het besluit om anoniem te stemmen verwijst de kantonrechter naar wat is overwogen onder 4.4. Er zijn ook geen onregelmatigheden geconstateerd die de totstandkoming van dit besluit betreffen. [verzoeker] heeft verder onvoldoende onderbouwd waarom dit besluit vernietigd moet worden. De ALV heeft daarom bij de afweging van alle bij het besluit betrokken belangen in redelijkheid en naar billijkheid tot het besluit kunnen komen. Het verzoek tot vernietiging van dit besluit wordt daarom afgewezen.
4.10.
Wat betreft het besluit tot plaatsing van de airco-unit op het dak boven het appartement van [verzoeker] verwijt [verzoeker] [verweerder] onvoldoende rekening te hebben gehouden met zijn belangen. De vrees van [verzoeker] voor overlast van de airco-unit is echter vooral gebaseerd op de eerdere overlast. [belanghebbende] heeft toegelicht dat hiermee rekening is gehouden door alle technisch mogelijk oplossingen te gebruiken (waaronder een omkasting, flexibele leidingen en anti-trillingsplaten). [verzoeker] heeft niet voldoende onderbouwd waarom desondanks overlast wordt verwacht. Een verwijzing naar een brief van de installateur die geen verantwoordelijkheid neemt met betrekking tot geluidsoverlast is niet voldoende omdat de installateur alleen benoemt dat eerdere klachten niet herleid konden worden naar de oude airco-unit. Hieruit kan dan ook geen conclusie getrokken worden.
4.11.
Verder verwijt [verzoeker] [verweerder] onvoldoende onderzoek te hebben gedaan naar de andere locaties. De vraag of er andere geschikte locaties beschikbaar zijn, is echter niet de maatstaf waaraan getoetst moet worden. Het gaat erom of bij de keuze van [verweerder] alle belangen in redelijkheid en billijkheid zijn meegenomen in de overwegingen. In het verzoek van [belanghebbende] is uitgebreid ingegaan op alternatieve locaties en de voor- en nadelen hiervan. [verzoeker] heeft zijn belangen tijdens de ALV ook kunnen toelichten. Gezien die afweging is het besluit om te kiezen voor de locatie vlak boven het appartement van [verzoeker] in alle redelijkheid genomen. Daarbij onderbouwt [verzoeker] niet waarom de constructie van het dak op de huidige locatie niet stevig genoeg zou zijn. Evenmin onderbouwt [verzoeker] waarom sprake zou zijn van een concrete dreiging van de brandveiligheid, luchtkwaliteit of waardedaling van de appartementen.
4.12.
Tot slot is van belang dat de airco-unit inmiddels geplaatst is en er nog geen klachten of meldingen zijn geweest. Daarbij heeft [belanghebbende] een onderhoudscontract voor de airco-unit afgesloten en toegezegd de daaruit voortvloeiende afspraken met partijen te delen, waaronder de (periodieke) onderhoudsafspraken en de doorlooptijden van behandeling van klachten. [belanghebbende] heeft verder toegezegd dat de airco-unit ’s avonds en ‘s nachts, althans buiten werktijden van de apotheek, uit zal staan. Ingeval van klachten kan de airco-unit bovendien op afstand bediend worden.
4.13.
Gezien het voorgaande is de conclusie dat [verweerder] in alle redelijkheid tot het besluit tot plaatsing van de airco-unit op het dak boven het appartement van [verzoeker] kon overgaan.
4.14.
De verzoeken van [verzoeker] worden afgewezen. Daarbij wordt wel benadrukt dat als in de toekomst wel overlast wordt ervaren sprake is van een nieuwe situatie die weer aan [verweerder] voorgelegd kan worden.
4.15.
[verzoeker] is in het ongelijk gesteld en moet daarom de proceskosten (inclusief nakosten) betalen. De proceskosten van [verweerder] worden begroot op:
- salaris gemachtigde
542,00
(2 punten × € 271,00)
- nakosten
135,00
(plus de kosten van betekening zoals vermeld in de beslissing)
Totaal
677,00

5.De beslissing

De kantonrechter
5.1.
wijst de verzoeken af;
5.2.
veroordeelt [verzoeker] in de proceskosten van € 677,00, te betalen binnen veertien dagen na aanschrijving daartoe, te vermeerderen met de kosten van betekening als [verzoeker] niet tijdig aan de veroordelingen voldoet en het vonnis daarna wordt betekend
Deze beschikking is gegeven door mr. M.P.E. Oomens en in het openbaar uitgesproken op 29 januari 2024.

Voetnoten

1.ECLI:NL:HR:2020:1275, r.o. 3.2.3