ECLI:NL:RBNHO:2025:8814

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
9 juli 2025
Publicatiedatum
31 juli 2025
Zaaknummer
11446271 \ CV EXPL 24-4191
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Tussenuitspraak
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Tussenvonnis ambtshalve toetsing consumentenrecht en oneerlijk beding in overeenkomst op afstand

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Noord-Holland op 9 juli 2025 een tussenvonnis uitgesproken in een geschil tussen e-Energy Europe B.V. en een gedaagde partij die niet is verschenen. De eisende partij vordert betaling van € 113,87 aan hoofdsom, vermeerderd met buitengerechtelijke incassokosten, wettelijke rente en proceskosten, gebaseerd op een overeenkomst op afstand. De kantonrechter heeft ambtshalve de informatieplichten van de eisende partij getoetst, met name de wettelijke (pre)contractuele informatieplichten zoals vastgelegd in het Burgerlijk Wetboek.

De kantonrechter heeft vastgesteld dat de eisende partij niet heeft voldaan aan de informatieplicht van artikel 6:230v lid 3 BW, die vereist dat de bestelknop duidelijk aangeeft dat het plaatsen van een bestelling een betalingsverplichting inhoudt. De formulering op de bestelknop was onvoldoende duidelijk, waardoor de consument niet goed geïnformeerd was over zijn verplichtingen. Daarnaast is ook de naleving van andere precontractuele informatieplichten getoetst, waarbij de kantonrechter concludeert dat niet voldoende is aangetoond dat de consument voorafgaand aan de overeenkomst de benodigde informatie heeft ontvangen.

De kantonrechter heeft ook de algemene voorwaarden van de eisende partij beoordeeld, met aandacht voor mogelijke oneerlijke bedingen. Het prijswijzigingsbeding werd als kernbeding aangemerkt en niet als oneerlijk beoordeeld. Echter, de bedingen met betrekking tot incassokosten en administratiekosten voldeden niet aan de wettelijke vereisten, wat leidde tot de voornemens van de kantonrechter om deze bedingen te vernietigen. De eisende partij krijgt de gelegenheid om zich uit te laten over de bevindingen van de kantonrechter, en verdere beslissingen zijn aangehouden.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Bewind
locatie Alkmaar
Zaaknr./rolnr.: 11446271 \ CV EXPL 24-4191
Uitspraakdatum: 9 juli 2025
Tussenvonnis van de kantonrechter in de zaak van:
de besloten vennootschap
e-Energy Europe B.V.
te Maastricht
de eisende partij
gemachtigde: R. Slagman
tegen
[gedaagde]
te [woonplaats]
de gedaagde partij
niet verschenen

1.De procedure

1.1.
De eisende partij heeft de gedaagde partij gedagvaard. Tegen de gedaagde partij is verstek verleend.

2.De beoordeling

2.1.
De eisende partij vordert veroordeling van de gedaagde partij tot betaling van € 113,87 aan hoofdsom, te vermeerderen met de buitengerechtelijke incassokosten, de wettelijke rente en de proceskosten.
2.2.
De vordering is gebaseerd op een overeenkomst op afstand tussen een handelaar en een consument. Bij het sluiten van dergelijke overeenkomsten moet ter bescherming van de consument aan de wettelijke (pre)contractuele informatieplichten van de artikelen 6:230m lid 1 en 6:230v van het Burgerlijk Wetboek (BW) worden voldaan. Dat aan deze plichten is voldaan, moet gemotiveerd worden gesteld en onderbouwd. De kantonrechter moet er ambtshalve op toezien dat die voorschriften worden nageleefd, dus ook als er geen verweer is gevoerd. [1]
Ambtshalve toetsing van informatieplichten: de bestelknop
2.3.
Artikel 6:230v lid 3 BW bevat een bijzondere verplichting voor overeenkomsten die op elektronische wijze worden gesloten, zoals de onderhavige overeenkomst. Deze verplichting houdt in dat de handelaar het elektronische bestelproces zo moet inrichten dat de consument een aanbod pas kan aanvaarden als hem op niet voor misverstand vatbare wijze duidelijk is gemaakt dat zijn bestelling een betalingsverplichting inhoudt. Indien de overeenkomst wordt aanvaard door gebruik van een knop of soortgelijke functie, moet die knop of soortgelijke functie worden uitgerust met een goed leesbare, ondubbelzinnige formulering waaruit blijkt dat het plaatsen van de bestelling een betalingsverplichting jegens de handelaar inhoudt.
2.4.
Om te beoordelen of de handelaar aan deze verplichting heeft voldaan, moet alleen rekening worden gehouden met de woorden op de bestelknop (of soortgelijke functie) waarmee de consument het bestelproces afrondt. Er mag geen acht worden geslagen op de verdere omstandigheden van het bestelproces. [2]
2.5.
Uit de toelichting en stukken blijkt dat op de bestelknop die de eisende partij hanteert, “
Aanvraag bevestigen” staat. Daarmee is naar het oordeel van de kantonrechter geen duidelijke mededeling gedaan dat de consument met het aanklikken van die knop een betalingsverplichting aangaat. Het feit dat boven de bestelknop de zinsnede ‘
Ik besef mij dat ik hiermee een betalingsverplichting aanga’staat en dat de consument dit moet aanvinken alvorens hij op de bestelknop kan klikken, volstaat niet. Er is dan ook niet voldaan aan de verplichting van artikel 6:230v lid 3 BW.
Ambtshalve toetsing van de overige precontractuele informatieplichten
2.6.
De eisende partij stelt te hebben voldaan aan de precontractuele informatieplichten van artikel 6:230m lid 1 BW. Ter onderbouwing hiervan heeft zij schermafdrukken van het aanmeldproces voorzien van een toelichting overgelegd. Hieruit blijkt niet (voldoende) dat de eisende partij voorafgaand aan het sluiten van de overeenkomst aan de informatieplicht(en) als bedoeld in artikel 6:230m lid 1 onder c en o BW heeft voldaan. Uit de stukken volgt immers niet dat het telefoonnummer en emailadres van de eisende partij tijdens het aanmeldproces zijn getoond aan de consument.
Ambtshalve toetsing van de contractuele informatieplicht
2.7.
De eisende partij heeft voldoende toegelicht en onderbouwd dat is voldaan aan de contractuele informatieplicht.
Welke sanctie hoort hierbij?
2.8.
Gelet op het bovenstaande is de conclusie dat de eisende partij een of meerdere informatieplichten, inclusief artikel 6:230v lid 3 BW, heeft geschonden. De kantonrechter moet aan deze schending van de informatieplichten, gevolgen verbinden door passende maatregelen te nemen die de consument effectieve rechtsbescherming bieden. Die maatregelen moeten doeltreffend, afschrikwekkend en evenredig zijn. [3] De kantonrechter zal daarom op grond van de hiervoor vastgestelde schending(en) de overeenkomst met toepassing van de sanctierichtlijn [4] gedeeltelijk vernietigen in die zin dat de betalingsverplichting van de consument wordt verminderd met 40%.
Ambtshalve toetsing vanAlgemene Voorwaarden voor de levering van elektriciteit en gas aan kleinverbruikers (april 2017)(hierna: de algemene voorwaarden) en deeasyEnergy Stroom & Gas Leveringsvoorwaarden 2020(hierna: de productvoorwaarden)
2.9.
De kantonrechter moet ook onderzoek doen naar (mogelijk) oneerlijke bedingen in de toepasselijke algemene voorwaarden. [5] Volgens Richtlijn 93/13/EEG betreffende oneerlijke bedingen in consumentenovereenkomsten is een beding oneerlijk wanneer dit het evenwicht tussen de wederzijdse rechten en verplichtingen ten nadele van de consument aanzienlijk verstoort. De kantonrechter moet in iedere procedure over ieder onderdeel van de vordering beoordelen of daarover in de algemene voorwaarden afspraken zijn gemaakt en of die afspraken al dan niet oneerlijk zijn ten opzichte van de consument. Als de kantonrechter oordeelt dat een contractuele afspraak oneerlijk is, moet het beding worden vernietigd en moet de vordering op dat onderdeel worden afgewezen (ook als de eisende partij in de procedure een beroep doet op wettelijke bepalingen in plaats van op die contractuele afspraak).
Prijswijzigingsbeding
2.10.
In de overeenkomst is het volgende opgenomen:
‘Volledig variabel tarief
De tarieven van easyEnergy voor stroom en gas zijn gebaseerd op de werkelijke marktprijs EPEX (elektriciteit) en LEBA 9gas. EasyEnergy geeft deze inkoopprijzen met een vaste opslag 1-op-1 aan jou door. (…)
De marktprijzen voor stroom verschillen ieder uur. De marktprijzen voor gas kunnen iedere dag wijzigen. De marktprijs wordt bepaald door vraag en aanbod en is openbaar. De meest actuele tarieven kun je vinden op onze website. Ook kun je de meest actuele tarieven vinden op je persoonlijke pagina (…)’.
2.11.
Het prijswijzigingsbeding moet worden aangemerkt als een kernbeding. Er is immers een dynamisch contract afgesloten, waarbij de prijs voor de te leveren energie varieert. Zonder een prijswijzigingsbeding kan een dynamisch energiecontract niet tot stand komen. Naar het oordeel van de kantonrechter is de mogelijkheid om de tarieven te wijzigen dan ook de essentie/de kern van een dynamisch contract, zodat prijswijzigingsbedingen in zo’n contract moeten worden gezien als een kernbeding. Kernbedingen hoeven niet ambtshalve te worden getoetst, tenzij het beding niet transparant is.
2.12.
De kantonrechter is van oordeel dat de hiervoor genoemde prijswijzigingsbedingen in de productvoorwaarden en de algemene voorwaarden op zichzelf voor de consument duidelijk en begrijpelijk zijn. Weliswaar is het voor de consument op basis van de hierboven geciteerde formulering niet mogelijk met name de economische gevolgen die er voor hem uit voortvloeien te overzien (anders dan dat hij ook rekening moet houden met tariefsverhogingen), maar die eis behoeft in dit geval wel enige nuancering. Van de eisende partij kan namelijk niet worden verlangd dat zij specifiek aangeeft hoe de marktprijzen zich zullen ontwikkelen, aangezien zij ook niet weet welke prijsontwikkelingen zich op de groothandelsmarkt voor elektriciteit of gas voor zullen doen. De kantonrechter is dan ook van oordeel dat in het onderhavige geval het transparantievereiste niet eist dat de gevolgen van het prijswijzigingsbeding voor de hoogte van de energieprijs voor de consument vooraf precies te becijferen zijn. De kantonrechter acht het beding dan ook voldoende transparant.
Eindnota
2.13
In de algemene voorwaarden is ten aanzien van de eindnota een beding (artikel 12.3) opgenomen. Dit beding is niet oneerlijk.
Rentebeding
2.14.
Artikel 12.6 van de algemene voorwaarden betreft een rentebeding:
“(…) Betaalt u te laat? Dan informeren wij u eerst schriftelijk of digitaal dat u in verzuim bent. U krijgt dan nog veertien kalenderdagen de tijd om te betalen zonder dat wij hiervoor extra kosten in rekening brengen. Ook informeren wij u over de gevolgen als u niet alsnog binnen deze veertien kalenderdagen betaalt. Dan moet u ons de gewone wettelijke rente betalen.(…)”
2.15.
Het rentebeding in artikel 12.6 van de algemene voorwaarden is in overeenstemming met de regeling in artikel 6:119 BW. Daarbij speelt mee dat partijen een betalingstermijn zijn overeengekomen en dat de consument (pas) de wettelijke rente is verschuldigd als hij niet binnen de hiervoor genoemde termijn van veertien kalenderdagen heeft betaald. Dit beding is daarom niet oneerlijk.
Incassobeding
2.16.
Artikel 12.6 van de algemene voorwaarden ziet ook op de incassokosten. Dit beding is niet oneerlijk, omdat het beding in overeenstemming is met het bepaalde in artikel 6:96 BW en het Besluit vergoeding buitengerechtelijke incassokosten.
2.17.
In de overeenkomst zelf is echter ook nog het volgende beding opgenomen:
‘9. Mocht je onverhoopt niet betaald hebben, dan herinneren wij je een keer gratis aan de openstaande nota. Betaal je dan nog niet op tijd? Dan sturen wij je aanmaning. Bij de tweede en elke daaropvolgende betalingsherinnering brengen wij respectievelijk € 12,50 en € 25,- administratiekosten in rekening. (…)
10. Als de betreffende nota met een negatief saldo een eindafrekening is, worden bij de aanmaning tevens de kosten voor incasso van het openstaande bedrag berekend volgens de wet normering buitengerechtelijke incassokosten (WIK).’
2.18
De bedingen sluiten onvoldoende aan bij artikel 6:96 lid 5 en lid 6 BW en het Besluit vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten. De formulering van artikel 9 van de algemene voorwaarden suggereert dat na aanmaning direct incassokosten verschuldigd zijn, terwijl dat pas het geval is nadat er een veertiendagenbrief is verstuurd als bedoeld in artikel 6:96 lid 6 van het Burgerlijk Wetboek (BW). Hiervan mag niet worden afgeweken. Op dat punt is het beding onduidelijk en voldoet het niet aan de wettelijke vereisten. Dat de eisende partij wel een veertiendagenbrief aan de gedaagde partij heeft verstuurd, doet daaraan niet af. Of de eisende partij de consument ook daadwerkelijk aan de bedongen afspraken houdt, is voor de beoordeling van de (on)eerlijkheid van het beding namelijk niet relevant. Daarnaast bieden de bedingen de mogelijkheid om naast buitengerechtelijke incassokosten administratiekosten in rekening te brengen. Dat zou tot gevolg hebben dat de consument belast wordt met hogere kosten dan wettelijk is toegestaan. Ook dat maakt de bedingen oneerlijk. De kantonrechter is daarom voornemens om artikel 9 en 10 van de overeenkomst te vernietigen voor zover deze betrekking hebben op de buitengerechtelijke incassokosten.
Conclusie
2.19.
De eisende partij wordt in de gelegenheid gesteld zich bij akte uit te laten over het voorshands uitgesproken oordeel omtrent de oneerlijkheid van de hiervoor genoemde bedingen.
2.20.
Als aan de hierboven bedoelde opdracht niet of niet volledig wordt voldaan, zal de kantonrechter daaraan op grond van de artikelen 22 en 139 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering de gevolgen verbinden die zij geraden acht.
2.21.
Iedere verdere beslissing wordt aangehouden.

3.De beslissing

De kantonrechter:
3.1.
verwijst de zaak naar de rol van 6 augustus 2025 om de eisende partij in de gelegenheid te stellen zich bij akte uit te laten over het voorshands uitgesproken oordeel zoals hiervoor is overwogen;
3.2.
houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit vonnis is gewezen door mr. M. Woerdman en op bovengenoemde datum in het openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.
De griffier De kantonrechter

Voetnoten

1.Zie, onder meer, het arrest van de Hoge Raad van 12 november 2021,ECLI:NL:HR:2021:1677.
2.HvJ EU 7 april 2022, ECLI:EU:C:2022:269 (Fuhrmann), punt 28.
3.Hoge Raad 4 oktober 2024, ECLI:NL:HR:2024:1366 en Hoge Raad 12 november 2021, ECLI:NL:HR:2021:1677.
5.HvJ EU 27 januari 2021, C‑229/19 en C‑289/19, ECLI:NL:EU:C:68 (Dexia).