ECLI:NL:RBNHO:2025:7668

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
24 juni 2025
Publicatiedatum
8 juli 2025
Zaaknummer
15/233389-24
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling van verdachte voor witwassen, gewoontewitwassen en drugshandel

In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Holland op 24 juni 2025 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die zich schuldig heeft gemaakt aan meerdere strafbare feiten, waaronder witwassen, gewoontewitwassen, en het bezit van drugs. De verdachte is veroordeeld tot een gevangenisstraf van 21 maanden, waarvan 6 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaar, en een geldboete van € 40.000,-. De rechtbank heeft de verdachte schuldig bevonden aan vijf feiten, waaronder het (mede)plegen van witwassen van geldbedragen en sieraden, het opzettelijk aanwezig hebben van hennep, ketamine en metamfetamine. De rechtbank heeft de gemaakte procesafspraken gevolgd, waarbij de verdachte en de officier van justitie overeenstemming hebben bereikt over de strafmaat en de afdoening van de zaak. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte vrijwillig en met voldoende informatie heeft ingestemd met deze afspraken. De rechtbank heeft ook de ernst van de feiten en de rol van de verdachte in de criminele activiteiten in overweging genomen, evenals zijn persoonlijke omstandigheden. De uitspraak is gedaan na openbare terechtzittingen op 26 mei en 10 juni 2025, waarbij de rechtbank de procesafspraken heeft besproken en de rechtspositie van de verdachte heeft gewaarborgd.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Team Straf, zittingsplaats Haarlemmermeer
Meervoudige strafkamer
Parketnummer: 15/233389-24
Uitspraakdatum: 24 juni 2025
Tegenspraak
verkort strafvonnisex. artikel 138b Wetboek van Strafvordering (Sv)
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzittingen van 26 mei 2025 en 10 juni 2025 in de zaak tegen:
[verdachte],
geboren op [geboorteplaats en -datum],
ingeschreven in de basisregistratie personen op het adres [adres 1]
,
nu gedetineerd in Justitieel Complex Zaanstad.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie
mr. M.A. Boheur en van wat de verdachte en zijn raadsvrouw, mr. S.N. de Jager, advocaat te Utrecht, naar voren hebben gebracht.

1.Tenlastelegging

De verdachte wordt verweten dat hij zich schuldig heeft gemaakt aan, kort samengevat, de volgende feiten:
feit 1:
(mede)plegen van witwassen althans schuldwitwassen van één of meerdere geldbedragen, horloges en/of sieraden, op of omstreeks 10 december 2024 in Zandvoort en/of te Velsen-Noord, gemeente Velsen en/of (elders) in Nederland;
feit 2:
(mede)plegen van (gewoonte)witwassen van één of meerdere contante geldbedragen in de periode van 21 maart 2020 tot en met 8 maart 2021 op verschillende plekken in Nederland;
feit 3:
(mede)plegen van het opzettelijk aanwezig hebben van 16 kilo hennep op of omstreeks 9 april 2020 in de gemeente Zandvoort en/of te Velsen-Noord, gemeente Velsen en/of (elders) in Nederland;
feit 4:
(mede)plegen van het opzettelijk zonder registratie een (handels)hoeveelheid ketamine in voorraad hebben en/of te koop aanbieden/verkopen en/of afleveren, in de periode van 12 april 2020 tot en met 11 mei 2020 in de gemeente Zandvoort en/of te Velsen-Noord, gemeente Velsen en/of (elders) in Nederland;
feit 5:
(mede)plegen van het opzettelijk aanwezig hebben van een (handels)hoeveelheid metamfetamine op of omstreeks 2 mei 2020 in de gemeente Zandvoort en/of te Velsen-Noord, gemeente Velsen en/of (elders) in Nederland.
De volledige tekst van deze tenlastelegging is vermeld in de bijlage bij dit vonnis.

2.Procesafspraken

De rechtbank heeft een raamovereenkomst gedateerd 7 april 2025 ontvangen, die is ondertekend door de officier van justitie, de verdachte en de raadsvrouw. In deze overeenkomst staan de afspraken die tussen hen zijn gemaakt over het verloop en de afdoening van de strafzaak tegen de verdachte. Los daarvan zijn het Openbaar Ministerie en de verdediging tot een schikking gekomen, die inhoudt dat door de officier van justitie geen vordering tot ontneming van wederrechtelijk verkregen voordeel als bedoeld in artikel 36e van het Wetboek van Strafrecht (Sr) wordt ingediend, indien de verdachte voor 22 april 2025 aan de Staat een bedrag van € 30.000,- betaalt. Tot slot zijn buiten het bestek van de raamovereenkomst afspraken gemaakt over onder de verdachte in beslag genomen voorwerpen.
De procesafspraken die zijn opgenomen in de raamovereenkomst van 7 april 2025 komen er op neer dat de officier van justitie zal rekwireren tot een bewezenverklaring en kwalificatie van de ten laste gelegde feiten 1 tot en met 5 zoals vermeld in de raamovereenkomst. Ook zal de officier van justitie rekwireren tot oplegging van een gevangenisstraf voor de duur van 21 maanden, waarvan zes maanden voorwaardelijk met aftrek van voorarrest en met een proeftijd van twee jaren, en oplegging van een geldboete van € 40.000,-. Daarnaast is afgesproken dat de verdediging geen onderzoekswensen zal indienen en geen bewijsverweren zal voeren en dat de partijen geen hoger beroep zullen instellen als de rechtbank tot een bewezenverklaring en strafoplegging conform de raamovereenkomst komt.
Op de zitting van 26 mei 2025 heeft de rechtbank het afdoeningsvoorstel en de procesafspraken met de partijen besproken. Op enkele punten heeft de rechtbank een nadere toelichting gevraagd en gekregen. De rechtbank heeft de gevolgen van de procesafspraken besproken en de rechtspositie van de verdachte aan de orde gesteld. De verdachte heeft verklaard goed te hebben begrepen wat de gemaakte procesafspraken inhouden en wat de gevolgen daarvan zijn. Ook heeft hij verklaard volledig achter die afspraken te staan, de overeenkomst vrijwillig te zijn aangegaan en heeft hij te kennen gegeven dat hij deze overeenkomst wil nakomen. De rechtbank heeft begrepen dat de verdachte zich vrij voelde om zelf te beslissen en zich niet onder druk gezet heeft gevoeld om deze procesafspraken met het Openbaar Ministerie te maken. Ook is duidelijk geworden dat de verdachte bij het hele proces om tot deze procesafspraken te komen rechtskundige bijstand van zijn raadsvrouw heeft gehad.
De rechtbank komt tot de conclusie dat de verdachte vrijwillig en op basis van voor hem voldoende en duidelijke informatie is gekomen tot de ondubbelzinnige beslissing om mee te werken aan wat in de raamovereenkomst is overeengekomen. De rechtbank stelt daarnaast vast dat de verdachte zich bewust is van de rechtsgevolgen van de in die overeenkomst neergelegde procesafspraken en de daarmee gepaard gaande afstand van verdedigingsrechten. Daarmee is naar het oordeel van de rechtbank tevens voldaan aan de eisen die artikel 6 van het Verdrag voor de Rechten van de Mens stelt. In het licht van het voorgaande is de rechtbank dan ook van oordeel dat zij bij de beoordeling van de strafzaak tegen de verdachte acht kan slaan op de tussen de officier van justitie en de verdediging gemaakte procesafspraken.

3.Beantwoording van de vragen van de artikelen 348 en 350 Sv

De rechtbank stelt bij de beoordeling van deze strafzaak voorop, ook gelet op het arrest van de Hoge Raad van 27 september 2022 (ECLI:NL:HR:2022:1252), dat de rechtbank geen partij is bij de tussen de officier van justitie en de verdediging gemaakte procesafspraken en daaraan dus ook niet is gebonden. De rechtbank heeft, los van wat tussen de officier van justitie en de verdediging is overeengekomen, een eigen verantwoordelijkheid om te waarborgen dat de behandeling en de beoordeling van de strafzaak plaatsvinden overeenkomstig de daarvoor geldende wettelijke regeling en de eisen van een eerlijk proces. Dat betekent ook dat de rechtbank in dit vonnis de vragen zoals beschreven in de artikelen 348 en 350 Sv zelfstandig zal beantwoorden.

4.Voorvragen

De dagvaarding is geldig, de rechtbank is bevoegd tot kennisneming van de zaak, de officier van justitie is ontvankelijk en er zijn geen redenen voor schorsing van de vervolging.

5.Beoordeling van het bewijs

5.1
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft onder verwijzing naar de gemaakte procesafspraken gerekwireerd tot bewezenverklaring van alle ten laste gelegde feiten.
5.2
Standpunt van de verdediging
De verdediging heeft, onder verwijzing naar de procesafspraken, geen bewijsverweren gevoerd en verzocht de zaak af te doen zoals in de procesafspraken is overeengekomen.
5.3
Oordeel van de rechtbank
De rechtbank komt tot bewezenverklaring van de ten laste gelegde feiten 1 tot en met 5 op grond van de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn weergegeven. Deze bewijsmiddelen zullen worden uitgewerkt in die gevallen waarin de wet een aanvulling van dit verkort vonnis vereist. De bewijsmiddelen zullen dan in een bij dit vonnis te voegen aanvulling worden opgenomen.
5.4
Bewezenverklaring
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte de feiten 1 tot en met 5 heeft begaan, in die zin dat:
feit 1:
hij op 10 december 2024 in de gemeente Zandvoort, meerdere voorwerpen, te weten:
contante geldbedragen (te weten: op locatie [adres 2] in de gemeente Zandvoort: totaal € 511.310,-) en (luxe) horloges/sieraden (te weten: op locatie [adres 2] in de gemeente Zandvoort: 3 Rolex horloges, 2 Audemars Piquet horloges en een Cartier armband) heeft voorhanden gehad, terwijl hij wist, dat voornoemde geldbedragen/horloges/sieraad - onmiddellijk of middellijk - (mede) afkomstig waren uit enig misdrijf;
feit 2:
hij in de periode van 21 maart 2020 tot en met 8 maart 2021 te Nieuw-Vennep, gemeente Haarlemmermeer en in de gemeente Diemen en elders in Nederland tezamen en in vereniging met anderen van het plegen van witwassen een gewoonte heeft gemaakt,
immers hebben hij, verdachte en zijn mededaders (telkens) één of meerdere geldbedragen, te weten: contante geldbedragen van € 400.000,- en € 150.750,- en € 139.000,- en € 151.500,- en 300.000,- en € 25.500,-, verworven, voorhanden gehad, overgedragen en van voornoemde geldbedragen gebruik gemaakt, terwijl hij en zijn mededaders wisten, dat voornoemde geldbedragen - onmiddellijk of middellijk - (mede) afkomstig waren uit enig misdrijf;
feit 3:
hij op 9 april 2020 in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander, opzettelijk aanwezig heeft gehad 16 kilogram hennep;
feit 4:
hij in de periode van 12 april 2020 tot en met 11 mei 2020 in Nederland, tezamen en in vereniging met anderen, opzettelijk zonder registratie een hoeveelheid (van een stof bevattende) ketamine, in voorraad heeft gehad;
feit 5:
hij op 2 mei 2020 in Nederland, tezamen en in vereniging met anderen, opzettelijk aanwezig heeft gehad een hoeveelheid metamfetamine.
De in de tenlastelegging voorkomende taal- en/of schrijffouten zijn verbeterd. Blijkens het verhandelde op de terechtzitting is de verdachte daardoor niet geschaad in zijn verdediging.
Wat aan de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hier als bewezen is aangenomen, is niet bewezen. De verdachte moet hiervan worden vrijgesproken.

6.Kwalificatie en strafbaarheid van de feiten

Het bewezenverklaarde levert op:
feit 1:
witwassen
feit 2:
medeplegen van van het plegen van witwassen een gewoonte maken
feit 3:
medeplegen van het opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 3 onder C van de Opiumwet gegeven verbod
feit 4:
medeplegen van overtreding van een voorschrift gesteld bij artikel 38, eerste lid, van de Geneesmiddelenwet, opzettelijk begaan
feit 5:
medeplegen van het opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 2 onder C van de Opiumwet gegeven verbod.
Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden waardoor de wederrechtelijkheid aan het bewezenverklaarde zou ontbreken. Het bewezenverklaarde is daarom strafbaar.

7.Strafbaarheid van de verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit. De verdachte is daarom strafbaar.

8.Motivering van de straf

8.1
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft onder verwijzing naar de gemaakte procesafspraken, gevorderd de verdachte te veroordelen tot een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van 21 maanden, waarvan zes maanden voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaren, met aftrek van de in voorarrest doorgebrachte tijd. Daarnaast heeft de officier van justitie gevorderd aan de verdachte een geldboete op te leggen van € 40.000,-.
8.2
Standpunt van de verdediging
De verdediging heeft aangegeven de gemaakte procesafspraken te willen handhaven en heeft verzocht de zaak af te doen zoals in deze procesafspraken is overeengekomen.
8.3
Oordeel van de rechtbank
Bij de beslissing over de straf die aan de verdachte moet worden opgelegd, heeft de rechtbank rekening gehouden met de aard en de ernst van het bewezenverklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan, alsmede de persoon van de verdachte, zoals van een en ander uit het onderzoek ter terechtzitting is gebleken. In het bijzonder heeft de rechtbank het volgende in aanmerking genomen.
Ernst van de feiten
De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan vijf strafbare feiten: witwassen en gewoontewitwassen, het aanwezig hebben van metamfetamine en een grote hoeveelheid hennep, en het zonder registratie in voorraad hebben van ketamine. De verdachte heeft deze feiten grotendeels samen met een ander of anderen gepleegd. Hij maakte gebruik van een pgp-toestel waarmee hij met anderen via versleutelde berichten communiceerde over overdrachten van grote contante geldbedragen en drugs. De handel in verdovende middelen gaat gepaard met vele andere vormen van - ook zeer zware - criminaliteit, waaronder de door de gebruikers gepleegde strafbare feiten ter financiering van hun behoefte aan drugs. Verder bevatten harddrugs voor de gezondheid van de gebruikers daarvan zeer schadelijke stoffen. En ketamine is een geneesmiddel, maar wordt ook als drugs gebruikt en is bij langdurig gebruik schadelijk voor de gezondheid. Daarnaast heeft de verdachte op verschillende momenten zeer hoge contante bedragen voorhanden gehad, waarvan hij wist dat die van misdrijf afkomstig waren. Door het witwassen van crimineel vermogen wordt de onderliggende criminaliteit gefaciliteerd. Het vormt een aantasting en ondermijning van de legale economie en is, mede vanwege de ondermijnende invloed ervan op het legale handelsverkeer, een bedreiging voor de samenleving. Met zijn handelen heeft de verdachte bijgedragen aan deze keten van criminele activiteiten en zich kennelijk slechts laten leiden door zijn eigen financiële gewin. De rechtbank rekent de gepleegde feiten de verdachte dan ook zwaar aan.
Persoon van de verdachte
Met betrekking tot de persoon van de verdachte heeft de rechtbank gelet op het strafblad van de verdachte gedateerd 12 december 2024, waaruit blijkt dat de verdachte niet eerder is veroordeeld wegens soortgelijke delicten. De rechtbank zal het strafblad van de verdachte daarom niet in zijn nadeel laten meewegen.
Ten voordele van de verdachte houdt de rechtbank rekening met het feit dat het merendeel van de bewezenverklaarde feiten al geruime tijd geleden gepleegd is, dat de verdachte nog relatief jong is en dat hij heeft meegewerkt aan de totstandkoming van de procesafspraken. Door de procesafspraken worden tijd en capaciteit bij het kabinet RC, het Openbaar Ministerie en de politie bespaard. Verder kan de behandeling van de strafzaak sneller op zitting worden gepland, omdat er geen onderzoekswensen worden ingediend door de verdediging. De behandeling op de zitting neemt minder tijd in beslag en hoogstwaarschijnlijk zal een behandeling in hoger beroep, gelet op de inhoud van de raamovereenkomst, niet plaatsvinden. Het voorstel dient dan ook niet alleen een efficiënte en voortvarende behandeling bij de rechtbank, maar ook een effectieve afdoening van de zaak, omdat het vonnis sneller onherroepelijk wordt en de straf sneller kan worden geëxecuteerd. Tot slot draagt ook het sluiten van de aparte schikkingsovereenkomst ten aanzien van een ontneming van wederrechtelijk voordeel bij aan een efficiënte en effectieve afdoening, omdat die vordering nu niet aangebracht en behandeld hoeft te worden.
De rechtbank heeft als uitgangspunt voor de op te leggen straf aansluiting gezocht bij de oriëntatiepunten van het Landelijk Overleg Vakinhoud Strafrecht (LOVS). Voor (gewoonte)witwassen gelden als oriëntatiepunten gevangenisstraffen van aanmerkelijke duur en voor het aanwezig hebben van een hoeveelheid hennep van 16 kilo geldt een oriëntatiepunt van een gevangenisstraf van zes maanden. De rechtbank merkt op dat zij een strafoplegging zoals nu tussen de officier van justitie en de verdediging afgesproken, die neerkomt op een aanzienlijk lagere straf dan in vergelijkbare gevallen waarin geen procesafspraken zijn gemaakt, in dit geval gelet op het voorgaande nog net passend acht.
De rechtbank zal de verdachte daarom veroordelen tot een gevangenisstraf voor de duur van 21 maanden, waarvan zes maanden voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaren, met aftrek van de in voorarrest doorgebrachte tijd. Daarnaast zal de rechtbank een geldboete ter hoogte van € 40.000,-, subsidiair 235 dagen vervangende hechtenis, aan de verdachte opleggen.

9.Toepasselijke wettelijke voorschriften

De volgende wetsartikelen zijn van toepassing:
14a, 14b, 14c, 23, 24c, 47, 57, 420bis, 420ter Sr;
2, 3, 10 en 11 van de Opiumwet;
38 Geneesmiddelenwet (oud);
1, 2, en 6 Wet op de economische delicten.

10.Beslissing

De rechtbank:
Verklaart bewezen dat de verdachte de ten laste gelegde feiten heeft begaan zoals hiervoor onder 5.4 weergegeven.
Verklaart niet bewezen wat aan de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven als bewezen is aangenomen en spreekt hem daarvan vrij.
Bepaalt dat de bewezen verklaarde feiten de hierboven onder 6. vermelde strafbare feiten opleveren.
Verklaart de verdachte hiervoor strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van
21 (éénentwintig) maanden, met bevel dat van deze straf een gedeelte, groot
6 (zes) maanden, nietten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten op grond dat de verdachte voor het einde van de op
twee jaren bepaalde proeftijdzich aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt.
Bepaalt dat de tijd die de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van dit vonnis in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van de opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.
Veroordeelt de verdachte tot het betalen van een geldboete van
40.000,- (veertigduizend) euro, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door 235 (tweehonderdvijfendertig) dagen hechtenis.
Samenstelling rechtbank en uitspraakdatum
Dit vonnis is gewezen door
mr. J.J. Roos, voorzitter,
mr. N.M.L. Rogmans en mr. R.A. Kamphuis, rechters,
in tegenwoordigheid van de griffier mr. M. Bleijendaal,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van 24 juni 2025.
Bijlage 1:
tenlastelegging
Feit 1hij op of omstreeks 10 december 2024 in de gemeente Zandvoort en/of te Velsen-Noord, gemeente Velsen en/of (elders) in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen één of meerdere voorwerp(en), te weten:
(een) (contante) geldbedrag(en) (te weten: op locatie [adres 2] in de gemeente Zandvoort: totaal eur 511.310,= en op locatie [adres 3] te Velsen-Noord, gemeente Velsen: totaal eur 42.085,=)
en/of
één of meer (luxe) horloges/sieraden (te weten: op locatie [adres 2] in de gemeente Zandvoort: 5 Rolex horloges en/of 2 Audemars Piquet horloges en/of een Cartier armband en locatie [adres 3] te Velsen-Noord, gemeente Velsen: 1 Rolex horloge en/of 2 Franck Muller horloges),
althans voorwerp(en),
heeft/hebben verworven, voorhanden gehad, overgedragen en/of omgezet en/of van (een) voorwerp(en) (te weten voornoemd[e] geldbedrag[en] en/of voornoemde horloge[s])/siera(ad(en), gebruik heeft/hebben gemaakt
en/of
van (een) voorwerp(en) (te weten voornoemd[e] geldbedrag[en] en/of voornoemde horloge[s])/siera(a)d(en),
de werkelijke aard en/of de herkomst en/of de vindplaats en/of de vervreemding en/of de verplaatsing heeft/hebben verborgen en/of verhuld en/of heeft/hebben verborgen en/of verhuld wie de rechthebbende was en/of wie dit/deze voorwerp(en) voorhanden had,
terwijl hij en/of zijn mededader(s) wist(en), althans redelijkerwijs moesten vermoeden, dat voornoemd(e) geldbedrag(en)/horloge(s)/siera(a)d(en), althans voorwerp(en) - onmiddellijk of middellijk - (mede) afkomstig was/waren uit enig misdrijf;
Feit 2hij op één of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 21 maart 2020 tot en met 08 maart 2021 in de gemeente Zandvoort en/of te Velsen-Noord, gemeente Velsen, en/of te Nieuw-Vennep, gemeente Haarlemmermeer en/of in de gemeente Diemen en/of (elders) in Nederland
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
van het plegen van witwassen een gewoonte heeft/hebben gemaakt, althans zich schuldig heeft/hebben gemaakt aan (schuld)witwassen, immers heeft/hebben hij, verdachte en/of zijn mededader(s) (telkens) (van) één of meerdere geldbedrag(en), althans (een) voorwerp(en),
te weten:
(een) (contante) geldbedrag(en) van eur 400.000,= en/of eur 150.750,= en/of eur 139.000,= en/of eur 151.500,=
en/of eur/usd 300.000,= en/of eur 25.500,= ,
althans (een) geldbedrag(en)/voorwerp(en),
verworven, voorhanden gehad, overgedragen en/of omgezet en/of van voornoemde geldbedrag(en), althans voorwerp(en) gebruik gemaakt en/of de werkelijke aard en/of de herkomst en/of de vindplaats en/of de vervreemding en/of de verplaatsing verborgen en/of verhuld, en/of verborgen en/of verhuld wie de rechthebbende(n) was/waren op dit/dat/die/deze geldbedrag(en)/voorwerp(en) en/of wie dit/dat/die/deze geldbedrag(en)/voorwerp(en) voorhanden had(den),
terwijl hij en/of zijn mededader(s) wist(en), dat voornoemd(e) geldbedrag(en)/voorwerp(en) - onmiddellijk of middellijk - (mede) afkomstig was/waren uit enig misdrijf;
Feit 3hij op of omstreeks 09 april 2020 in de gemeente Zandvoort en/of te Velsen-Noord, gemeente Velsen en/of (elders) in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk aanwezig heeft gehad 16 kilogram, althans een grote (handels)hoeveelheid hennep, in elk geval een hoeveelheid van meer dan 30 gram hennep, zijnde hennep een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst II, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
Feit 4hij in of omstreeks de periode van 12 april 2020 tot en met 11 mei 2020 in de gemeente Zandvoort en/of te Velsen-Noord, gemeente Velsen en/of (elders) in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk zonder registratie een handelshoeveel, althans een hoeveelheid (van een stof bevattende) ketamine, in elk geval een werkzame stof, in voorraad heeft gehad en/of te koop heeft aangeboden/verkocht en/of heeft afgeleverd;
Feit 5hij op of omstreeks 02 mei 2020 in de gemeente Zandvoort en/of te Velsen-Noord, gemeente Velsen en/of (elders) in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk aanwezig heeft gehad een handelshoeveelheid metamfetamine, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende metamfetamine, een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet.