Uitspraak
RECHTBANK NOORD-HOLLAND
1.Tenlastelegging
2.Voorvragen
3.Beoordeling van het bewijs
wilde slaan,maar rechtdoor wilde rijden en zonder dat de oorzaak daarvan duidelijk is geworden linksaf
is gegaan,is gestoeld op de bij de politie afgelegde verklaring van de verdachte waarbij de verdachte ervan uitging dat hij komende vanuit de andere richting op de Hartweg reed. Gelet op het forensisch onderzoek ter plaatse en de verklaring van de verdachte ter terechtzitting dat hij die dag komende uit de richting van Winkel op de Hartweg reed, gaat het door de raadsman geschetste alternatieve scenario uit van een feitelijke onjuistheid. Dit verweer behoeft dan ook geen nadere bespreking.
4.Kwalificatie en strafbaarheid van de feiten
overtreding van artikel 6 van de Wegenverkeerswet 1994, terwijl het een ongeval betreft waardoor een ander lichamelijk letsel wordt toegebracht en
overtreding van artikel 8, vijfde lid, van de Wegenverkeerswet 1994.
5.Strafbaarheid van de verdachte
6.Motivering van de sancties
7.Toepasselijke wettelijke voorschriften
8.Beslissing
180 (honderdtachtig) urentaakstraf die bestaat uit het verrichten van onbetaalde arbeid, bij het niet of niet naar behoren verrichten daarvan te vervangen door 90 (negentig) dagen hechtenis.
1 (één) jaar. Beveelt dat deze bijkomende straf
nietzal worden ten uitvoer gelegd tenzij de rechter later anders mocht gelasten op grond dat de verdachte voor het einde van de op twee jaren bepaalde proeftijd zich aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt.