ECLI:NL:RBNHO:2025:6430

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
4 juni 2025
Publicatiedatum
12 juni 2025
Zaaknummer
11345606 \ CV EXPL 24-7155
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Verstek
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ambtshalve toetsing van informatieplichten bij overeenkomsten op afstand en gevolgen van schendingen

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Noord-Holland op 4 juni 2025 uitspraak gedaan in een bodemzaak waarbij de eisende partij, De Kleine Houtrakkers B.V., een vordering heeft ingesteld tegen een gedaagde partij die niet is verschenen. De eisende partij vorderde betaling van € 2.164,56 aan hoofdsom, maar heeft deze hoofdsom verminderd met 25% wegens schending van de precontractuele informatieverplichting. De kantonrechter heeft ambtshalve getoetst of de eisende partij voldaan heeft aan de wettelijke informatieplichten bij overeenkomsten op afstand, zoals vastgelegd in de artikelen 6:230m en 6:230v van het Burgerlijk Wetboek (BW).

De kantonrechter oordeelde dat de bestelknop die door de eisende partij werd gebruikt, met de tekst 'versturen', niet voldeed aan de vereisten van artikel 6:230v lid 3 BW, omdat deze niet duidelijk maakte dat het plaatsen van de bestelling een betalingsverplichting met zich meebracht. Daarnaast werd vastgesteld dat de eisende partij niet had voldaan aan de informatieplicht met betrekking tot het herroepingsrecht en andere precontractuele informatieplichten. Dit leidde tot een vermindering van de hoofdsom met 60% en de kantonrechter heeft de overeenkomst gedeeltelijk vernietigd.

De kantonrechter heeft de gedaagde partij veroordeeld tot betaling van € 939,34, inclusief wettelijke rente en proceskosten. De uitspraak benadrukt het belang van naleving van informatieplichten bij overeenkomsten op afstand en de gevolgen van schendingen voor de consument.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Insolventie
locatie Haarlem
Zaaknr./rolnr.: 11345606 \ CV EXPL 24-7155
Uitspraakdatum: 4 juni 2025
Verstekvonnis van de kantonrechter in de zaak van:
De Kleine Houtrakkers B.V.
te Haarlem
de eisende partij
gemachtigde: GGN Mastering Credit B.V.
tegen
[gedaagde]
te [plaats]
de gedaagde partij
niet verschenen

1.De procedure

1.1.
De eisende partij heeft de gedaagde partij gedagvaard. Tegen de gedaagde partij is verstek verleend.

2.De beoordeling

2.1.
De eisende partij vordert veroordeling van de gedaagde partij tot betaling van € 2.164,56 aan hoofdsom. Zij heeft haar hoofdsom verminderd met 25% wegens de schending van de precontractuele informatieverplichting in artikel 6:230m lid 1 sub h BW. De resterende hoofdsom bedraagt € 1.623,42, te vermeerderen met de buitengerechtelijke incassokosten, de wettelijke rente en de proceskosten.
2.2.
De vordering is gebaseerd op een overeenkomst op afstand tussen een handelaar en een consument. Bij het sluiten van dergelijke overeenkomsten moet ter bescherming van de consument aan de wettelijke (pre)contractuele informatieplichten van de artikelen 6:230m lid 1 en 6:230v van het Burgerlijk Wetboek (BW) worden voldaan. Dat aan deze plichten is voldaan, moet gemotiveerd worden gesteld en onderbouwd. De kantonrechter moet er ambtshalve op toezien dat die voorschriften worden nageleefd, dus ook als er geen verweer is gevoerd. [1]
Ambtshalve toetsing van informatieplichten: de bestelknop
2.3.
Artikel 6:230v lid 3 BW bevat een bijzondere verplichting voor overeenkomsten die op elektronische wijze worden gesloten, zoals de onderhavige overeenkomst. Deze verplichting houdt in dat de handelaar het elektronische bestelproces zo moet inrichten dat de consument een aanbod pas kan aanvaarden als hem op niet voor misverstand vatbare wijze duidelijk is gemaakt dat zijn bestelling een betalingsverplichting inhoudt. Indien de overeenkomst wordt aanvaard door gebruik van een knop of soortgelijke functie, moet die knop of soortgelijke functie worden uitgerust met een goed leesbare, ondubbelzinnige formulering waaruit blijkt dat het plaatsen van de bestelling een betalingsverplichting jegens de handelaar inhoudt.
2.4.
Om te beoordelen of de handelaar aan deze verplichting heeft voldaan, moet alleen rekening worden gehouden met de woorden op de bestelknop (of soortgelijke functie) waarmee de consument het bestelproces afrondt. Er mag geen acht worden geslagen op de verdere omstandigheden van het bestelproces. [2]
2.5.
Uit de toelichting en stukken blijkt dat op de bestelknop die de eisende partij hanteert, “versturen” staat. Daarmee is naar het oordeel van de kantonrechter geen duidelijke mededeling gedaan dat de consument met het aanklikken van die knop een betalingsverplichting aangaat. Er is dan ook niet voldaan aan de verplichting van artikel 6:230v lid 3 BW. Voor deze schending zal een sanctie worden toegepast.
Ambtshalve toetsing van de overige precontractuele informatieplichten
2.6.
De eisende partij stelt niet te hebben voldaan het herroepingsrecht, artikel 6:230m lid 1 sub h BW. De kantonrechter komt eveneens tot dit oordeel. De eisende partij vermindert haar hoofdsom met 25% conform de Richtlijn “Sanctiemodel essentiële informatieplichten”. Daarnaast stelt de eisende partij wel te hebben voldaan aan de overige precontractuele informatieplichten van artikel 6:230m lid 1 BW. Ter onderbouwing hiervan heeft zij de facturen, schermafbeeldingen inhoudende het aangaan van de plaatsingsovereenkomst via de website en de algemene voorwaarden overgelegd, voorzien van een toelichting. Uit deze toelichting en stukken blijkt niet (voldoende) dat de eisende partij voorafgaand aan het sluiten van de overeenkomst aan de informatieplicht(en) als bedoeld in artikel 6:230m lid 1 onder c en e BW heeft voldaan. Er is namelijk voor het sluiten van de overeenkomst niet vermeld wat het geografische adres van de eisende partij is en ook ontbreken de contactgegevens van de eisende partij, waaronder een telefoonnummer en e-mailadres, wat artikel 6:230m lid 1 sub c BW vereist. Tot slot is ook de totale prijs van de dienst niet vermeld, wat artikel 6:230m lid 1 sub e BW vereist.
Ambtshalve toetsing van de contractuele informatieplicht
2.7.
De eisende partij stelt te hebben voldaan aan de contractuele informatieplicht van artikel 6:230v lid 7 BW. Ter onderbouwing daarvan heeft zij verwezen naar de door beide partijen ondertekende overeenkomst, maar dit stuk bevat niet alle in artikel 6:230m lid 1 BW genoemde informatie. Daarin ontbreekt namelijk informatie over artikel 6:230m lid 1 sub c, e en h BW.
Welke sanctie hoort hierbij?
2.8.
Gelet op het bovenstaande is de conclusie dat de eisende partij een of meerdere informatieplichten heeft geschonden. Voor deze schending(en) zal een sanctie worden toegepast.
2.9.
De schending met betrekking tot het herroepingsrecht heeft tot gevolg dat de herroepingstermijn van veertien dagen is verlengd tot het moment waarop alle ontbrekende gegevens alsnog op de voorgeschreven wijze aan de gedaagde partij zijn verstrekt, maar ten hoogste met twaalf maanden (artikel 6:230o lid 2 BW). Omdat deze termijn al is verstreken en niet is gesteld of gebleken dat de gedaagde partij de overeenkomst binnen die termijn heeft willen herroepen, zal aan dit gebrek enkel de hieronder te noemen sanctie worden verbonden.
2.10.
De kantonrechter moet aan de schending van de informatieplichten, inclusief artikel 6:230v lid 3 BW, gevolgen verbinden door passende maatregelen te nemen die de consument effectieve rechtsbescherming bieden. Die maatregelen moeten doeltreffend, afschrikwekkend en evenredig zijn. [3] De kantonrechter zal daarom op grond van de hiervoor vastgestelde schending(en) de overeenkomst met toepassing van de sanctierichtlijn [4] gedeeltelijk vernietigen in die zin dat de betalingsverplichting van de consument wordt verminderd met 60%.
Ambtshalve toetsing van de algemene voorwaarden
2.11.
De kantonrechter moet onderzoek doen naar (mogelijk) oneerlijke bedingen in de toepasselijke algemene voorwaarden. [5] Volgens Richtlijn 93/13/EEG betreffende oneerlijke bedingen in consumentenovereenkomsten is een beding oneerlijk wanneer dit het evenwicht tussen de wederzijdse rechten en verplichtingen ten nadele van de consument aanzienlijk verstoort. De kantonrechter moet in iedere procedure over ieder onderdeel van de vordering beoordelen of daarover in de algemene voorwaarden afspraken zijn gemaakt en of die afspraken al dan niet oneerlijk zijn ten opzichte van de consument. Als de kantonrechter oordeelt dat een contractuele afspraak oneerlijk is, moet het beding worden vernietigd en moet de vordering op dat onderdeel worden afgewezen (ook als de eisende partij in de procedure een beroep doet op wettelijke bepalingen in plaats van op die contractuele afspraak).
2.12.
Uit de overgelegde stukken blijkt dat op de overeenkomst(en) de volgende algemene voorwaarden van toepassing zijn verklaard: Algemene voorwaarden voor De Kleine Houtrakkers Kinderopvang (hierna: de algemene voorwaarden).
2.13.
De bedingen uit de algemene voorwaarden die verband houden met de vordering, te weten artikel 18, zijn door de kantonrechter getoetst en niet oneerlijk bevonden.
Wat is toewijsbaar?
2.14.
In de door de eisende partij overgelegde facturen is reeds een bedrag van € 122,52 aan wettelijke rente opgenomen. De kantonrechter oordeelt dat dit bedrag niet toewijsbaar is. De wettelijke rente is pas toewijsbaar als de gedaagde partij in verzuim is. Deze kosten worden dan ook in mindering gebracht op de hoofdsom, zodat hoofdsom resteert van € 2.042,04.
2.15.
Gelet op het voorgaande is een bedrag van € 816,82 aan hoofdsom toewijsbaar (€ 2.042,04 x 0.4).
2.16.
De buitengerechtelijke kosten zijn toewijsbaar over deze hoofdsom, tot een bedrag van € 122,52.
2.17.
De vordering tot vergoeding van de verschenen rente zal worden afgewezen, omdat de eisende partij die rente (gelet op de toewijsbare hoofdsom) over een te hoog bedrag heeft berekend. Ook is niet aangegeven vanaf welke datum de verschenen rente is berekend en waarom. De wettelijke rente zal worden toegewezen over de toewijsbare hoofdsom vanaf de dag van de dagvaarding.
Conclusie en proceskosten
2.18.
De vordering wordt gedeeltelijk toegewezen.
2.19.
De gedaagde partij wordt grotendeels in het ongelijk gesteld en zal daarom in de proceskosten worden veroordeeld.

3.De beslissing

De kantonrechter:
3.1.
veroordeelt de gedaagde partij tot betaling aan de eisende partij van € 939,34, te vermeerderen met de wettelijke rente over € 816,82 vanaf 3 oktober 2024 tot aan de dag van de gehele betaling;
3.2.
veroordeelt de gedaagde partij tot betaling van de proceskosten, die de kantonrechter aan de kant van de eisende partij tot en met vandaag vaststelt op:
dagvaarding € 113,54;
griffierecht € 372,00;
salaris gemachtigde € 135,00;
3.3.
verklaart de veroordeling(en) in dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad;
3.4.
wijst de vordering voor het overige af.
Dit vonnis is gewezen door mr. M.P.E. Oomens en op bovengenoemde datum in het openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.
De griffier De kantonrechter

Voetnoten

1.Zie, onder meer, het arrest van de Hoge Raad van 12 november 2021, ECLI:NL:HR:2021:1677.
2.HvJ EU 7 april 2022, ECLI:EU:C:2022:269 (Fuhrmann), punt 28.
3.Hoge Raad 4 oktober 2024, ECLI:NL:HR:2024:1366 en Hoge Raad 12 november 2021, ECLI:NL:HR:2021:1677.
4.Richtlijn Sanctiemodel informatieplichten (https://www.rechtspraak.nl/SiteCollectionDocuments/richtlijn-sanctiemodel-informatieplichten.pdf), te vinden op rechtspraak.nl.
5.HvJ EU 27 januari 2021, C‑229/19 en C‑289/19, ECLI:NL:EU:C:68 (Dexia).